"Waar moet ik beginnen", verzucht Koos Biesmeijer, hoogleraar natuurlijk kapitaal aan de Universiteit Leiden. "Al ons eten is direct of indirect afkomstig of afhankelijk van planten. Als er geen planten meer zijn, hebben we geen katoen meer om kleren te maken. En we zouden geen hout meer hebben om huizen te bouwen. Om over de productie van zuurstof nog maar te zwijgen."
Bijna zeshonderd plantensoorten zijn de afgelopen 250 jaar door toedoen van de mens verdwenen, bleek eerder deze week uit een studie van de Royal Botanic Gardens en de universiteit van Stockholm.
Wetenschappers roepen met klem dat de impact van dit verlies ernstig wordt onderschat.
'Planten schenken ons gratis zuurstof'
De mens kan op aarde leven doordat er planten zijn die zuurstof produceren. "Dat is een cruciaal verschil tussen bijvoorbeeld de aarde en Mars", schetst Biesmeijer. "Die zuurstof schenken de planten ons gratis en voor niets. En we hebben de technologie niet om die zuurstof zelf te produceren als alle planten zouden verdwijnen."
Natuurlijk is het niet meteen dramatisch te noemen als één of twee of zelfs zeshonderd plantensoorten verdwijnen, erkent de hoogleraar. "Maar het hele ecosysteem is een blokkentoren. Je kunt een paar blokjes weghalen zonder dat het grote gevolgen heeft. Maar op den duur, als je te veel blokken weghaalt, dan stort de toren in. En we zijn met z'n allen heel hard die kant op aan het rennen."
In Afrika en Azië zijn concrete gevolgen al merkbaar
Veel beleidsmakers lijken de urgentie van het probleem nog niet in te zien, merkt Biesmeijer keer op keer. "Wij ervaren in Europa de gevolgen nog niet echt en de mens is geneigd pas aan problemen te gaan denken als ze voor de deur staan en aanbellen", legt hij uit.
"Terrorisme was lange tijd voor Europa ook iets dat ver weg leek. Tot we in Parijs en Brussel werden geconfronteerd met concrete aanslagen. In veel gebieden in de wereld, denk aan Afrika of Azië, is het al een heel concreet probleem dat de natuurlijke hulpbronnen uitgeput zijn. Miljoenen wereldburgers zagen zich om die reden al genoodzaakt om zich te verplaatsen."
Marcel Dicke, hoogleraar entomologie aan de Wageningen Universiteit, zegt dat de meeste mensen zich niet goed realiseren wat de effecten zijn van het verdwijnen van bepaalde insectensoorten. "We leven hier op aarde samen met meer dan twee miljoen verschillende dierensoorten", legt hij uit.
"We moeten als mens niet de arrogantie hebben om te denken dat wij zonder al die andere soorten zouden kunnen leven. We zijn maar een radartje in het geheel. En door het systeem uit te hollen, verdwijnt langzaam maar zeker het hele netwerk." Dicke maakt de vergelijking met een spinnenweb. "Je kunt een paar draadjes van het web doorknippen zonder dat het concrete gevolgen heeft. Maar op den duur stort het hele web als een pudding in elkaar."
'De betekenis van insecten voor mens niet te onderschatten'
Het valt niet te onderschatten welke functies insecten voor de mens vervullen, beklemtoont hij. "Drie kwart van alle landbouwgewassen die we verbouwen, is mede afhankelijk van de bestuiving door insecten", legt Dicke uit. "De insectenpopulatie houdt zichzelf ook in balans. Als een bepaalde soort opeens wegvalt, kan een andere soort groter worden en een plaag gaan vormen."
Elke actie heeft een reactie in het natuurlijke evenwicht, beklemtoont Dicke. "We krijgen zoveel gratis van de natuur. Maar dat moeten we wel koesteren, want zodra al die service er niet meer is, gaan we het direct merken. Helaas hebben mensen vaak een crisis nodig voordat dat soort zaken tot ons doordringen."
'Bestuurders denken vooral in korte termijn'
Ook de hoogleraar entomologie merkt dat de mens soms opvallend traag van begrip kan zijn. "Wetenschappers roepen al veertig jaar dat de klimaatveranderingen een groot probleem gaan worden, met nauwelijks aanpassingen van het beleid tot gevolg", verzucht hij. "We denken amper in lange termijnen. Het voedselprobleem dat voor de deur staat, hopen we provisorisch op te lossen door bossen te kappen voor extra landbouwgrond, zonder erover na te denken wat die bossen voor ons betekenen."
Ook over de mariene populatie werd deze week de noodklok geluid. Iedere keer dat het zeewater met 1 graad stijgt, verdwijnt gemiddeld 5 procent van al het leven in de zee.
"De natuur is flexibel", nuanceert Tinka Murk, hoogleraar ecologie van mariene dieren aan Wageningen University & Research. "Als de temperatuur van het water stijgt, zal het ecosysteem zich in principe aanpassen - mits de natuur daarvoor de gelegenheid krijgt. Soorten die het te warm vinden, vallen weg; andere soorten komen daarvoor in de plaats."
Opwarming van de aarde is niet enige probleem voor zeedieren
De opwarming van de aarde is echter niet het enige probleem dat de zee momenteel bedreigt. "Veel zorgwekkender is het feit dat we ons als mens schuldig maken aan zaken als overbevissing, verontreiniging of het kapotmaken van habitats zoals koraal- en oesterriffen. Deze zijn voor veel zeedieren van cruciaal belang om te overleven in het ecosysteem."
Ook onderschatten veel mensen hoe afhankelijk onze voedselvoorziening van een gezond zeemilieu is, stelt de wetenschapper.
Murk wijst, net als haar collega's, op de fragiele ecologische balans waar de mensheid - vaak onbewust - van profiteert. "Een kwallenplaag zal niet snel optreden zolang we onder water bondgenoten hebben die helpen deze plaag in toom te houden. Maar als plaagsoorten ongestoord hun gang kunnen gaan omdat natuurlijke vijanden zijn verdwenen, kan een gebied serieus uit balans raken met alle negatieve gevolgen van dien, óók voor de mens."
'Afname flora en fauna groter probleem dan zeespiegelstijging'
Als Dicke en Biesmeijer het voor het zeggen hadden, dan zou de overheid per direct duurzamer gaan denken. "Dit probleem is nog urgenter dan de stijging van de zeespiegel", bepleit Biesmeijer. "Dat probleem ondervangen we nog wel een eeuw door het ophogen van de dijken. Maar het effect dat het verdwijnen van planten op bijvoorbeeld de Nederlandse landbouw kan hebben, is onomkeerbaar."
Biesmeijer werkt samen met een groep maatschappelijke partners aan een deltaplan biodiversiteit. "We moeten duurzaam gaan denken, we moeten gaan denken in kringlopen. Maar veranderingen kosten tijd en die hebben we eigenlijk amper meer."
Hoogleraar Murk is ook geen doemdenker, beklemtoont ze. "De zee heeft altijd veranderingen ondergaan en zich daaraan moeten aanpassen en dat zal altijd zo blijven", stelt de mariene bioloog. "Ze is in principe heel weerbaar, maar moet daar wél weer de rust en ruimte voor krijgen. Daar kan ze onze hulp op dit moment heel goed bij gebruiken. We moeten de juiste prioriteiten gaan stellen en écht durven nadenken over met wat voor wereld we onze kinderen willen opzadelen."
NUjij: Uitgelichte reacties