Opinie

Sid Lukkassen – Aan Thierry Baudet

14-07-2019 16:05

Sid Lukkassen houdt een café bijeenkomst om gezellig te borrelen en te fundraisen voor de voltooiing van het dialoog-boek. Dit is op 16 augustus om half acht in Amsterdam. Sprekers worden aangekondigd. Tickets hier verkrijgbaar!

Beste Thierry, laat me allereerst een mogelijk misverstand voorkomen: de doelstelling van mijn crowdfunding-project is om brieven uit te wisselen met vooral linkse, progressieve, optimistische gesprekspartners. Dat is, op wat uitzonderingen na, onverminderd het geval. Niettemin stelde de redactie van TPO voor dat ik ook een brief aan jou zou schrijven. Linksom of rechtsom moeten we toegeven dat jij de politiek momenteel het meest op de inhoud betrekt: eerder al door op het boek Serotonine (2019) van Michel Houellebecq te reflecteren en nu met de lancering van het zomermanifest.

Voor de eerlijkheid moet hier worden vermeld dat ook Klaas Dijkhoff (VVD) een discussiestuk lanceerde (deel 1 | 2). Op dat epistel volgde opvallend weinig discussie – met jouw zomermanifest zou ik het graag anders zien en pak daarom nu de pen op. Deze brief behandelt de nood aan goed leiderschap, tast af wat leiderschap überhaupt is, en reageert tegelijk op het commentaar dat FvD ‘te radicaal’ zou zijn.

Je schreef: “Voor wie niet weet waar hij heen wil zeilen, is elke wind even gunstig.” In een commentaar op het leiderschap van premier Rutte vatte je dit ooit poëtisch als volgt. “Zolang hij als kapitein aan het roer staat, doet het er niet toe waarheen het schip hem voert.” In de Schoo-lezing van september 2013 verklaarde Rutte al dat hij het nemen van maatregelen vanuit beleidstechnisch oogpunt verkiest boven het vasthouden aan een geformuleerde visie. Dit leidt echter tot een praktijk van lapmiddelenbeleid: daarbij moeten er steeds wisselende coalities worden gesloten om ‘uit de sloten te klimmen’.

‘Ondertussen waait het politiek discours de kant op van GroenLinks, met allerlei klimaatmaatregelen tot gevolg’

We zagen dit eigenlijk al in de herfst van 2012: de inkomensafhankelijke zorgpremie kwam in het coalitieakkoord zónder weerklank met de gekozen volksvertegenwoordigers. Het was duidelijk een compromis tussen VVD en PvdA maar werd uitgedragen als iets dat liberalen sowieso zouden moeten willen – vervolgens was de maatschappelijke weerstand enorm en draaide men alsnog. Je citeert Rutte in het manifest: “Wie visie mist moet naar de oogarts” en omschrijft de premier als manager – hij komt als grootste uit de verkiezingen en brengt dan wisselende meerderheden samen. Het bootje blijft drijven, daar zorgt hij voor, maar welke kant we opdobberen lijkt niet uit te maken. Zo bezien is inderdaad iedere wind een rugwind.

Er werd bijvoorbeeld gedraaid op het dossier Griekenland en de eurocrisis: men verkondigt dat “iedere werkende Nederlander” erop vooruit zal gaan maar ondertussen worden de lasten verhoogd. Tot voor kort moest en zou de dividendbelasting worden afgeschaft en nu spreekt de premier het grootkapitaal streng toe dat de andere klassen moeten meeprofiteren. Ondertussen waait het politiek discours de kant op van GroenLinks, met allerlei klimaatmaatregelen tot gevolg. Terwijl deze partij in de coalitieonderhandelingen niet door de bocht wilde.

‘Anders dan Rutte denk ik – dit zul je vast met me eens zijn – dat visie wel degelijk van belang is’

Thierry, als dit zo doorgaat dan vervaagt het klassiek liberale profiel van de VVD tot een corporatisme met progressieve smaakaccenten. Even vormloos en ongrijpbaar als D66 en vooral interessant voor marketeers, oligarchen en lobbyisten – niet voor de middenklasse of kleine zelfstandige. Wat overblijft met deze koers is een partij die de status quo ongeacht alles overeind wil houden en iedere kritiek op die status quo afdoet als ‘radicalisme’ en ‘roepers vanaf de zijlijn’. Met andere woorden een paternalistische houding die het exact tegenovergestelde is van de zelfstandig denkende klassiek liberaal. Zo wordt de VVD een partij voor ‘wie het niet weet’, zoals het CDA.

Anders dan Rutte denk ik – dit zul je vast met me eens zijn – dat visie wel degelijk van belang is. Want de heersers van vandaag nemen maatregelen die in de toekomst van grote invloed kunnen zijn voor burgers. Je moet de gevolgen van je beleid kunnen overzien anders wordt het managen in de toekomst wellicht onmogelijk. Regeren vergt daarom een toekomstvisie qua welke kant je met het land en samenleving op wil.

Het bedrijfsleven kan bijvoorbeeld wel migratie en flexibiliteit verlangen met goedkopere arbeid tot gevolg. Maar dat heeft consequenties voor de bevolkingssamenstelling en dus voor de cultuur en het beleid: het graaft de wanden uit waartussen de toekomstige heerser nog beleid kan maken. Oneindige arbeidsflexibiliteit voert bijvoorbeeld tot minder financiële zekerheid: dit leidt tot kleinere gezinnen, wat men weer opvangt met nóg meer migratie. We kunnen natuurlijk hopen dat kunstenaars, bedrijfsleiders en wetenschappers de toekomstvisie ontplooien die we niet (meer) verwachten van de politiek. Echter het maatschappelijk middenveld verandert mee met de demografie en is ook qua lobby en subsidies verstrengeld met de politiek.

In Kerkgangers en Zuilenbouwers (2018, blz. 118-119) leg ik uit dat leiderschap zonder toekomstvisie überhaupt niet kan bestaan. Een ware leider analyseert de redenen achter elk besluit en komt zo tot duidelijke keuzes in plaats van slappe compromissen, en inspireert zo de mensen om zich heen. Hij of zij ziet het puntje aan de horizon en herkent degenen die het talent hebben om ons daar te brengen. Een ware leider onthult zich door de helderheid van geest die hij toont in een tijd van verwarring. In duistere tijden gaat hij ons voor naar het licht – hij zal regeren met een warme hand waar het kan, en met een harde hand waar het moet.

Nu valt er in het licht van jouw manifest een hoop te zeggen over de “slappe compromissen” van bijvoorbeeld het VVD-PvdA kabinet. Die coalitie was iets wat Nederland niet wilde, maar door de verkiezingsuitslag kreeg opgedrongen. Rutte toonde toen leiderschap in die zin dat hij voorkwam dat Nederland in versplintering uiteenviel. Maar in de praktijk van het compromissen zoeken blijkt men de eigen ziel te hebben verkocht. Het mooie aan FvD is daarentegen dat er ruimte is voor meer inhoudelijke standpuntbepaling met lak aan hoe de media dat framen.

‘Jouw manifest legt helder uit dat men praktische politiek (koopkrachtplaatjes en slogans) niet kan scheiden van politieke theorie, zonder het anker kwijt te raken’

Na de commentaren van Henk Otten en Sietske Bergsma gingen er stemmen op dat FvD ‘te theoretisch’ of ‘academisch’ zou zijn. Er zou meer aandacht moeten zijn voor wat de doorsnee burger wil: geen asielzoekerscentrum in de tuin, ook geen windmolen, en lagere belastingen. Dan zou het al prima zijn en al dat gepraat over architectuur en esthetiek kon beter worden ingeslikt.

Dit laatste is oppervlakkig: de omgeving drukt zich immers af op het zielsleven en is zo medebepalend voor het toekomstige handelen. Sowieso, als dit de enige manier zou zijn voor FvD om te overleven – zich indekken tegen allerlei mediaframes door creativiteit en controverse te mijden en uitsluitend voorspelbare stokpaardjes te berijden zoals lagere lasten en strengere handhaving – wel in dat geval wordt FvD een afgewaterde versie van de VVD. In dat geval verkiest de stemmer het origineel.

Blijf vooral ongevoelig voor de ‘Haagse ziekte’ – daar heerst de mentaliteit dat je niets mag zeggen wat niet direct politieke consequenties heeft. Stel je geeft een maatschappijkritisch betoog en zegt bijvoorbeeld dat mensen zich terugtrekken achter Netflix en daardoor weinig politieke invloed uitoefenen op hun belangen. Dan luidt de vraag in de Haagse kaasstolp direct: ‘Maar wil je het verbieden?’

Dit is een ongezonde reflex van dat wereldje: zodra je iets benoemt, wil je het verbieden, reguleren of subsidiëren, en anders moet je het niet noemen ‘want dat is verwarrend’. Er volgen reacties zoals: ‘Ik wil Netflix blijven kijken maar van u mag dat niet meer!’ Neen – de juiste respons is: u mag het kijken maar we moeten kritisch zijn op de groeiende rol die Netflix inneemt in onze levens.

Jouw manifest legt helder uit dat men praktische politiek (koopkrachtplaatjes en slogans) niet kan scheiden van politieke theorie, zonder het anker kwijt te raken. Dat anker staat voor de bezielende halo die mensen raakt en vanuit begeestering betrekt bij een politieke partij: dat kan alleen met een heldere visie – een doorleefd en doortimmerd gedachtegoed dat inspireert.

Je kunt bijvoorbeeld niet praten over verbetering en verslechtering van het onderwijs, zonder na te denken over de vraag wat leerlingen dan zouden moeten weten en kunnen. Dat vergt weer een vooruitblik op de toekomst van de maatschappij evenals op het verleden. Immers, ieder onderwijs trekt zich op aan een traditie van kenniscontinuïteit – zonder een visie op het verleden is de kennis niet in een verbindende lijn te plaatsen maar is het geleerde een losse schakel. Ook leg je uit dat men moet nadenken over het mensbeeld van de leerling: dat raakt weer thema’s als ouderschap, rolpatronen en de plaats van het gezin in de samenleving.

Nu wat over het vermeende ‘radicalisme’ binnen FvD. Of beter gezegd binnen JFVD: onderwerpen die onlangs op een bijeenkomst werden besproken werden in media neergezet als ‘radicaal’. Daarover moet allereerst gezegd dat een politieke jongerenbeweging een proeftuin is – jonge mensen moeten er vrijelijk kunnen brallen en filosoferen zonder politieke consequenties. Daar dienen die organisaties immers voor.

‘Jongeren krijgen te horen dat ze wegens hun blanke huidskleur of koloniale geschiedenis ‘geprivilegieerd’ zijn en daarom anderen moeten laten voorgaan’

Daarnaast moet men beseffen dat veel van deze jongeren met hun rug tegen de muur staan. Ondergetekende moest de universitaire studies zelf bekostigen. De studiefinanciering voor mijn HBO-opleiding werd echter kwijtgescholden en op de universiteit voltooide ik twee studies tegelijk voor de prijs van één. De oude voorzieningen brokkelden af maar er viel nog van te profiteren – tegenwoordig is er een leenstelsel en dat tekent de shitty hand die jongeren vandaag krijgen toebedeeld. Zij kunnen weinig anders dan er met een gestrekt been in te gaan, kijkend naar de lange termijn.

Dat begint er al mee dat velen opgroeien in geïslamiseerde wijken waar ze zich een buitenbeentje voelen: sociaal geïsoleerd in je eigen land. Dan komt er een punt dat je dating gaat verkennen, verkering en seksualiteit. Dat gebied is intussen erg beladen en een mijnenveld vol gemengde signalen. Bij de minste flirt ben je als jongeman een creep, een aanrander, en tegelijk keren vrouwen zich af van mannen die ze te zacht vinden en niet voortvarend genoeg. Omgekeerd horen vrouwen dat zij, net als mannen, niet afwachtend hoeven te zijn. Maar als ze dan initiatief nemen worden zij (dikwijls door andere vrouwen) ge-slutshamed en ge-exposed. Dit maakt het absoluut begrijpelijk dat een versiercoach komt spreken om met dit puritanisme af te rekenen.

Deze jongeren hebben nog geen stap in de wereld gezet – net van de middelbare school hebben zij nog geen avontuur beleefd. Toch krijgen ze nu al te horen dat ze wegens hun blanke huidskleur of koloniale geschiedenis ‘geprivilegieerd’ zijn en daarom anderen moeten laten voorgaan. Op ondergetekende heeft dit schuldgevoel nooit indruk gemaakt: op de tuinderij van mijn grootouders was het van zonsopkomst tot zonsondergang keihard werken in de modder en dan ’s avonds wassen in een teiltje.

Deze jongeren zullen de schulden van de vorige generatie op zich moeten nemen. Numeriek zijn ze echter in de minderheid – er is geen reëel uitzicht op een afbouw van die schuldenbubbel. Komt nog bij de uitgeholde contracten en het stapelen van stages: voordat je het weet heb je vijf stages gedaan voor een habbekrats en heb je alsnog geen bestaanszekerheid. Waarbij een multinational je dan inpepert dat al dat gratis werk zo goed staat op je CV.

Heel diep in mijzelf kijkend – nu wordt deze brief toch langer én persoonlijker dan aanvankelijk gepland – wortelt de aantrekkingskracht tot een volksopstand c.q. radicale omwenteling in twee factoren. Dat niet-politiek-correcte vrijdenkers en realistische politieke partijen worden uitgesloten drijft sowieso tot woede. Daarnaast speelt het verdampen van zekerheden die vorige generaties wél hadden. Gas is opgepompt en opgebrand; de overheid leende geld op kosten van toekomstige generaties; grote groepen migranten werden toegelaten die generaties lang netto ontvangers zijn van uitkeringen en andere voorzieningen. Industriële productie werd verplaatst naar lage lonen landen die onze economische invloed beginnen te overschaduwen; pensioenfondsen werden afgeroomd om ambtenarensalarissen te betalen.

In mijn jeugd was het niet anders dan dat je probeerde te sparen: je kreeg sowieso rente op je bankrekening. Nu staan we plots voor totaal andere keuzes. Als zelfstandige bouw je nauwelijks pensioen op; je zult moeten sparen. Maar sparen is verliezen vanwege de negatieve rente en inflatie – dit laatste komt door het ECB-beleid dat Noord- en Zuid-Europa op hetzelfde economische plan wil trekken en dus economisch nivelleert.

‘Mensen van nu moeten keuzes maken die de vorige generatie niet eens hoefde te overwegen’

Wat dan voor de oude dag? Je kunt een huis kopen. Maar weet je zeker dat je over vijf jaar nog werkt in dezelfde regio? Heb je wel een constant inkomen voor een hypotheek – wil je überhaupt vastzitten aan een lening bij de bank? Beleggen in cryptovaluta is mogelijk. Dat fluctueert echter sterk. Aandelen? De Dow Jones bleef stijgen de laatste vijftig jaar, ondanks hoogconjunctuur en crisis. Dat moet een keer misgaan – stap je nu in of wacht je op de klap? Ongetwijfeld laten velen deze onzekerheden meewegen bij het kiezen van een partner en bij of je al dan niet bij iemand blijft. Met steeds in het achterhoofd de vraag of dat wel een zuiver motief is voor een relatie: dit verzwaart het financiële dilemma met een morele druk.

Mensen van nu moeten dus keuzes maken die de vorige generatie niet eens hoefde te overwegen. En dan benadrukken de weglachers dat het er nu eenmaal bijhoort: dat je jezelf ‘flexibel moet opstellen’ en dat het leven ‘geen zekerheden kent’ – dikwijls hoor je dit van lieden die zelf als ambtenaar geramd zitten voor het leven.

Zo heb ik stem willen geven aan overwegingen en aanvullingen die in mij opkwamen bij het lezen van jouw manifest. Beste Thierry, ik dank je voor jouw tijd en aandacht en hoop dat je terugschrijft – ik besef me al te goed, je bent een druk man. Ik sluit af met een oproep om mijn crowdfunding te steunen, opdat meer van deze brieven het licht zullen zien en uiteindelijk in boekvorm worden gebundeld.