De Amerikaans – Mexicaanse grens bij Tijuana, Mexico, 28 januari 2019 © Scott Olson / Getty Images

Paint it black. Donald Trumps gedroomde grensmuur, waarvoor hij op autoritaire wijze 5,7 miljard dollar opeiste bij de Amerikaanse overheid, wordt een steeds grimmiger fantasie. Op maandag 16 mei berichtten de ochtendkranten dat Trump een zwart geschilderde grensafscheiding wil. Donker metaal neemt meer hitte op. Iedereen die probeert over de muur te klimmen zal zijn handen branden, was Trumps toelichting. Hij vroeg ook om scherpe punten boven op de muur. En de muur moet hoger. Tien in plaats van vijf meter. Het bezwaar van Trumps medewerkers bleek niet het sadistische ontwerp, maar het kostenplaatje. ‘Als je eenmaal aan het schilderen bent, blijf je schilderen’, klaagde een regeringsfunctionaris tegen The Washington Post.

Dat Trump zich bijna obsessief bemoeit met de bouwkundige details van de muur is bekend. Hij belegde lange vergaderingen in het Witte Huis met ingenieurs – tot wanhoop van de ex-minister van Binnenlandse Veiligheid Kirstjen Nielsen die vond dat er belangrijkere onderwerpen waren rond grensbeveiliging. Er hangt een zweem van corruptie rond de bouwplannen. De president wil dat het contract wordt gegund aan het bouwbedrijf van Tommy Fisher, een zakenman die regelmatig op Fox News verschijnt waar hij het ontwerp van de muur bekritiseert. Fisher is ook een donor van de Republikeinse Partij.

In april stapte Kirstjen Nielsen op, na een omstreden beleidstermijn waarin ze de verantwoordelijkheid droeg voor het opsluiten van migrantenkinderen zonder hun ouders. Een plan van Stephen Miller, een hard-rechtse beleidsadviseur van Trump, bleek voor haar de druppel. Miller had voorgesteld om verspreid over tien steden in Amerika in één keer duizenden ongedocumenteerden op te pakken en het land uit te zetten. Miller omschreef zijn plan als een ‘blitz’.

De Verenigde Staten worden gevormd door hun grenspolitiek. Niet alleen geografisch, maar ook wat betreft de collectieve psyche. Dat is in ieder geval zo sinds 1893, toen de historicus Frederick Jackson Turner tijdens de Wereldtentoonstelling in Chicago tegenover een groep vakgenoten voor het eerst zijn frontier thesis verwoordde. Er zat slechts een handjevol slaperige toehoorders in de zaal toen Turner betoogde dat ‘het steeds verder optrekken van Amerikaanse nederzettingen de Amerikaanse ontwikkeling verklaart’. Turner ging teleurgesteld naar huis, maar een kleine twintig jaar later was hij opgeklommen tot gevierd professor aan Harvard, waar hij toekomstige presidenten en andere leiders onderwees. Het idee dat Amerika werd bepaald door een altijd verschuivende grens westwaarts was omarmd als het grote gedeelde idee van de Verenigde Staten.

Het succes van de Turner-these was de plooibaarheid ervan, zo laat de historicus Greg Grandin zien in zijn recent verschenen boek The End of the Myth: From the Frontier to the Border Wall in the Mind of America. Het idee van continue expansie kon op het gehele verleden van de Verenigde Staten worden geplakt en diende als leidraad voor de toekomst, aldus Grandin. Toen een verschuivende westgrens aanliep tegen de onvermijdelijke barrière van de Stille Oceaan fungeerden koloniale oorlogen in Zuid-Amerika en de Cariben als onderneming die nieuwe ruimte bood voor Amerika’s frontier spirit. Hetzelfde gold voor het ontdekken van Mexico als wingebied door spoor- en mijnbouwmagnaten.

Het oprekken van de grens was altijd economisch en psychologisch tegelijkertijd. Expansie betekende dat Amerika de interne druk kon verlichten. Het voorkwam dat Amerikanen elkaar onderling in de ogen hoefden te kijken en strijd moesten voeren om schaarse middelen. De grens was een uitlaatklep voor demografische spanningen. ‘Er bestond altijd de mogelijkheid om in een overdekte wagen te stappen en westwaarts te trekken, naar waar de onbewerkte prairies een thuishaven vormden voor de mannen voor wie in het oosten geen plaats was’, zei Franklin Delano Roosevelt, die op Harvard les had gehad van Frederick Turner.

Die oneindige rekbaarheid van de frontier thesis was te danken aan het gebrek aan interesse in strakke definities van de man die hem formuleerde. ‘De term “frontier” is elastisch’, schreef Turner destijds in zijn artikel, ‘en behoeft voor onze doeleinden geen scherpe definiëring.’ Turner formuleerde een open mythe, geprojecteerd op een horizon die zo oneindig was dat de vervolgvraag achterwege kon worden gelaten. Wat als het ‘vrije land’ (dat natuurlijk alleen met geweld kon worden vrijgemaakt) op is? Wat als de voornaamste verplaatsing van mensen zich omkeert en richting de Verenigde Staten gaat? Wat als de grens wordt verzegeld in plaats van verlegd?

Eerder dit jaar reisde ik langs de Amerikaanse zuidgrens. Ik wilde weten hoe de muur zich nestelde in de hoofden van de bewoners van het grensland. Bijna drieduizend kilometer kringelend door vier staten, Texas, New Mexico, Arizona en Californië. Het was op dat moment crisis in de VS: Trump weigerde te tekenen voor een nieuwe ronde overheidsfinanciering tenzij het Congres geld voor zijn muur beloofde, en dus ging de overheid in shutdown. Hij dreigde – en doet dat nog altijd – met het volledig sluiten van de zuidgrens.

De president toonde zich de doodgraver van de frontier thesis. In plaats van over hoe de grens te verleggen heeft hij een nationaal gesprek op gang gebracht over de afsluiting ervan. In economisch opzicht, zoals blijkt uit de handelsverdragen die hij opzegt en de importtarieven die hij opwerpt. In demografisch opzicht, met zijn pogingen om migratie als een bedreiging voor de VS af te schilderen. Er is niet langer een frontier waarachter het land zichzelf constant vernieuwt. Pogingen om anderen buiten te houden en de grens te sluiten zijn zaken die de Amerikanen onderling verdelen. Vandaar dat Greg Grandin in zijn boek spreekt over ‘het einde van de mythe’. Trumps muur – of die er nu komt of niet – lijkt een sluitstuk van een lange historische trend in de Verenigde Staten te zijn.

Ik vertrok vanuit McAllen, een stadje met 150.000 inwoners in het zuidoosten van Texas. In januari had Trump die plek uitgekozen om zijn campagne voor een muur kracht bij te zetten. Hij verscheen voor de camera’s geflankeerd door grenswachten en militaire voertuigen. Terwijl de president sprak over een ‘crisis aan de grens’ cirkelde er een helikopter boven zijn hoofd. De camera’s toonden een tableau dat het gevoel van ontregeling en gevaar aan de grens verder moest onderstrepen: in beslag genomen drugs, automatische vuurwapens en stapels dollarbiljetten.

Alleen klopte er iets niet. McAllen heeft namelijk een van de meest geruststellende misdaadstatistieken van de Verenigde Staten. In 2018 registreerde de politie in het stadje het laagste aantal vergrijpen in 34 jaar tijd. Er vonden nul moorden plaats in dat jaar.

Toen ik McAllen bezocht was het Martin Luther King Day. Een deel van de bewoners had zich verzameld in de Cine El Rey, een bioscoop uit 1948 die traditioneel werd bezocht door de Hispanic-gemeenschap. Tegenwoordig doet het gebouw dienst als buurtcentrum. Aan het einde van de middag, vlak voordat de zon begon te zakken, trokken de bewoners in een stoet door de straten. Hun aanvoerder was Bert Guerra, de directeur van El Rey, een stevige man met een zwarte baard en een cowboyhoed. ‘Wij willen ons niet verlagen tot het niveau van onze president’, zei Guerra. ‘De dag dat we ophouden migranten te verwelkomen, is de dag dat we ophouden Amerika te zijn.’

Er liepen ongeveer honderd mensen achter een spandoek waarop prikkeldraad stond afgebeeld en de tekst ‘No Border Wall’. Je zou het kunnen afdoen als een kleine uiting van liberal-verzet in Republikeins Texas. Tot je naar de electorale geografie van Amerika’s grootste staat kijkt. Een bijna ononderbroken streep blauw, de kleur van de Democraten, tekent zich af langs de grens. Bij de midterm-verkiezingen gingen zestien van de negentien kiesdistricten direct aan de zuidgrens naar de Democraten. Het scheelde weinig of de Democraat Beto O’Rourke, de jonge politicus uit de grensstad El Paso, had de Senaatsrace gewonnen van Ted Cruz, een van Trumps meest loyale senatoren. O’Rourke hoopt nu president te worden. Zijn kansen zijn klein, maar zijn symboolfunctie is groot. Hij is een veertiger, spreekt vloeiend Spaans en pleit voor ontwikkelingshulp aan Latijns-Amerika om de oorzaken van migratie aan te pakken.

Vlak bij de plek die Donald Trump eerder had uitgekozen voor zijn mediamoment in McAllen ontmoette ik Enrique Liñan, een arts van Peruaanse afkomst die werkt in het lokale ziekenhuis. Liñan, klein van stuk en gekleed in crèmekleurig kostuum, vertelde dat hij in zijn kliniek zelden slachtoffers van misdrijven behandelde. Vaker moest hij zich ontfermen over ongedocumenteerde migranten die vastzitten in het detentiecentrum in McAllen. Onlangs werd deze gevangenis gesloten na een griepuitbraak die aan een zestienjarige jongen het leven kostte.

Liñan deed schamper over het bezoek van de president. ‘Trump was hier welgeteld 45 minuten. Het was puur symbolisch. Hij begrijpt niets van hoe wij hier leven.’ Ons gesprek vond plaats in de schaduw van de La Lomita-kapel, een klein gebouwtje met afbladderend pleisterwerk en ruwe houten luiken die klapperden in de wind. De kapel hoorde bij een oude missiepost die eind negentiende eeuw werd gesticht door een handelaar uit Reynosa, direct aan de andere kant van de grens met Mexico. Liñan vertelde dat hij hier graag kwam. De tuin rondom de kapel, met bloeiende bougainvillea, biedt een fraai aangezicht en Liñan vertelde dat hij het kerkje zag als symbool voor de verbintenis tussen Noord- en Zuid-Amerika. Hij neemt er graag bezoekers mee naartoe.

‘Wij willen ons niet verlagen tot het niveau van onze president. De dag dat we ophouden migranten te verwelkomen, houden we op Amerika te zijn’

Even vreesde Liñan dat hij op zoek moest naar een andere plek om te vertellen over de geschiedenis van zijn streek. Het terrein van La Lomita dreigde buiten de geplande nieuwe grensmuur te vallen. De kapel is voorlopig gered dankzij Henry Cuellar, Democratisch Congreslid uit Texas. Cuellar wist een maatregel opgenomen te krijgen in de financieringsplannen die Trump uiteindelijk tekende om de shutdown op te heffen. De druk van een Amerika dat ontevreden is over een dichte overheid en het uitblijven van betalingen aan ambtenaren (waaronder de grenswacht) was te groot geworden. Cuellars plan beschermt stukken natuurgebied en erfgoed in Texas tegen herbestemming als bouwgebied.

De Amerikaanse zijde van de Amerikaans-Mexicaanse grens bij Tijuana Mexico tijdens het bezoek van president Trump aan de zuidgrens in Texas, 10 januari 2019 © Mario Tama / Getty Images

In McAllen kwam de politieke crisis die de VS nu doormaken tot volle uitdrukking. Het immigratiesysteem – de wetten, instituten en functionarissen die migranten opsporen, opvangen, onderbrengen en met een proces opzadelen – staat op barsten. Er arriveren momenteel maandelijks bijna honderdduizend migranten bij de Amerikaanse zuidgrens. Het overgrote deel zijn families uit Midden-Amerika, op de vlucht voor bendegeweld en armoede. Ze melden zich bij grensposten of steken zonder toestemming de grens over, op zoek naar een grenswacht die hen inrekent. Ze proberen het systeem niet te ontwijken, maar er juist mee in aanraking te komen. Ze willen asiel aanvragen, procedures afwachten en hopen op een permanent verblijf. Omdat Amerika in 1951 het VN-Vluchtelingenverdrag tekende, heeft het land zich verplicht iedereen die asiel aanvraagt een kans te geven om uit te leggen waarvoor hij of zij het thuisland is ontvlucht.

Het probleem is dat het de VS ontbreekt aan capaciteiten om aan die belofte te voldoen. Er zijn zo’n 450 asielrechters in Amerika die nog 850.000 achterstallige zaken moeten wegwerken. Een gemiddelde zaak duurt van eerste zitting tot uitspraak bijna duizend dagen. Migranten die nu arriveren hoeven er niet op te rekenen voor 2022 aan de beurt te zijn. Toch besloot de regering-Trump in maart het aanstellen van nieuwe rechters voorlopig op pauze te zetten.

Ondertussen verdwijnen steeds meer asielzoekers achter de tralies. Op dit moment zitten 52.000 migranten gevangen, een record. Anderen wachten hun vonnis af als personen met tussenstatus: vrij om zich door de VS te bewegen, maar zonder verblijfspapieren. Velen melden zich nooit meer bij de rechtbank en voegen zich bij de naar schatting elf tot twaalf miljoen illegalen die momenteel in de VS verblijven. In een toespraak in Calexico typeerde Trump het asielsysteem als ‘oplichterij’ en ‘zwendel’. Hij omschreef de migranten als ‘bendeleden’ die met open armen door advocaten worden ontvangen.

Cheryl Blum, een migratieadvocaat uit Tucson, Arizona, dacht daar anders over. Blum staat immigranten bij die worden opgepakt in het gebied rond Nogales, een stad in de woestijn van Arizona en een van de drukste grensposten voor verkeer vanuit Mexico. Ze heeft de herkomst van haar clientèle de laatste jaren zuidwaarts zien verschuiven, van Mexico naar Guatemala en Honduras. ‘Deze groep is op de vlucht voor armoede en geweld. Een muur zal hen er niet van weerhouden de tocht te wagen in de hoop asiel te kunnen aanvragen. De miljarden die nodig zijn voor een muur kunnen beter worden gebruikt voor het aanstellen van meer rechters, zodat aanvragen sneller verwerkt kunnen worden.’

Het verhaal van een vastgelopen migratiesysteem in de VS gaat niet alleen over asielzoekers. In Laredo, Texas, gaf Jose D. Gonzalez me in zijn grote witte pick-up een tour langs de oever van de Rio Grande. Gonzalez, een vijftiger met een stevige snor en vlotte babbel, heeft een bedrijf dat grenstransporten vanuit Mexico regelt. Hij importeert kisten met auto-onderdelen en tequila. Terwijl zijn struisvogelleren laars steeds harder op het gaspedaal drukte, vertelde hij hoe zeer hij hoopte op een extra brug tussen Laredo en Nuevo Laredo, de stad direct aan de overkant van de grens met Mexico. ‘Wat hebben we hier aan een muur?’ zei hij. ‘De rivier vormt een natuurlijke grensafscheiding. Het geld kan beter worden besteed aan betere technologie om vrachtwagens te controleren.’ Volgens Gonzalez kampt Amerika met een migratieprobleem, maar niet op de wijze waarop Trump bedoelt. ‘We hebben meer tijdelijke werkvisa nodig. De bedrijven, de landbouw, iedereen heeft de buitenlandse werkkrachten hard nodig’, zei hij.

Kort na mijn ontmoeting met Gonzalez sprak ik met Pete Saenz, Democraat en de gekozen burgemeester van Laredo. Hij vreesde de symboolwerking die er van een muur zou uitgaan. Hij vertelde over de Mexicanen die elke dag de grens oversteken om in Laredo te werken en ’s avonds weer naar huis gaan. Hij deed uit de doeken hoe er jaarlijks voor ruim 550 miljard dollar aan goederen wordt verhandeld via de twee grensposten in Laredo.

In 2016 had Saenz Trump, toen nog presidentskandidaat, uitgenodigd om in zijn stad te komen kijken. ‘Ik wilde hem laten zien dat we hier aan de grens minder last hebben van criminaliteit dan in Washington D.C.’, zei Saenz. Hij is ook voorzitter van de Texas Border Coalition, waarin burgemeesters en rechters uit de Texaanse grenssteden verenigd zijn. Dit samenwerkingsverband is fel tegen een grensmuur. De Texas Border Coalition pleit voor comprehensive migration reform, een magisch woord dat een politieke doorbraak belooft. Het gaat om een plan dat alle kanten van het migratievraagstuk belicht: grensbewaking, de opvang van asielzoekers, kennismigranten, de visumloterij, de status van illegalen, het lot van de ‘dreamers’ die als minderjarigen illegaal door hun ouders mee de grens zijn overgenomen.

Na ons gesprek gaf Saenz me een boekje mee getiteld Border Security: Common Sense Solutions. Daarin wordt benadrukt dat migratie niet zal verdwijnen, integendeel. Amerika blijft een bestemming voor ‘mensen die de wetten van de VS respecteren en die werk zoeken omdat hun thuisland hun niet de meest basale kansen biedt om hun families te onderhouden. De bulk van deze groep komt uit Centraal-Amerika.’

Het is deze groep migranten die de komende jaren alleen maar groter zal worden. De bevolking van Honduras, Guatemala en El Salvador – die nu de grootste druk uitoefenen op de Amerikaanse zuidgrens – is in 2050 naar schatting anderhalf keer zo groot. Tenzij de veiligheidssituatie en economische vooruitzichten veranderen, zal het aantal Midden-Amerikanen die hun grenzen willen slechten alleen maar toenemen.

In een recent essay in The Atlantic verwoordde David Frum, de opiniemaker en oud-speechschrijver van George W. Bush, Amerika’s dilemma als volgt: ‘Honderden miljoenen zullen Amerikaan willen worden. Realistisch gezien kan slechts een fractie daarvan dat ook worden. Hoe gaan we kiezen? Volgens welke regels? Hoe gaan we die regels handhaven?’ Amerika moet zijn immigratiestelsel aanpassen, zowel voor asielzoekers als voor economische migranten, aldus Frum. Zolang de VS niets doen zullen ze passief moeten blijven afwachten hoeveel zielen via mensensmokkel of voettochten van duizenden kilometers de Amerikaanse zuidgrens bereiken en asiel aanvragen.

In de schaduw van de fantasieën over zwarte puntige muren wordt er in het Witte Huis ondertussen gewerkt aan een migratiestelsel dat de VS meer controle geven over wie er binnenkomt. Jared Kushner, Donald Trumps schoonzoon en adviseur, presenteerde onlangs een voorstel om de VS meer open te stellen voor gekwalificeerde migranten en verblijfspapieren afhankelijk te maken van een burgerschapstest en een antecedentenonderzoek. In het Kushner-plan staat dat het aantal greencards dat vergeven wordt aan familieleden van eerdere migranten moet worden teruggebracht tot een derde van het totaal. Nu wordt bijna driekwart van de greencards vergeven aan familiemigratie. Het voorstel past in wat veel welvarende landen willen: migranten met op dat moment gewenste kennis en vaardigheden verwelkomen en ze toetsen op potentiële assimilatie binnen de bestaande gemeenschap.

Maar in het huidige politieke klimaat in de VS is die wens nauwelijks levensvatbaar. ‘Dead in the water’, oordeelde Nancy Pelosi, de leider van de Democraten in het Huis van Afgevaardigden, over de plannen van het Witte Huis. Haar woorden maken duidelijk dat de Democraten niet geneigd zijn om Trump een opstapje te bieden waarmee hij zichzelf als een strategische migratiehervormer kan presenteren. In ieder geval eisen de Democraten ook beleid voor migranten zonder diploma’s, startkapitaal en de gelegenheid om burgerschapstest en antecedentenonderzoek af te wachten. De Democraten willen alleen rond de tafel als er kan worden gepraat over alle onderdelen van het Amerikaanse migratiebeleid samen, in plaats van losse gevechten te voeren met Trumps muur als inzet van de onderhandelingen.

Trumps eigen partij reikt hem evenmin de hand. De Republikeinse fractie in het Congres herbergt een contingent dat niets in het plan van het Witte Huis ziet omdat het totale aantal migranten niet omlaag wordt gebracht. Mitch McConnell, de Republikeinse voorzitter die als strenge poortwachter bepaalt wat er besproken wordt op Capitol Hill, wees op het grootste manco: er zijn alleen wat losse ideeën. Er ligt geen uitgewerkt wetsvoorstel. ‘We zijn een natie van immigranten’, zei McConnell, ‘en we moeten dat rijke onderdeel van onze identiteit bewaren. Maar we zijn ook een natie van wetten.’

‘We zijn een natie van immigranten, en we moeten dat rijke onderdeel van onze identiteit bewaren. Maar we zijn ook een natie van wetten’

Toch is een hoog immigratieniveau niet de sociale status quo waarmee de generatie van McConnell (geboren in 1942) opgroeide. De twintigste eeuw was juist een tijd van historisch lage migratie naar de VS. In de gehele periode 1915-1975 verwelkomden de VS minder migranten, legaal en illegaal bij elkaar opgeteld, dan in de jaren negentig, zo merkte David Frum op in The Atlantic. Anders gezegd: de maatschappelijke veranderingen en de politieke spanningen die Amerika in ruim een halve eeuw te verwerken had, deden zich daarna voor in één decennium.

En zonder migratiedruk is een politieke doorbraak makkelijker te bereiken. Franklin Delano Roosevelt kon in de vorige eeuw zijn New Deal sluiten mede doordat migratie geen splijtzwam vormde, zo beschrijft de historicus Jefferson Cowie in The Great Exception: The New Deal & the Limits of American Politics. Cowie: ‘Gedurende het grootste deel van de Amerikaanse geschiedenis is er strijd gevoerd over de sociale realiteit en beleid dat te maken heeft met immigratie – behalve gedurende de periode van de New Deal.’ De New Deal was ook een uiting van Amerika’s frontier thesis – een sociale grensverlegging op een moment dat de fysieke grenzen vrijwel dicht waren.

Op dit moment ontbreken de omstandigheden voor een politieke doorbraak in de VS. Het aantal immigranten is in korte tijd meer dan verdubbeld. Van bijna twintig miljoen in 1990 tot bijna 45 miljoen nu. Het percentage migranten in de VS is terug op vijftien, het niveau van 1915.

De politici die hiermee moeten omgaan zijn opgegroeid ten tijde van de ‘grote uitzondering’. Nancy Pelosi en Charles Schumer (die de Democratische Senaatsfractie leidt) zijn respectievelijk 79 en 68. De huidige Senaat is met een gemiddelde leeftijd van 61,8 de oudste ooit.

Met 2020 voor de deur is het bovendien onwaarschijnlijk dat de patstelling over migratie nog in deze presidentstermijn doorbroken wordt. Zowel Trump als de Democraten hebben er inmiddels wat bij te winnen om hun migratieplannen te behandelen als belofte voor ná de presidentsverkiezingen in plaats van als doel in het heden. Voorzover de VS een kans hadden uit de groef te raken, was die er in januari 2018, toen de Democraten bereid waren om 25 miljard dollar uit te trekken voor Trumps muur in ruil voor een ‘path to citizenship’ voor de 1,8 miljoen jongeren zonder verblijfspapieren. Dat compromis had een basis kunnen vormen voor verdere samenwerking. De president, de zelfverklaarde koning van de deal, nam het aanbod niet aan en moet nu het geld voor zijn muur via omwegen bij elkaar sprokkelen.

Latijns-Amerikaanse migranten zijn aangehouden aan de Amerikaanse zijde van de Amerikaans-Mexicaanse grens bij El Paso, Texas, 19 mei 2019 © Mario Tama / Getty Images

Maar migranten trekken zich weinig aan van de politieke koehandel en verkiezingsschema’s. Volgens cijfers van de regering-Trump staken in mei van dit jaar 132.887 mensen illegaal de grens met de VS over, minder dan aan het begin van de jaren 2000 toen illegale migratie op een hoogtepunt was, maar wel het hoogste aantal in elf jaar tijd. Ondertussen blijven er jaarlijks ongeveer vijftigduizend migranten binnenkomen via een loterijsysteem en worden er jaarlijks meer dan een miljoen greencards vergeven, waarvan zeventig procent gaat naar familieleden van legale migranten die eerder aankwamen (partners en kinderen mogen hoe dan ook de VS in). Tezamen vormen deze groepen een stuwmeer van toekomstige Amerikanen.

De gestage instroom van migranten verandert de etnische samenstelling van Amerika beetje bij beetje. Geboortecijfers maken de ommekeer onvermijdelijk. Volgens het huidige tempo wordt Amerika in 2044 een land waar de huidige witte meerderheid een minderheid vormt. Na een gedeelde mythe over een vrij land waar witte migranten met Europese wortels grenzen verleggen, heeft Amerika een verhaal nodig dat aansluit bij de realiteit van deze eeuw: die van een onherroepelijk multi-etnische samenleving, waarbij de historische beweging van het grenzen slechten niet alleen van oost naar west, maar ook van zuid naar noord gaat.

Amerika heeft dus niet lang meer voor het vinden van een nieuwe Turner die het land van een nieuwe collectieve mythe kan voorzien. Wat Amerikaanse regeringen vanaf nu besluiten verandert vrijwel niets aan de demografische transformatie in de VS. The Washington Post rekende uit dat zelfs als het huidige niveau van migratie wordt gehalveerd het omslagpunt van dominant wit naar dominant gemengd met maximaal vijf jaar opschuift. Zo bezien is de muur van Donald Trump een achterhoedegevecht, een laatste poging om een barrière op te werpen voor een ingebeelde ander die in feite al binnen is.

In Otay Mesa, op een kale zandvlakte net voor de stadsgrenzen van San Diego, staan de prototypen van de muur die de president zegt te willen bouwen. Acht reuzen van staal en beton met een prijskaartje van twintig miljoen dollar. Geen van deze voorbeelden gaat uiteindelijk gebruikt worden. Bij nader onderzoek bleken ze onvoldoende bestand tegen sabotage. En dus zoekt Trump verder naar een muur die wel aan zijn vereisten voldoet. Het is een wedloop met het recht. Een federale rechtbank in Californië verbood twee weken geleden de aanleg van nieuwe stukken grensmuur in New Mexico en Arizona. Door geld op te eisen onder het mom van een noodtoestand had Trump niet de juiste procedures gevolgd om de financiering te regelen, oordeelde de rechter.

Ondertussen is er welgeteld 39 mijl aan nieuwe muur gebouwd sinds Trump aantrad. Voor zijn critici bewijst het dat Trump holle beloftes doet. Voor de president zelf is het een kans om zijn electoraat opnieuw een worst voor te houden. De bordjes met ‘Build the Wall’ die zijn fans omhoog houden zijn inmiddels vervangen door ‘Finish the Wall’.

Maar misschien is de muur van Trump geen bouwproject. De Zwitsers-IJslandse kunstenaar Chris Büchel had een punt toen hij een petitie startte om de prototypen van de muur te laten aanmerken als landschapskunst. Trumps muur als hedendaagse kunst. In ieder geval is het een canvas waar Amerika zijn ideeën over zijn toekomst als migratiesamenleving op kan projecteren. En voor de transformatie van de VS van een land met verschuivende grenzen naar een met een gestolde buitenrand hoeft de muur niet daadwerkelijk te worden gebouwd, zo blijkt. De frontier was een idee. Vooralsnog is de muur dat ook.

San Diego was het eindpunt van mijn reis. Op het strand bij het meest zuidelijke puntje van de stad markeert een lange rij roestbruine palen de grens met Tijuana. De spleten ertussen zijn breed genoeg om doorheen te kijken, maar te smal voor een volwassen lichaam. De afscheiding steekt twintig meter de zee in, die van groen naar steeds dieper blauw kleurt. Op sommige dagen is het terrein van de grens open voor publiek en voeren families en vrienden die aan beide kanten van de grens wonen gesprekken door het hek.

De afscheiding doet zijn werk, vertelde een grenswacht die ontspannen uit het raam van zijn terreinwagen leunde en de andere kant in de gaten hield. Hij wilde zijn naam niet geven. Een Mexicaanse krant had al een foto van hem afgedrukt bij een artikel over grensbewaking en hij werd daardoor soms herkend op straat. Meer muur dan dit was er volgens hem niet nodig, in ieder geval niet op deze plek. De grenswacht was alleen. Af toe maakte een van de jongens die zich aan de Mexicaanse kant van het hek hadden verzameld los van de groep om zich door de spijlen te wringen. Meer dan vlugge uitdagingen waren het niet. Zodra ze een paar stappen in Amerikaans zand hadden gezet, renden ze weer terug.

Terug bij mijn auto op de parkeerplaats ontmoette ik Chris Gardner, een man van begin zestig met een blauw T-shirt en een pet met een Amerikaanse adelaar erop geborduurd. Hij had in het leger gezeten, werkte daarna als schilder en hij was sinds kort met pensioen. Meestal ging hij op zondagen naar de kerk, maar vandaag bracht hij zijn dag anders door. Gardner hield een kartonnen bord vast waarop hij de woorden ‘God bless the border patrol’ had geschilderd. Hij zwaaide naar elke terreinwagen van de grenswacht die langsreed. ‘Ik wil deze jongens laten weten dat het land achter ze staat’, zei Gardner terwijl hij zijn ogen dichtkneep richting de ondergaande zon. ‘Ze hebben een belangrijke taak.’

Zijn bord betekende niet dat hij iets tegen migranten had, benadrukte de man. ‘Negentig procent zijn goede mensen.’ Hij wees in de verte. ‘Als ik daar zou wonen, zou ik ook naar hier komen’, zei hij.

‘Als de VS een manier vinden om hun komst in goede banen te leiden, zijn ze wat mij betreft welkom.’