Schuilnamen zijn in de loop der jaren door uiteenlopende filmmakers gebruikt. Scenarist Dalton Trumbo kwam in de jaren vijftig bijvoorbeeld niet meer aan de bak vanwege zijn vermeende banden met communisten, waarop hij pseudoniemen gebruikte die zelfs Oscars wonnen. Voor Roman Holiday stond scenarist Ian McLellan Hunter in plaats van Trumbo op de aftiteling, en dus kwam de onderscheiding ook op die naam te staan. Robert Rich (naam van het neefje van de producenten) werd later bekroond voor The Brave One.
Tegenwoordig is gerenommeerd filmmaker Steven Soderbergh (Traffic, Magic Mike) een van de mensen die steevast pseudoniemen gebruikt. Voor z'n eigen films treedt hij naast regisseur ook vaak op als editor Mary Ann Bernard (vernoemd naar z'n moeder) en cameraman Peter Andrews (geïnspireerd op de naam van z'n vader).
Maar pseudoniemen kunnen ook een vorm van protest zijn. Zo wilden Safinia en Gibson meer draaidagen voor The Professor and the Madman dan de studio toestond. Na een verloren rechtszaak besloot de filmmaker zijn naam op de titelrol te veranderen naar P.B. Shemran.
Voor regisseurs die duidelijk wilden maken dat ze de creatieve controle waren verloren, werd ruim dertig jaar een speciale naam in het leven geroepen: Alan Smithee. Tussen 1968 en 2000 (daarna was de naam zo berucht geworden dat een film er te veel schade door opliep) werd het pseudoniem officieel gebruikt door de Directors Guild of America. Onder bepaalde voorwaarden stond die vakbond toe om de oorspronkelijke regisseursnaam van de titelrol te halen.
Een van die voorwaarden was dat makers hun kritiek op de film niet openbaar maakten. Regisseur Tony Kaye schoot zichzelf daarmee in de voet. Hij klaagde in de media uitvoerig over de invloed van hoofdrolspeler Edward Norton op zijn neonazidrama American History X en verspeelde zijn kans op een Alan Smithee-vermelding. Misschien wel opmerkelijker is dat die film bijzonder hoog wordt gewaardeerd, met onder meer een plek in de top vijftig van de beste films aller tijden volgens de Internet Movie Database (IMDb). Blijkbaar kunnen de smaak van het publiek en de maker flink van elkaar verschillen.
Alan Smithee als veelgebruikt alias
Buiten Kaye zijn er tientallen regisseurs geweest die de naam Alan Smithee wél konden gebruiken om afstand van hun film te nemen. Een van de eerste was regisseur Robert Totten, bij Death of a Gunfighter (1968). Hij werd tijdens de productie vervangen door Don Siegel (Dirty Harry, Escape From Alcatraz) maar die wilde zelf niet in plaats van Totten worden genoemd, waarop de oorspronkelijke regisseur voor het pseudoniem koos.
Zo zijn er meer voorbeelden te vinden. Acteur en regisseur Dennis Hopper, beroemd geworden door de klassieke roadmovie Easy Rider, liet zijn regiecredit in 1990 van de aftiteling van de thriller Catchfire verwijderen, omdat die film te veel zou zijn ingekort. Later verscheen er buiten de filmtheaters een director's cut die achttien minuten langer duurde, onder de naam Backtrack. Hopper was over die versie tevreden genoeg om zichzelf weer op de aftiteling te zetten.
Meer bekende regisseurs zijn te vinden in het lijstje met filmklassiekers die pas na hun bioscooprelease werden aangepast, om geschikt te worden gemaakt voor andere beelddragers. Zo was David Lynch het niet eens met de televisiemontage van Dune (de film was in tweeën geknipt), distantieerde Michael Mann zich van nieuwe versies van The Insider en Heat (werden ingekort zodat er meer reclame in het tijdslot paste) en wilde Martin Brest niks te maken hebben met de aanpassingen voor vliegtuigvertoningen van Scent of a Woman en Meet Joe Black (gecensureerd en ingekort). Alle drie de filmmakers kwamen als Alan Smithee op de nieuwe aftiteling te staan.
Ook uiteenlopende makers van muziekvideo's wilden niet geassocieerd worden met hun werk, zoals Marc Klasfeld bij Lose My Breath van Destiny's Child.
Nederlanders die pseudoniemen gebruikten
Paul Verhoeven deed iets soortgelijks toen zijn erotisch getinte Showgirls voor de Amerikaanse televisie werd aangepast. Niet alleen werden scheldwoorden vervangen door een nasynchronisatie met verkeerde stemmen, maar werden ook blote borsten afgedekt met digitale beha's. Op de titelrol kwam Jan Jensen te staan.
Hij is overigens niet de enige Nederlander die uit onvrede een pseudoniem gebruikte. Toen filmmaakster Rita Horst na een kort geding te horen kreeg dat er gesnoeid moest worden in haar fantasyfilm Iep!, besloot ze zichzelf als Ellen Smit op de aftiteling te laten zetten.
Ook al lijkt Alan Smithee sinds 2000 met pensioen te zijn, blijven filmmakers die niet op een titelrol willen komen bestaan. Een van de bekendste namen van de afgelopen jaren is David O. Russell. Zijn mislukte romantische comedy Nailed, met Jake Gyllenhaal en Jessica Biel, bleef in 2008 half afgemaakt op de planken liggen.
De regisseur liep weg van het project, pakte door en heeft sindsdien vijf Oscar-nominaties gekregen (voor The Fighter, Silver Linings Playbook en American Hustle). Maar het achtergebleven materiaal van Nailed werd in 2015 door de producent alsnog gemonteerd en uitgebracht, onder de titel Accidental Love. In plaats van Russells naam kwam het pseudoniem Stephen Greene op de aftiteling te staan. De recensies van de film waren niet best. The Guardian omschreef de film als "David O. Russells verloren film die verloren had moeten blijven".