Koppels doen steeds meer geldzaken samen, volgens het Nibud. Niet alleen zijn partners steeds vaker beiden betrokken bij het huishoudbudget. Meer dan de helft van de koppels gooit al hun inkomen op één grote hoop: 61 procent stort al het inkomen op één rekening.
"We hadden verwacht dat mensen minder geneigd zouden zijn om al hun geld op één hoop te gooien als de ene veel meer verdient, maar zo'n onderscheid hebben we niet ontdekt", zegt Nibud-onderzoeker Gea Schonewille.
Alleen een gemeenschappelijke rekening hebben is gevaarlijk
De toenemende betrokkenheid en de steeds gewonere gemeenschappelijke rekening vindt Schonewille een positieve trend. Dat zorgt voor meer transparantie en kan het risico op ruzie verminderen. Maar dat 40 procent niks anders heeft dan een gemeenschappelijke rekening komt vaak door gemakzucht, zegt ze.
'Geen goed argument'
“Dat je er gewoon niet over hoeft te praten is geen goed argument bij het kiezen van een verdelingssleutel. We adviseren echter mensen om een goed gesprek te voeren met de partner om samen een systeem te vinden dat eerlijk voelt voor allebei.”
Budgetcoach Lisa Verdegaal is verbaasd dat zoveel mensen al hun geld op één hoop gooien. Dat je helemaal geen eigen aparte bankrekening hebt is een bijzonder slecht idee, vindt zij.
“Bijna de helft van alle stellen gaat uit elkaar. Met oog op later is er dan een risico dat mensen zich bedrogen voelen als al hun inkomen op een grote hoop is gelegd. Die mensen, daar zit ik dan mee", zegt Verdegaal. "'Je deed twintig jaar niks!' verwijt de ene dan de ander achteraf, dat zie ik wel vaker ja. Het is geen eerlijk systeem.”
Dure hobby's
Nibud-onderzoeker Schonewille: "Alleen een gemeenschappelijke rekening hebben is gevaarlijk. Het verhoogt de risico op ruzie. Als de ene bijvoorbeeld dure hobby's heeft gaat het wringen."
Al het inkomen op één rekening storten is de meest voorkomende verdelingssleutel in het Nibud-rapport, gevolgd door 'iedereen betaalt de helft' en 'bijdragen naar rato'. De minst gewone manier om de inkomens te verdelen is de zakgeldmethode: allebei houden net zoveel geld over voor leuke dingen na het betalen van de vaste lasten. 8 procent van de stellen verdeelt het geld op deze manier.
“Ik vind het heel fijn om zelf de controle te hebben over mijn eigen geld. En ik heb nooit het idee dat ik verantwoording moet afleggen als ik iets wil kopen", zegt de 31-jarige Esther die al twaalf jaar deze methode gebruikt samen met haar partner.
"Laatst was ik shoppen met een vriendin die veel minder geld verdient dan haar vriend, en hij legt ook meer bij. Ze voelde zich bijna schuldig toen ze een trui wilde kopen. Super vervelend, dat gevoel hoef ik nooit te hebben. Ik zou het ook niet super leuk vinden als ik moet meebetalen aan rondjes bier die mijn vriend koopt voor zijn vrienden als ik er niet ben. Dat mag hij dus lekker doen van zijn geld.”
'Zorgen is ook werk'
De zakgeldmethode lijkt ook favoriet te zijn bij budgetcoach Lisa Verdegaal en Nibud-onderzoeker Gea Schonewille. "Ik vind het raar dat het zo weinig voorkomt. Ik zou het zelf ook zo willen doen!" zegt Schonewille. "Dan kan je een eerlijke verdeling maken als bijvoorbeeld de ene meer in loondienst werkt en de ander meer voor de kinderen zorgt. Zorgen is ook werk, en dan zou je kunnen zeggen dat het eerlijk is dat jullie allebei net zoveel geld over houden."
Maar er is geen universele verdelingssleutel die voor iedereen werkt, onderstreept de Nibud-onderzoeker. "Wie daarachter komt zou de Nobelprijs winnen." Een vuistregel van budgetcoach Lisa Verdegaal is dat het pas eerlijk kan zijn als beide partners bewuste keuzes hebben gemaakt voordat ze eens zijn over welke systeem ze gaan gebruiken.
“Dan kan je bijvoorbeeld tot de conclusie komen dat de partner die meer werkt, gewoon omdat het moet, ook meer geld aan leuke dingen mag uitgeven wanneer de andere liever meer op de bank ligt", geeft ze als voorbeeld. "Maar als de thuisblijver ook voor de kinderen zorgt kan je overwegen dat iedereen net zoveel geld overhoudt. Die op kantoor heeft het makkelijker dan degene die voor de kinderen zorgt, durf ik te zeggen.”
NUjij: Uitgelichte reacties