Direct naar artikelinhoud
Column

Er komt een dag waarop de mensheid in schaamte terugkijkt op de barbaarse manier waarop met dieren werd omgegaan

Er komt een dag waarop de mensheid in schaamte terugkijkt op de barbaarse manier waarop met dieren werd omgegaan

Afgelopen januari schreef minister Carola Schouten van Landbouw op wat ze van plan was in de ‘verdere aanpak van stalbranden’. Stalbrand is een officieel woord dat we te danken hebben aan de edele praktijk van het aanstampen van dieren: het betreft een brand in een loods waarin de dieren zo compact staan opgeslagen, dat ze met zijn duizenden tegelijk het loodje leggen als er een brand uitbreekt. En om de een of andere reden breken die branden met enige regelmaat uit, zonder dat ministers worden afgezet, boeren voorgoed hun vergunningen verliezen, verantwoordelijken in monsterprocessen streng worden gestraft, mensen massaal zeggen: daar wil ik geen vlees meer van.

Zondag vroeg in de ochtend gebeurde het weer. Toen brandden bij een vleeskuikenbedrijf in Kiel-Windeweer in Groningen twee schuren uit waar honderdduizend vleeskuikens in woonden; vijftigduizend per schuur. De brandweer rukte uit met drie tankautospuiten en een hoogwerker, maar het mocht niet baten. Alle honderdduizend kippen zijn dood. De oorzaak is nog niet bekend.

De archieven puilen uit van nieuwberichten als deze; zoek op ‘stalbrand’ en ze buitelen je tegemoet, de varkens, kippen en kalfjes die levend verbrand zijn of gestikt in de rook. Dertigduizend kippen in Woudenberg, 2.500 varkens in Didam, vijftig runderen in Werkhoven, bijna drieduizend varkens in Biezenmortel, vierduizend biggen in Heusden, twintigduizend varkens in Erichem.

Als het kippenschuren betreft, zoals die van zondagochtend, lopen de sterftecijfers met gemak in de tienduizenden, want je kunt met een beetje indikken heel wat kip per vierkante meter herbergen.

In de toelichting bij haar ‘verdere aanpak van stalbranden’ schrijft de minister dat er van alles wordt ‘onderzocht’ en dat er ‘volop wordt ingezet op voorlichting aan ondernemers’. Ook schrijf ze dit soort zinnen op: ‘Het is een gezamenlijke uitdaging die maatregelen te nemen die enerzijds de kans op een brand daadwerkelijk verkleinen en anderzijds ook reëel door de sector gedragen kunnen worden.’

Want er is de hashtag #boerenhoudenvandieren, en er is geen enkele reden daaraan te twijfelen, maar dieren in stallen zijn geen gewone dieren die troetelnamen krijgen en een rijk geestelijk leven wordt toegedicht. Het zijn productiemiddelen, en dan zijn de kosten-batenanalyses nooit ver weg. Dan houdt het houden-van op wanneer brandwerende maatregelen in de papieren gaan lopen. Dan is het een en al schampere lach en meewarig hoofdgeschud en verontwaardigd gesnuif wanneer de Partij voor de Dieren de enige maatregelen voorstelt die zinnig zijn: fors minder dieren per stal en verplichte vrije uitloop waardoor dieren bij brand een vluchtkans hebben.

Dat soort wensen wordt in de sector doorgaans onthaald als ‘onzinnig’ en als ‘naïef’ en als ‘de nekslag’ voor de vleesindustrie en als ‘elitair’ want zeer nadelig voor ‘de gewone consument’. Want zie dan nog maar een kilo kip voor minder dan een tientje te scoren.

Maar er zal een dag komen waarop de mensheid in stille verbazing en schaamte zal terugkijken op de barbaarse manier waarop in de beginjaren van de eenentwintigste eeuw met dieren werd omgegaan.