Tachtig graven zijn gemolesteerd op een joodse begraafplaats. Quatzenheim, Frankrijk, 19 februari © Jean-Marc L oos / EPA / SHUTTERSTOCK / ANP

‘Mijn vader, een ervaringsdeskundige, zei vaak: antisemitisme discrimineert niet. Het komt voor bij links en rechts, in de stad en op het platteland, bij rijk en arm, autochtoon en allochtoon. Maar wij staan niet toe dat wie dan ook onze samenleving verpest en voor joden onveilig maakt’, zegt Hanna Luden, directeur van het Centrum voor Informatie en Documentatie Israël (Cidi), met zachte stem door de microfoon. Er wordt gejoeld en geklapt. De vlag van Israël wappert in de Haagse zeewind.

Op het Plein voor de ingang van de Tweede Kamer zijn zo’n driehonderd mensen bijeengekomen voor de demonstratie #KeppelOp. Er zijn afgevaardigden van bijna alle politieke partijen, justitieminister Grapperhaus namens het cda, vertegenwoordigers van Israël, Duitsland en andere landen. Alle mannen dragen een keppel uit protest tegen het advies van Felix Klein, de Duitse regeringscommissaris voor antisemitismebestrijding, aan de joodse gemeenschap om zich voor de eigen veiligheid niet altijd en overal als zichtbare jood te tonen. De bedoeling was, zou Klein later in vele interviews zeggen, om een probleem aan te kaarten waar niemand meer van opkijkt. Zijn oproep is wereldwijd verontwaardigd opgevat als capitulatie: joden, houd je schuil, de Duitse staat kan jullie niet langer beschermen in de openbare ruimte.

‘De wereld op z’n kop’, vinden alle sprekers op het podium in Den Haag. Voor even staan de politici eensgezind pal achter ‘onze joden’. Er wordt trots verkondigd dat op initiatief van de vvd en de ChristenUnie drie miljoen euro is uitgetrokken voor een effectievere aanpak van antisemitisme, want slechts een klein percentage van de slachtoffers doet aangifte – en daar wordt meestal niets mee gedaan. Volgens Hanna Luden geeft zeventig procent van de Nederlandse joden aan dat ze het dragen van joodse uitingen in bepaalde buurten vermijden. ‘Antisemitisme mag niet normaal worden, het gaat niet alleen de joodse gemeenschap aan, het is een probleem van ons allemaal’, zegt de ene na de andere spreker.

Maar de volksvertegenwoordigers laten in hun twee minuten spreektijd ook merken dat ze totaal verschillend aankijken tegen de oorzaak van het probleem en de aanpak ervan. Zo leggen Thierry Baudet van FvD en Gidi Markuszhower van de pvv een direct verband met de migratiegolf naar Europa en het polderjihadisme, terwijl Nevin Özütok van GroenLinks vindt ‘dat in een vrij Nederland iedereen alles moet kunnen dragen – of het nu een hoofddoek, een kruisje of een keppel is’. Waar Kees van der Staaij van de sgp in zijn steunbetuiging refereert aan passages uit de bijbel stelt Vera Bergkamp van d66 dat ‘iedereen zichzelf moet kunnen zijn’. Het illustreert in een notendop hoe de afkeer van antisemitisme wordt ingezet voor de eigen politieke boodschap.

Hoe erg is het nu eigenlijk gesteld met antisemitisme in 2019? Daarover is weinig consensus. NRC-columniste Rosanne Hertzberger sprak zich onlangs in haar 5-mei-lezing juist uit tegen ‘de permanente angst, die eindeloos durende noodtoestand waarin de joodse gemeente zich begeeft’. Die angst is volgens haar misschien wel de grootste bedreiging voor Nederlandse joden. ‘Niet dat er geen geweld bestaat. Ook in Nederland kun je in veel gebieden niet met een keppeltje over straat. Maar het is belangrijk te kijken waar dat antisemitisme vandaan komt. Als ik kijk naar de huidige opkomst constateer ik dat het misschien dreigend is, maar dat het geen macht heeft. Het komt van gemarginaliseerde groepen. Het zijn rotjochies, vandalen, terroristjes.’

Was het maar zo overzichtelijk: antisemitisme komt van moslimjongeren die zich roeren zodra er geweld oplaait in de bezette gebieden van Israël, aangevuld met een harde kern van neonazi’s die al decennia voorspelbare retoriek hanteren en incidenteel overgaan tot racistisch geweld. Jodenhaat gold in de schaduw van de holocaust jarenlang als een ultiem taboe in maatschappelijke en politieke kringen, maar dat effect is langzamerhand aan het verdampen. Er is meer openlijk on- en offline antisemitisme in Nederland, Europa en daarbuiten, en daar is breed gedragen bezorgdheid over.

De vinger wijst in ieder geval naar één specifieke groep: radicale moslims. Via internet en moskeeën, veelal gefinancierd door dubieuze stichtingen uit het Midden-Oosten, storten haatimams hun giftige boodschappen over joden, Israël en Amerika uit over hun achterban. Vorige week stelde de ChristenUnie nog Kamervragen over een anti-Israël-demonstratie in Den Haag die door het Iraanse regime ondersteund zou zijn; er klonken leuzen als ‘weg met Israël’ en ‘down, down Israël’. Ook jihadisten die zich in Syrië bij IS aansloten zien Europa inmiddels als hun strijdtoneel. Dat is bedreigend, zo laten jaarrapporten van inlichtingendiensten in binnen- en buitenland jaar op jaar zien. Toch is het nieuwe antisemitisme ingewikkelder. Wat is het precies? Hoe zetten partijen joden en antisemitisme in voor hun eigen politieke agenda, zoals ook zichtbaar werd op de #KeppelOp-demonstratie twee weken geleden? En waarom is het debat de laatste jaren zo gepolitiseerd?

Het aantal antisemitische incidenten neemt volgens meldpunten in Europa en Amerika toe. Die cijfers zijn een indicator, vindt Deborah Lipstadt, maar we moeten onze analyse er niet uitsluitend door laten leiden. De Amerikaanse historica en hoogleraar moderne joodse geschiedenis en holocauststudies onderzoekt in haar boek Antisemitismehier en nu (2019) de bron van het huidige probleem. Het verontrust haar vooral dat mensen weer toenemend geloven in een complot dat ‘machtige joden’ demoniseert en hun verantwoordelijk stelt voor het kwaad. ‘Dat rechtvaardigt een eeuwenoude haat en de daden die daarmee verband houden.’ Ze ziet een zorgwekkend klimaat waaruit een diffuus beeld opstijgt: het hedendaagse antisemitisme is over het politieke spectrum uitgewaaierd en letterlijk grensoverschrijdend, doordat complottheorieën over joden zich via sociale media en internet wereldwijd verspreiden – een gedachtegoed dat in afgeleide vormen wortel lijkt te schieten op de flanken van zowel linkse als rechtse politieke partijen. Volgens extreemrechts-onderzoeker Willem Wagenaar, verbonden aan de Anne Frank Stichting, kan binnen het sterk gepolariseerde links-rechtsdiscours aan beide zijden antisemitisme ontstaan. ‘Ter linkerzijde is de grens tussen antizionisme en antisemitisme soms flinterdun. Ter rechterzijde kan een overtuigde antisemiet tegelijkertijd solidair zijn met Israël en wordt hij niet veroordeeld door de voltallige joodse gemeenschap’, zei hij vorig jaar in een interview met de Volkskrant.

Lipstadt probeert aan de hand van politieke kwesties in Europa en Amerika greep te krijgen op de mix van antisemitische sentimenten en het veranderende rechts-linksschema. Zo wijst ze op de Hongaarse regering-Orbán, die openlijk antisemitisch is en dat tegelijk rechtvaardigt door warme banden met Israël onder de ultrarechtse Netanyahu. Die opportunistische contradictie doet zich nog sterker voor in Amerika, waar alt-right onder president Trump virulent antisemitisme verspreidt, white power-bewegingen de ruimte krijgen voor hun racistische en antisemitische geschreeuw, bijvoorbeeld in Charlottesville (2017), maar Trump meent dat hij nooit antisemitisch kan zijn: zijn dochter Ivanka is immers tot het jodendom bekeerd, dus heeft hij joodse kleinkinderen en schoonfamilie, en hij steunt Israëls bezettingspolitiek onvoorwaardelijk. In het Trump-tijdperk is antisemitisme volgens Lipstadt genormaliseerd en een dagelijkse praktijk.

Cijfers als indicatie

Cijfers van meldpunten in heel Europa – in Nederland van onder meer de Anne Frank Stichting en het Cidi – lieten in 2018 een toename van antisemitisme zien: fysieke bedreigingen, scheldpartijen, vernielingen van joodse instellingen of antisemitische uitingen op internet. In Frankrijk en België komen daar de jihadistische terreuraanslagen op joodse instellingen bij: Toulouse (2012), Brussel (2014), Parijs (2015). Ook vond in Frankrijk in 2017 én 2018 een moord met antisemitisch motief plaats. Het aantal incidenten in Duitsland nam vorig jaar met bijna twintig procent toe. Uit onderzoek door het Europees Bureau voor de grondrechten (FRA) bleek in 2018 dat bijna negentig procent van de ondervraagde joden het gevoel had dat antisemitisme in de afgelopen vijf jaar toenam. Het onderzoek vond plaats in twaalf landen en had ruim zestienduizend deelnemers, waaronder twaalfhonderd uit Nederland. Een kanttekening bij de cijfers blijft dat betere registratie en meer aandacht voor het probleem de stijging van het aantal meldingen kunnen verklaren. Tegelijkertijd kan dalende aangiftebereidheid – bijvoorbeeld omdat er weinig kans op vervolging is – het getal juist weer omlaag brengen; het Cidi schat dat slechts een kwart van de reële incidenten bij hen terechtkomt.

Afgelopen voorjaar stapten ook acht parlementsleden uit de Britse Labour-partij vanwege ‘institutioneel antisemitisme’, dat nu onderzocht wordt door de Europese mensenrechtencommissie (ehrc). Volgens tegenstanders ontaardt onder Jeremy Corbyn kritiek op Israël en het zionisme in jodenhaat, die zijn oorsprong vindt in een antikapitalistische traditie. De Jewish Labour Movement, die bestaat uit ruim tweeduizend joodse partijleden, keerde zich in april tegen de leider met een motie van wantrouwen. Corbyn heeft een blinde vlek, stelt Deborah Lipstadt. Hij wijst kritiek van de hand met het argument dat hij al zijn hele leven antiracist is en opkomt voor de rechten van minderheden: het is voor hem daarom per definitie onmogelijk om antisemitisch te zijn, aldus de Labour-leider. Lodewijk Asscher (pvda) stuurde Corbyn, met wie hij als leider van een zusterpartij op goede voet staat, onlangs een brief waarin hij om opheldering vroeg.

Anti­semitisme hoeft niet meteen te verschijnen in de gedaante van de zwarte dood, maar lijkt meer op de griep. Altijd aanwezig, heel af en toe dodelijk

Het ligt gevoelig om antisemitische uitingen ter linkerzijde te adresseren. Lipstadt zet pijnlijk uiteen hoe in progressieve kringen op Amerikaanse universiteiten antizionisme, onder het mom van kritiek op Israël, soms overloopt in antisemitisme. Ze beschrijft de complottheorieën die voeding geven aan het normaliseren van antisemitisme: bij extreemlinkse groeperingen is de steenrijke en machtige familie Rothschild de zondebok van het mondiale grootkapitaal, in de extreemrechtse hoek dient de joods-Hongaarse filantroop George Soros als kop van jut.

Beide uitersten bedienen zich van een eeuwenoude stereotypering van dé joden, waarbij datgene op de groep geprojecteerd wordt wat men het meest haat: kapitalisme of juist communisme, nationalisme (in de vorm van zionisme) of juist kosmopolitisme. ‘Mensen op links zien alleen antisemitisme op rechts. Mensen op rechts zien het alleen op links. Beiden hebben gelijk in wat ze zien, maar ze zijn blind of houden zich blind voor het antisemitisme in de eigen gelederen’, aldus Lipstadt.

Het spanningsveld tussen links activisme en antisemitisme signaleerde socioloog Abram de Swaan in 2005 al in zijn Gids-essay ‘Anti-Israëlische enthousiasmes en de tragedie van het blind proces’. ‘Zijn de nieuwe activisten antisemieten? Zij vinden van niet. Antisemitisme is iets van vroeger, een preoccupatie voor de generatie van hun ouders. Zij zijn ontheven van de schuld en de schaamte van de recente geschiedenis allereerst omdat ze jong zijn, en anti-imperialistisch, antikapitalistisch bovendien, en bij dat alles ook nog antifascistisch. Eerlijk gezegd houden ze zich helemaal niet bezig met joden, niet anti en ook niet pro, ze hebben uitsluitend een afkeer van kapitalistische, imperialistische en fascistische joden.’

Thierry Baudet en Theo Hiddema van Forum voor Democratie spreken op een demonstratie van het Cidi onder het motto ­KeppelOp. Den Haag, 29 mei © Remko de Waal / ANP

Op 17 maart vond er op de Dam een herdenking plaats voor de slachtoffers van de bloedige aanslag op de moskee in Christchurch. Tussen burgemeester Femke Halsema en andere genodigden stond ook opperrabbijn Binyomin Jacobs op het podium. ‘Vrienden en vriendinnen. We staan hier samen, ondanks onze diversiteit.’ Een handvol Palestina-activisten stak groen-rood-wit-zwarte vlaggen prominent in de lucht, recht voor het podium. Toen Jacobs het woord nam, draaiden zij hun rug ostentatief naar hem toe. Dat was, verklaarden ze achteraf, geen antisemitisme, maar protest tegen Jacobs’ ‘hardcore zionisme’.

Een week eerder ging de rabbijn zelf namelijk de straat op tegen Boycott, Divestment and Sanctions (bds), de Palestijnse beweging die elke zondag op de Dam demonstreert voor een boycot van Israël. In maart besloot de voorzieningenrechter de Dam-demonstraties, waar ook steevast pro-Israël-demonstranten naartoe kwamen, niet meer tegelijk te laten plaatsvinden, omdat het wekelijks uitliep op confrontaties.

bds is een van de hete hangijzers als het gaat om antisemitisme op links. Onlangs nam de Duitse Bondsdag een motie aan die de beweging antisemitisch noemt. Ook de Franse president Emmanuel Macron en de Canadese president Justin Trudeau lieten zich negatief uit over de beweging, die tijdens de Tweede Intifada (2000-2005) ontstond en pleit voor het boycotten van producten, academici en artiesten uit ‘de apartheidsstaat Israël’. Volgens tegenstanders is het een antisemitische organisatie, die uit is op de vernietiging van de staat Israël.

Het Cidi begon een website met filmpjes en foto’s van incidenten op de Dam, ter ondersteuning van zijn stelling dat bds antisemitisme aantrekt. Bijvoorbeeld: een voorbijganger – twintiger, zwarte jas met bontkraag, waarschijnlijk van Marokkaanse afkomst – loopt langs de demonstranten, blijft stilstaan en zingt: ‘Hamas, Hamas, alle joden aan het gas.’ Een bds-demonstrant stapt meteen met een geheven vinger op hem af: ‘Hé, dat zeggen we hier niet. Het gaat niet om joden, het gaat om zionisten, dat is belangrijk.’ De jongen druipt af. Een ander filmpje toont een voorbijganger die iets met kankerjoden schreeuwt, een ander fragment wederom over joden aan het gas: ‘Auschwitz-Birkenau is where they belong.’ Hij krijgt bijval noch tegenspraak.

De incidenten laten de ingewikkelde dynamiek en vage scheidslijn tussen anti-Israël en anti-joods zien. De fragmenten zijn geen bewijs dat de demonstranten antisemitisch zijn, laat staan om bds, zoals critici doen, gelijk te stellen aan nazi’s. Tegelijkertijd valt het niet te ontkennen dat de demonstraties op de Dam steeds weer het brandpunt zijn van ernstige antisemitische uitingen, waar de demonstranten niet altijd adequaat op reageren.

Remco Ensel, onderzoeker aan de Radboud Universiteit, vindt een Israël-boycot op zichzelf niet antisemitisch. Maar, tekent hij aan, er kunnen binnen de bds-beweging wel antisemitische sentimenten en beeldtaal leven. Een online zoektocht onder aanhangers van de Nederlandse bds-beweging levert al snel enkele links naar holocaustontkenning en Rothschild-complotten op, bijvoorbeeld op het Twitter-account ‘bds Den Haag’.

Ensel spreekt zich liever niet over bds in het algemeen uit – ‘dat is aan de rechter’ – maar analyseert vooral als historicus de beweging. Hij verbaast zich over coalities ‘die eerder niemand voor mogelijk hield’, tussen islamitische en linkse bewegingen. bds heeft veel raakvlakken met de bredere antiracismebeweging. Voor de bestrijding van antisemitisme is in zo’n organisatie minder ruimte, denkt hij. ‘In de marxistische analyse zijn joden verbonden met elite en geld, hogere klasse. Er is weinig aandacht voor uitsluiting die niet op klasse gebaseerd is.’ Zo werd de Engelse Labour-politicus Ken Livingstone er onlangs op gewezen dat joden de partij verlieten omdat ze zich er niet meer thuis voelden. Welnee, antwoordde hij, joden stemmen gewoon geen Labour omdat ze rijk zijn; ze hebben er niets te zoeken.

In het ‘nieuwe antisemitisme’ zijn niet langer alle joden slecht. Voor links zijn antizionistische joden goed, voor rechts juist zionistische

Het stereotype van de jood als kapitalist ligt ook aan de basis van de vele samenzweringstheorieën rondom de bankiersfamilie Rothschild, populair onder gele hesjes die bij De Nederlandsche Bank demonstreerden met een spandoek: ‘Stop Rothschild, koop zilver’. De naam was gespeld in rode letters, druipend van het bloed. Ook in kringen van de Labour-partij en de Internationale Socialisten wordt online regelmatig met Rothschild-complotten geflirt. Labour-lid Alan Johnson publiceerde in maart een rapport met 129 voorbeelden van antisemitische incidenten in de Britse Labour-partij, waarvan tientallen in deze categorie vallen.

Londen, 18 mei. Demonstranten roepen op tot een boycot van onder andere de Barclays Bank, die veel investeert in Israël © Peter Marshall IMAGESLIVE / HH

‘Al die aandacht voor een paar mensen die niemand kwaad doen’, verzucht Amsterdams duoraadslid Jazie Veldhuyzen (Bij1) als het gaat over bds, waarmee hij regelmatig op de Dam demonstreert. Hij vindt de aandacht voor antisemitisme op links onevenredig. Bovendien zijn er ook joden die bds steunen, stelt hij, dus kan de beweging niet antisemitisch zijn. Het probleem, zegt Veldhuyzen, zit op rechts. ‘Kijk naar de tweets over joden van Annabel Nanninga, gemeenteraadslid voor een partij die de grootste in de Eerste Kamer is.’

‘Moraalridders, die was Hitler vergeten in die mooie ovens van ’m’, schreef Nanninga bijvoorbeeld in 2011 op Twitter. Ook publiceerde ze in 2016 een kritiekloos interview met holocaustontkenner David Irving op The Post Online, waarin hij ongestoord mocht uitweiden over de vele joodse complotten die hem het leven lastig maken. Het zet haar ondertekening, als gemeenteraadslid voor FvD, van het Joods Akkoord in Amsterdam (2018) in een wrang licht. In dit akkoord spreken de ondertekenaars zich uit tegen antisemitisme in de hoofdstad en voor harder optreden tegen aanvallen tegen de joodse gemeenschap. Omgekeerd werd het akkoord trouwens niet door Bij1 ondertekend, omdat zij meenden dat het de bijbedoeling had om kritiek op Israël te beperken. Onderzoeker Remco Ensel vindt het opmerkelijk dat Nanninga uitgebreid de gelegenheid kreeg om haar opmerkingen te contextualiseren in het Nieuw Israëlietisch Weekblad. De kop: ‘Ik ben het probleem niet’. Nanninga, die de opmerkingen verdedigt met het argument dat het grappen waren, hekelt het feit dat de tweets ‘nu van stal gehaald worden als reactie op onze verkiezingszege’. Onzin, meent Ensel: destijds was er ook al heftige kritiek. ‘Alleen toen was Nanninga er niet gevoelig voor. Nu raakt het haar. Dat het anderen toen raakte, interesseert haar nog altijd niet.’

Hij beschouwt de rechts-nationalistische vorm van antisemitisme, die op internetfora als 4chan en in extreemrechtse bewegingen als Erkenbrand springlevend is, als een grotere bedreiging dan de ‘soms problematische’ uitingen ter linkerzijde. Denk aan de complottheorieën over George Soros, die waarschijnlijk populairder zijn op rechts dan Rothschild op links, en in elk geval meer mainstream; Kamerlid Thierry Baudet deelt ze op sociale media. Ook als het gaat om ‘niet-tekstuele’ uitingen van antisemitisme, zoals Ensel eufemistisch over fysiek geweld spreekt, komt het grootste gevaar volgens hem van ‘uitgesproken ideologische’ rechtse antisemieten. Daders van de recente aanslagen op Amerikaanse synagogen plaatsten zichzelf bijvoorbeeld expliciet in de rechts-extremistische internetcultuur.

Klasgenoten gooiden vroeger wel eens muntjes naar hem, vertelt de Britse journalist Ben Judah in een Amsterdams café. Leraren maakten grappen over zijn naam. Dat herkende hij, ook al was hij nog maar een kind, als antisemitisme, maar hij beschouwde het als onbeduidende incidenten. Een irritant maar ongevaarlijk achtergrondgeluid bij zijn leven. Vanaf 2005, Judah was zeventien, veranderde dat. Hij bezocht familie in Frankrijk en hoorde over aanvallen op synagogen en religieuze joden, die plaatsvonden in de slipstream van de Tweede Intifada.

Tien jaar later, in 2015, bezocht hij als journalist een verkiezingsrally van George Galloway, voormalig Labour-lid en uitgesproken pro-Palestina. In een artikel voor Politico beschrijft hij zijn bezoek aan de bijeenkomst in Bradford, die uitloopt op een fysieke aanval door Galloway-aanhangers. Judah wordt tegen een muur geduwd, krijgt een klap in zijn gezicht en wordt uitgescholden: ‘Get out, you fucking jew.’ Na afloop reageert Galloway, die het incident ter plekke zelf niet meekreeg, per mail: ‘Dit is heel duidelijk een stunt van jou, en een vooropgezette provocatie. De timing ervan bevestigt dat het een berekenende poging is om mij te belasteren en mijn electorale vooruitzichten schade toe te brengen.’

Vroeger dacht hij dat antisemitisme, de vernietigende kracht in het leven van zijn grootmoeder, wier moeder vermoord werd in Auschwitz, voor hem geen rol van betekenis zou spelen, beschrijft Judah. Nu denkt hij daar anders over. Antisemitisme hoeft niet meteen te verschijnen in de gedaante van de zwarte dood, zoals hij vroeger dacht, maar lijkt meer op de griep. Altijd aanwezig, heel af en toe dodelijk, maar verreweg het grootste deel van de tijd vooral ontzettend vervelend. Sinds 2015 kijkt hij anders naar de drie landen die hij goed kent: Engeland, waar hij opgroeide, Frankrijk, waarvan hij ook een paspoort heeft, en Amerika, waar hij tegenwoordig woont. ‘Die landen bleken opeens…’ Hij valt even stil. ‘Ze bleken de griep te hebben.’

Internet-antisemitisme

Ook op internet tiert het antisemitisme welig. Het verspreidt zich onder meer via extreemrechtse fora als 4chan, 8chan en Gab, waar de alt-right-beweging complottheorieën over joden deelt, die zo doorsijpelen naar mainstream platforms als Facebook, Twitter en YouTube. Er bestaat online een codetaal die ervoor zorgt dat antisemitische referenties niet voor iedereen te herkennen zijn. Een voorbeeld van zulke dog whistles is het zetten van driedubbele haakjes om een naam, om te benadrukken dat die persoon joods is. Daders van aanslagen op Amerikaanse synagogen in Pittsburgh (2018) en Poway (2019) maakten deel uit van deze alt-right internetcultuur, net als de pleger van de aanslag op de moskee in Christchurch (2019). Hoe groot de invloed van dit internet-antisemitisme in Nederland precies is, is nog niet onderzocht. YouTube kondigde vorige week aan video’s die de holocaust ontkennen of de nazi-ideologie verheerlijken voortaan te verwijderen, net als andere video’s die de echtheid van gewelddadige historische gebeurtenissen ontkennen of de superioriteit van een groep propageren.

Waarom zou je eigenlijk ook aandacht besteden aan antisemitisme op links? Volgens Jazie Veldhuyzen van Bij1 is de schijnwerper op links antisemitisme een kwestie van verkeerde prioriteiten. Het grootste deel van de gewraakte gevallen is niet eens echt antisemitisme, maar kritiek op Israël, denkt hij. En de dunne scheidslijn tussen antizionisme en antisemitisme, die onderzoekers als Willem Wagenaar en Deborah Lipstadt waarnemen? Die is er helemaal niet: dat denken mensen alleen maar door ‘zionistische frames die direct door de staat Israël worden ondersteund, enkel om de onderdrukking van de Palestijnen onder het tapijt te vegen’.

Remco Ensel zucht als de verdedigingslijn van Veldhuyzen ter sprake komt. Het is allemaal één grote lastercampagne, hoort hij vaak als links aangesproken wordt op antisemitisme, zoals ook Ben Judah van George Galloway te horen kreeg nadat hij uitgescholden en geslagen werd. Onlangs deelde Ensel online het rapport Institutionally Antisemitic van Alan Johnson, die een lijst met voorbeelden van antisemitische incidenten in de Labour-partij op een rij zette. Dat rapport kun je niet serieus nemen, want Johnson behoort tot de rechterflank van Labour, en de helft van de voorbeelden vind ik niet eens antisemitisme, was de teneur van de reacties tot zijn verbazing.

‘Ten eerste wordt terzijde geschoven dat de andere helft blijkbaar wél antisemitisch is, ten tweede wordt ervan uitgegaan dat ieder individueel persoon even gekwalificeerd is om te bepalen wat wel of niet antisemitisch is.’ De reactie gaat verder dan bagatelliseren, vindt Ensel: niet antisemitisme, maar het rapport zélf is het probleem. Het is des te opvallender dat de reactie vaak komt van mensen die bij racisme en islamofobie juist een grote gevoeligheid tentoonspreiden voor de subtiele vormen die discriminatie kan aannemen.

Het boek van Deborah Lipstadt besteedt veel aandacht aan mensen die waarschijnlijk geen overtuigde antisemieten zijn, maar volgens haar wel antisemitisme faciliteren in progressieve en conservatieve kringen. Het was ook een bewuste keuze om zich te richten op de mensen die antisemitisme mede mogelijk maken, in plaats van op openlijke antisemieten als kkk-leider David Duke of Nation of Islam-voorman Louis Farrakhan. ‘In zekere zin is niet-hitleriaans antisemitisme gevaarlijker, omdat het een groter publiek bereikt.’ De vraag of Donald Trump en Jeremy Corbyn ideologisch antisemitisch zijn, vindt ze dan ook niet interessant. Het is belangrijker om je af te vragen of ze antisemitische daden oogluikend toestaan, zolang het hun eigen vrienden betreft. Haar antwoord daarop luidt bevestigend. Het ‘nieuwe antisemitisme’, links en rechts, onderscheidt zich ook van het oude doordat niet langer alle joden slecht zijn: elke kant heeft zijn eigen favoriete joden, die bovendien bewijzen dat hun club het probleem niet kan zijn, want er zitten nota bene joden bij. Israël is de lakmoesproef: voor links zijn alleen antizionistische joden goed, voor rechts juist zionistische. Dat er vele vormen en gradaties van zionisme bestaan, wordt voor het gemak even vergeten.

Terwijl politici drukker zijn met vingerwijzen en het schoonvegen van hun eigen straatje dan met oplossingen, woekert de griepepidemie voort. Het bestrijden van antisemitisme lijkt soms geen doel op zichzelf, maar slechts een zet in een politiek spel; je partijaffiliatie bepaalt welke vorm ervan serieus te nemen is, en welke niet. En er is selectieve verontwaardiging over het antisemitisme van de ander. Dat is niet alleen pijnlijk en bedreigend voor joden, maar ook een zorgwekkend signaal voor de maatschappij als geheel. Zoals Lipstadt schrijft: ‘Antisemitisme bloeit op in een samenleving die intolerant tegen anderen is.’