Direct naar artikelinhoud
ColumnBabah Tarawally

Asielzoekers krijgen zakgeld voor eten en wifi, maar geen contact met Nederlanders

Asielzoekers krijgen zakgeld voor eten en wifi, maar geen contact met Nederlanders

Vandaag is een bijzondere dag voor de 21-jarige Yassin. Hij doet een klein dansje en dan vliegt hij in mijn armen wanneer ik het lokaal binnenwandel. “Ik heb een huis gekregen in Volendam”, zegt hij . “Wow! Gefeliciteerd. Ik ben erg blij voor je. Twee jaar lang in een asielzoekerscentrum, en nu ga je de echte wereld in.”

Ik neem hem apart voor een peptalk: “Ik ken je al goed genoeg om te weten dat jij geschikt bent voor Volendam. Je bent afgestudeerd in bouwkunde, technisch en een man die graag met zijn handen werkt. Ook ben je sociaal, spreekt goed Nederlands, hebt een open blik en bent vriendelijk. Allemaal eigenschappen die je een mooie plek zullen geven in je nieuwe thuis.”

“Ken je Volendam? En heb je tips voor mij?”

Ik heb moeite met deze vraag. Twee beelden van Volendam komen in mijn gedachten. Enerzijds het Volendam als vroeger bolwerk van Wilders en nu Thierry Baudet. Anderzijds ken ik ook de swingende muziek van Jan Smit en het geniale duo Nick en Simon. Ik ken het verhaal van Café de Hemel waar op nieuwjaarsnacht 2000-2001 een zware brand plaats vond. Verder weet ik dat de inwoners mensen zijn van vlees en bloed. Terwijl deze gedachten zich verdringen, staat Yassin op antwoord te wachten.

“Je bent geen dadel Yassin, je bent een mens en je kan je overal aanpassen. Dus maak je geen zorgen.”

“Maar wat heb ik te maken met een dadel, Babah?”

“Omdat een dadel een steenvrucht is die alleen maar groeit in het Midden-Oosten.”

“Ah….ik begrijp.”

Ik hoop voor hen op de tango, want die dans je met zijn tweeën

Wekelijks geef ik training aan Yassin en andere vluchtelingen om hen wegwijs te maken in Nederland. Vaak zie ik hun ogen gevuld met verloren hoop, verdriet en angst. Ze zijn opgevangen, maar helaas niet ontvangen. Ze hebben tijdelijk onderdak en een klein beetje zakgeld voor eten en wifi. Met dat laatste stukje Hollands troost doden ze de tijd door te whatsappen, muziek te luisteren of naar Tom en Jerry te kijken. Contact met de omgeving en Nederland buiten het azc is vaak het grootste struikelblok voor verbinding met het land dat nu hun thuis gaat worden.

Verschillende werelden

Ik ben in 1995 naar Nederland gekomen, Yassin in 2016. Twee verschillende werelden, de een met wifi en social media, de ander zonder. Ik had Fortuyn en Verdonk, en Yasin heeft Wilders en Baudet. Verschillende werelden, maar hetzelfde label. Wij zijn asielzoekers, de polarisatie-olie waar de Nederlandse politiek niet buiten kan. Hoewel ik meer dan 23 jaar in Nederland woon, word ik nog steeds gezien als een ex-asielzoeker. Labels en hokjes zijn blijkbaar nodig om wij tegen zij uit te spelen. Ik wist mij hieraan te ontworstelen, door toenadering te zoeken tot instanties als de kerk, voetbal- en volleybalverenigingen. De mensen die ik daar ontmoette veranderden mijn leven. Mede door hen werd Nederland mijn thuis.

“Jullie zijn niet lui”, zeg ik. Ze luisteren aandachtig. “Ik zie mensen voor mij die de zinderende woestijn, gevaarlijke oceaan en de kille Hollandse winter hebben overleefd.” Er wordt gelachen. “En nu zitten jullie voor mij met gevouwen armen alsof een onzichtbare muur jullie tegenhoudt om verdere stappen te nemen. Jullie grootste struikelblok is niet meer de woestijn, de oceaan of de woeste winter. Die hebben jullie allemaal overwonnen. Jullie grootste hobbel nu is de mens die jullie in Nederland hebben ontmoet. Hoe gaan jullie de verbinding aan?” Ook als ik hen wegwijs maak, blijft de vraag of ze de tango gaan dansen met Nederland, of dat ze gaan freestylen. Ik hoop voor hen op de tango, want die dans je met zijn tweeën.

Babah Tarawally

Babah Tarawally is schrijver, columnist en programmamaker. Voor Trouw schrijft hij om de week over (verborgen) discriminatie en racisme, maar vooral over manieren om elkaar op dit thema te kunnen verstaan.