Direct naar artikelinhoud
PortretArmoede

Dit zijn de mensen aan wie de hightech van Eindhoven voorbijging

Tanja van der Wiel kwam na een zwervend bestaan in aanmerking voor een appartement via het Housing First. Naast het werk als vrijwilligster een buurthuis, heeft ze thuis haar handen vol aan haar katten Sun en Shine.Beeld Ton Toemen

Hightech Eindhoven heeft een keerzijde. Bijna vijf procent van de Eindhovenaren leeft in de marge van de samenleving in armoede, bovengemiddeld veel. Trouw portretteert vier van hen. 

Het gaat Eindhoven goed. De stad en directe regio hebben zich ontwikkeld zich tot een technologieregio van internationaal formaat en stralen dat onder de naam Brainport Eindhoven graag uit. De cijfers zijn fraai: we hebben het economisch gezien over de snelst groeiende regio van ons land, de bruto toegevoegde waarde van de industrie benadert de tien miljard en in 2017 was er werk voor 418.200 mensen. Maar het zijn gegevens waar een grote groep mensen niets aan heeft. Vreemd genoeg zijn ook armoede en hulpverlening in Eindhoven bovengemiddeld aanwezig.

De meest recente CBS-cijfers (2017) tonen dat 4,3 procent van de Eindhovenaren in langdurige armoede leeft. Sindsdien zijn het er eerder méér dan minder geworden, zegt stafmedewerker Ton Feijen van Stichting Neos, de grootste opvangorganisatie van de stad. “De tegenstellingen in Eindhoven zijn enorm. De stad met zo veel hightech ontwikkelingen heeft ook een duidelijke andere kant. Ik begrijp dat niet. Natuurlijk is het belangrijk dat er miljoenen in de industrie worden gepompt. Na de laatste lokale verkiezingen hebben we de gemeenteraad kennis laten maken met een groep hulpbehoevenden. Iedereen was aangedaan, maar uiteindelijk gaat er geen cent extra naar de bestrijding. Er wordt gekort op alles wat met zorg te maken heeft.”

Volgens een woordvoerder van wethouder Renate Richters, onder wie armoedebestrijding valt, heeft Eindhoven de laatste jaren inderdaad een tekort opgebouwd op het gebied van zorg en welzijn. “Al zijn alle regelingen en voorzieningen gehandhaafd. Maar we leggen nu fors bij op het budget dat we van het Rijk ontvangen. We willen dat alle inwoners aangesloten blijven bij onze hightech regio.”

Toch valt een grote groep nog steeds buiten de boot, zegt voorzitter Jelle Krol van de plaatselijke Voedselbank (‘De grootste van Brabant’). “Het is schrijnend. Er is veel werkgelegenheid, er worden hier hoge salarissen verdiend, maar een grote groep kan alleen maar dromen van een modaal inkomen. En ik zie geen tekenen van herstel. De crisis is voorbij, maar we delen nu meer pakketten uit dan enkele jaren geleden.”

Fotograaf Ton Toemen en verslaggever Orkun Akinci gingen op pad om ‘de andere kant van Eindhoven’ een gezicht te geven. Een aantal van de geportretteerden staat onder begeleiding van Neos, dat zo’n 500 mensen bijstaat in een hulpverleningstraject.

Via de Japanse krijgsdiscipline Aikido, vond Diego Meijvaert de kracht om uit een diep dal te klimmen en af te rekenen met zijn bewogen verleden.Beeld Ton Toemen

Hervonden geluk, dankzij de gevangenis

Diëgo Meijvaert (48) is een boom van een vent, maar tijdens een gesprek over zijn leven verschijnen meermaals de tranen in zijn ogen. Op de bank van zijn appartement vertelt hij over zijn vroegere ik alsof het om een totaal andere man gaat.

Het gaat over een rijke beveiligingsondernemer, over status, over de Mercedes 560 SEL die hij belangrijk vond. Diëgo had aanzien, mensen waren bang voor hem. Nu haalt hij zijn schouders erover op. Het doet hem niets meer. “Wat moet ik met een miljoen? Ik word er alleen maar onzeker van. Nu ben ik gelukkiger dan wie ook.”

Zijn verhaal is dat van De Ommekeer. Na het plegen van een zwaar delict werd hij opgepakt en vastgezet. “Het ging helemaal fout. Of eigenlijk goed, achteraf gezien. De misdaad was een noodsprong, ik wilde weg van mijn verdriet.

“Mijn beste maat was overleden, ik was gaan snuiven en drinken. Niets interesseerde me nog. Man, ik heb zo veel pijn gehad.”

De Mercedes van toen is een eenvoudige scooter geworden. Het vaste stramien van de gevangenis deed hem goed, hij kwam er nader tot God. En beloofde zijn best te gaan doen om iets van het leven te maken. Sinds hij op vrije voeten is geeft hij voorlichting op scholen en heeft hij zich bedreven in de Japanse krijgskunst Aikido.

“Ik ben helemaal in balans. Soms zit ik tot half elf met mijn ogen dicht op het balkon naar mijn eigen ademhaling te luisteren. Fijn is dat. Ik ben uit de schulden en leef van een uitkering. Armoede is de grens waar jij tevreden mee bent.

“Ook al loop ik bij de Voedselbank, ik vind niet dat ik in armoede leef. Daar schaam ik me ook helemaal niet voor. Ik ga er met opgeheven hoofd naartoe, trots op elke stap die ik de afgelopen jaren heb gezet.”

Marco Leenders leerde de Poolse Grażyna Pospreszynska kennen bij het Leger des Heils. Sindsdien zijn ze onafscheidelijk en wonen samen in een oude SRV-wagen.Beeld Ton Toemen

‘Ik wil ook wel eens de wc kunnen doorspoelen’

Eigenlijk hebben Marco Leenders (46) en Grazyna Pospreszynska (25) sinds driekwart jaar best een ruime behuizing, vinden ze. De caravan ruilden ze in voor een wagen die ooit, lang geleden, dienst deed als rijdende winkel. “Tien meter lengte in plaats van vier meter zestig”, rekent Marco voor. En ook iets breder. Dat is wel een verschil, hoor.”

De voormalig buschauffeur leeft met de dag. Samen met zijn Poolse partner (‘We kennen elkaar via het Leger des Heils, ik vond haar wel een lekker ding’) en hun twee honden Kajtek en Anouk staat hij dan weer hier, dan weer daar. Soms wordt hen door de politie te verstaan gegeven dat ze weg moeten. “Waarheen, vraag ik dan”, zegt Marco. “Aan de ene kant hebben we een leuk leventje. Vrijer kunnen we het niet hebben. Maar in hoeverre zijn we vrij als we steeds worden opgejaagd?”

Zes jaar leeft hij nu op straat. Grazyna en Marco koesteren een wrok tegen de overheid, die hen in hun ogen geen kans geeft. Marco: “De gemeente krijgt veel geld van Den Haag. Daarvan geven ze een beetje aan de instanties, maar te weinig om ons echt te kunnen helpen.” De hoop op een huis heeft hij opgegeven. “Dan moet je aan allerlei voorwaarden voldoen, jezelf jarenlang laten begeleiden. Daar ben ik op tegen. Ik ben gekke Henkie niet.”

Ergens zou hij het wel willen, een echte woning. “Jij spoelt toch ook liever de wc door in plaats van een chemotoilet te moeten legen in een putje? En douchen doen wij met een jerrycan water van vijftien liter.”

Af en toe komt Marco wel eens in een huis. “Van mijn zus. Haar man werkt bij ASML. Ze vindt het erg dat ik in een wagen leef. Nee, ze is hier nog nooit geweest. We zien elkaar alleen andersom.”

Ondanks de armoede krijgt het leven een 9,5

Tanja van de Wiel (57): “Ik ben aan een appartement gekomen via Housing First, een begeleidingsvorm voor dak- en thuislozen. Om ervoor in aanmerking te komen, moest er een afwijking bij mij worden geconstateerd. Mijn begeleider vond het begrip anomie, een stoornis waarbij je dwars tegen alles ingaat. Dat vind ik wel bij me passen. Ik verzet me overal tegen, zo ben ik nu eenmaal.

“Ik zit in de schulden, al weet ik niet hoeveel en bij wie. Van mijn bewindvoerder krijg ik veertig euro per week om van te leven. Ik wil van haar af, volgens mij besteelt ze me. Maar ja, ik moet eerst leren om alles zelf te regelen. Mijn huis vind ik fantastisch. Ik leef er met mijn drie katten, lekker rustig. Hiervoor leefde ik afwisselend in kamers van huisjesmelkers en op straat. Ik was een katvanger (iemand die zich laat inzetten door mensen die uit het zicht van de autoriteiten willen blijven red.), had auto’s op mijn naam staan. De politie en Belastingdienst hebben vaak voor mijn deur gestaan.

“Oorspronkelijk kom ik uit Amsterdam. Via een blijf-van-mijn-lijfhuis ben ik in Eindhoven terecht gekomen. Het ging niet goed samen met de vader van mijn twee kinderen, al zochten we elkaar na mijn vlucht weer op en kregen we nog een derde. Vanwege een strafbaar feit heb ik ook de Kinderbescherming op mijn dak gehad. Toch heb ik me altijd prima vermaakt. Ik kan me goed tussen mensen bewegen, al sluit ik me nergens bij aan. Uiteindelijk ben ik bij dieren meer op mijn gemak.

“Ik werk nu als vrijwilliger in een buurthuis. Ik heb het er reuze naar mijn zin, het is ook uitdagend. Volgens mij zijn ze ook blij met mij. Als ik mijn leven nu een cijfer moet geven, is dat een 9,5. Het enige wat ik moeilijk vind, is dat ik al zo lang in armoede moet leven. Maar de leuke dingen hebben de overhand, zoals de tangolessen die ik volg. Ik hoop een keer een wedstrijd te mogen dansen.”

Marcel Tempelaar (R) deelt met zijn kameraad Pjotr Melgert een shaggie.Beeld Ton Toemen

‘Wie niets heeft, deelt alles’

Zit Marcel Tempelaars (46) te wachten op een ander leven? De vraag krijgt deze dakloze zowaar even stil. Hij wrijft eens in zijn baard en formuleert dan voorzichtig dat hij het op deze manier ook niet echt heeft gewild. “Maar een huis is niets voor mij, dan ben ik mezelf niet. Ik denk dat een caravan goed zou zijn. Als ik het dan ergens even heb gezien, pak ik mijn boeltje en ben ik weg. Ik ben nogal impulsief.”

Op een muurtje voor het politiebureau, blikje bier in de aanslag, overziet hij zijn leven. Marcel had een valse start, kwam al snel in internaten terecht. “Er moet een reden zijn geweest, maar mijn ouders waren daar nooit eerlijk over. Zelfs op haar sterfbed gaf mijn moeder geen antwoorden. Toch heb ik haar naam en sterfdatum op mijn arm laten tatoeëren. Ik mis haar nog elke dag.”

Hij vergelijkt zijn leven met die van de hoofdrolspeler in Groundhog Day, die elke dag hetzelfde meemaakt. Ook Marcel heeft in Eindhoven zijn vaste rondje. Spijt van dingen heeft hij niet, zijn huwelijk ‘met een veel te dure vrouw’ daargelaten. Dus ook niet van zijn xtc-smokkel naar Kazachstan. “Ik werd er aan de grens opgepakt. Weet je, alles draait om keuzes. Die zijn op het moment zelf meestal juist. Ik kon het geld gebruiken, dan is het onzin om achteraf te zeggen dat het fout van me was. Ik heb drie maanden in de cel gezeten. Daarmee vergeleken, is het leven op straat in Eindhoven een feest.”

Toch vervloekt Marcel soms het bestaan. “Ik leef nog, dus dat is goed. Maar ik had gewild dat er meer mogelijkheden waren om de dag op een leuke manier door te komen. En het zou fijn zijn als mensen me niet met de nek aankeken. Verder red ik het wel. Ik heb een uitkering en van de honger kom je niet om in Nederland. En als het nodig is, helpen we elkaar op straat. Iemand die alles heeft, deelt niets met je. Maar wie niets heeft, deelt alles.”

Lees ook:
Een nieuwe alliantie moet het aantal kinderen in armoede naar nul brengen
Ook in Nederland leven nog heel wat kinderen in armoede. Een alliantie van bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en gemeenten wil hun aantal naar nul brengen.

Vindingrijke ondernemers leiden Nederland naar innovatieve elite
De regio Eindhoven behoort tot de meest vindingrijke streken van Europa. Door samen te klonteren steken creatieve bedrijven elkaar aan in innovativiteit.