Direct naar artikelinhoud
Jelle's WeekdierRattenlongworm

Niet fijn: dode larven in je brein

De rattenlongworm, een akelig parasiet.

Dat er veel griezelige beesten bestaan wist u natuurlijk al. Krokodillen, zwarte weduwen, komodovaranen, schorpioenen, Portugese oorlogsschepen, witte haaien – er is veel dierlijk leven dat het op ons welbevinden heeft voorzien. Overigens heeft de hele natuur last van griezels; denk eens aan sluipwespen of klustervliegen, wier argeloze larfjes andere organismen levend van binnenuit leegeten. Dergelijke levensvormen waren ooit aanleiding voor stevige theologische disputen over barmhartigheid en uitverkorenheid, want waarom mag de sluipwesp wel leven, maar de rups die bij ­leven langzaam door de wespenlarfjes wordt geconsumeerd niet?

De rattenlongworm is ook zo’n lieverdje. Het is een minuscule rondworm, luisterend naar de fraaie naam Angiostrongylus cantonensis. Die soortnaam is afgeleid van de Chinese stad Kanton ofwel Guangzhou, waar het beestje ooit is ontdekt als ­parasiet in ratten. Rondwormen of nematoden zijn over het algemeen kleine, langwerpige wormpjes, waarvan een deel een bestaan als parasiet leidt. We kennen ze bijvoorbeeld als de wormen van de hond of als de aardappelcystenaaltjes die onze piepers kunnen aantasten. 

De rattenlongworm is er ook zo een, en hij houdt er een bijzonder gecompliceerde leefwijze op na. Dat begint met het volwassen wormpje dat in ratten leeft en ín de rat eitjes produceert die vervolgens (nog altijd in de rat dus) uitkomen en eerstestadiumlarfjes opleveren. Die larfjes worden daarna via de ontlasting van de rat in de buitenwereld gedeponeerd. Vervolgens is het de bedoeling dat een voorbijkruipende slak de rattenkeutel als een lekker hapje herkent en opeet, waarna de larfjes zich in het ­inwendige van de slak ontwikkelen tot achtereenvolgens tweede- en derdestadiumlarfjes. Daarna is het weer de beurt aan een rat om de slak op te eten. Dat klinkt onsmakelijk, maar wij mensen lusten tenslotte dikwijls ook wel een escargot à l’ail – al dan niet met een beetje ­gegratineerde Parmezaan erover gestrooid. Daarna ontwikkelt het derde larvenstadium zich in de rat tot een volwassen wormpje dat eitjes legt, waarna het hele verhaal opnieuw begint.

Verspreiding door vliegreizen

Wat is nu het probleem hiermee? Afgezien uiteraard van het leed dat de wormpjes ratten en slakken aandoen, maar dat is wellicht iets om je niet al te erg over op te winden. Het probleem is dat steeds vaker ook mensen geïnfecteerd raken met Angiostrongylus, en dan angiostrongyliasis ontwikkelen, ook bekend als de rattenlongwormziekte. Dat is een nare kwaal. Het is het gevolg van het inslikken van derdestadiumlarven, bijvoorbeeld via met larven besmet water of door een slecht ­gekookte slak te eten. In de mens kunnen ze zich niet verder ontwikkelen; de larfjes sterven nadat ze zich in het centrale zenuwstelsel hebben genesteld.

Dode larven in het brein is niet fijn. Gevolg is een hele trits aan symptomen, zoals nekstijfheid, hoofdpijn, misselijkheid en braken, bewusteloosheid, coma, hersenvliesontsteking en soms zelfs overlijden. Deze week verscheen een artikel in het American Journal of Tropical Medicine and Hygiene over het toenemende voorkomen op Hawaiï en de recente verspreiding naar andere gebieden van de wereld als gevolg van het vele reizen. Vliegen heeft dus meer nadelen dan alleen lawaai en uitstoot. Rattenlongwormziekte bijvoorbeeld.

Jelle Reumer is paleontoloog. Voor Trouw bespreekt hij iedere week een dier dat het nieuws haalt.