Brandende graanvelden in Syrië als oorlogswapen
Idlib
Geen goede graanoogst voor de in het nauw gedreven bevolking in het noordwesten van Syrië, dit jaar. In plaats van goudgele graanvelden die klaar waren om te oogsten na het beste seizoen in tien jaar tijd, zijn er zwarte rook, brandend graan en geblakerde aarde te zien. Veel van de branden komen door bombardementen, zei woordvoerder Hervé Verhoosel van het WFP, het Wereldvoedselprogramma van de Verenigde Naties toen de aanvallen systematisch werden. Inmiddels is al ruim 150.000 hectare tarwe en gerst verloren gegaan, schrijven Mohammad Kanfash, directeur van de hulporganisatie Damaan en Ali Aljasem, onderzoeker aan de Universiteit van Utrecht in The Guardian. ‘Deze oorlog kent geen genade. Voor de mensen die het conflict hebben overleefd en zo hard hebben gewerkt om hun leven en hun levensonderhoud weer op te bouwen, is het niet te bevatten om nu hun gewassen voor hun ogen te zien verbranden.’ VN-hulpcoördinator Mark Lowlock noemde onlangs de gevolgen van het offensief in Idlib ‘een humanitaire ramp die zich voor onze ogen ontvouwt’.
grootste dader
Net als Verhoosel van het WFP wijten ook Kanfash en Aljasem het merendeel van de branden aan gerichte bombardementen door het Syrische regime. ‘De verhouding ligt ongeveer gelijk met die van andere aanvallen op burgers’, licht Aljasem toe in een gesprek. ‘Het regime is de grootste dader en verantwoordelijk voor ongeveer 75 tot 80 procent van de gevallen.’ Daaronder vallen niet alleen het in brand steken van de graanvelden, maar ook ‘het afsnijden van belegerde gebieden, de toegang tot voedsel en andere levensbehoeften als water, medische zorg, elektriciteit en gas’.
‘Er zijn gerichte aanvallen geweest op bakkerijen, gezondheidsinstellingen, markten, bronnen voor levensonderhoud en ook de landbouw’, zo vatten hij en Kanfash in hun artikel talloze rapporten van zowel de VN als hulp- en mensenrechtenorganisaties samen.
‘Het doel?’, reageert Aljasem op de vraag wat het regime hiermee wil bereiken. ‘Dat is de bevolking te straffen en ze nog meer onder druk te zetten. Het is de standaardstrategie van het Syrische regime – de bevolking treffen om zo de rebellen te dwingen te stoppen met hun verzet. Kniel of sterf, is de boodschap.’
Voor de ongeveer drie miljoen burgers in Idlib, een zogenaamd de-escalatiegebied waar sinds begin april hevige aanvallen worden uitgevoerd, is er geen ontkomen meer. ‘Ik ben het eens met de VN dat dit de ergste humanitaire crisis uit de oorlog kan worden’, zegt Aljasem. ‘Er zijn geen groene bussen meer die hen naar een ander gebied in Syrië brengen. De Turkse grens zit nu ook echt dicht. Er is geen enkele uitweg meer.’
In het noordoosten van Syrië en ook het noorden van Irak is het juist de terreurbeweging ISIS die de graanvelden in brand steekt, om ‘de afvalligen’ te straffen. ‘Het oogstseizoen is nog lang en we zeggen tegen de soldaten van het Kalifaat: er liggen miljoenen ares aan velden met graan en gerst voor jullie, die in bezit zijn van afvalligen’, zo schreef ISIS in zijn internetkrant, al-Naba. ‘Er volgde een orgie van branden’, schreef The Washington Post begin deze week. Zowel in het noordoosten van Syrië als in het noorden van Irak gingen enkele duizenden hectares graan verloren. ‘Het een manier om het platteland instabiel te houden en klaar te maken om er weer actief te zijn’, zegt Peter Schwartzstein van het Centrum voor klimaat en veiligheid tegen de Post. ‘De beweegreden erachter is: als wij dit land niet kunnen hebben, zal niemand anders het hebben.’
kiezen tussen twee kwaden
De manier waarop het Syrische regime de branden inzet, is meer als oorlogswapen, om door honger de mensen tot overgave te dwingen. Dat geldt als een oorlogsmisdaad, maar daarvan heeft de Syrische president Assad zich ook in andere gevallen weinig aangetrokken, valt in ettelijke rapporten van de VN te lezen.
‘De mensen rest niet anders dan te kiezen tussen twee kwaden: waardig sterven voor hun zaak of alles verliezen waarvoor ze gestreden hebben’, zegt Aljasem, die zelf in 2015 uit Syrië vluchtte. ‘Die route is nu volledig dicht. Ik heb er familie en vrienden en ook die zeggen: “We hebben geen enkele keuze meer.”?’
Aljasem is het eens met de reactie van de Nederlandse regering, niet in te gaan op het Amerikaanse verzoek om militairen naar Syrië te sturen. Maar hij hoopt wel dat Nederland naar manieren zoekt om de burgers in Syrië te helpen. ’Als je niet militair actief wilt zijn, help dan het lijden te verlichten. Tenten voor onderdak, brandblussers, en andere hulp – het is echt levensreddend.’ Ook roept hij met Kanfash op, ‘de daders ter verantwoording te roepen. Als er geen gerechtigheid wordt gezocht, krijgen zij die moedwillig eten, water, medicijnen en andere onmisbare levensmiddelen vernietigen, groen licht om met hun misdaden door te gaan. We kunnen dat niet laten gebeuren.’ <