Direct naar artikelinhoud
OpinieWetenschapscommunicatie

Wetenschap, communiceer eens wat mìnder

De werkelijkheid is oneindig veel saaier dan het opzwepende verhaal dat we het liefste horen.Beeld Zeloot

Prima dat universiteiten tegenwoordig bedrijfsmatig worden gerund. Maar een gevolg is ook dat we worden bedolven onder de blufwetenschap, signaleert wetenschapsredacteur Maarten Keulemans. Mag het een onsje minder?

Voor de NOS was het groot nieuws, belangwekkend genoeg voor een hele pagina Teletekst. Wetenschappers uit Amsterdam hebben ‘het gen voor een lang, gezond leven’ ontdekt, zo kopte het nieuwskanaal. Een gen voor gezondheid! Doe mij er ook maar een, zoals een wat oudere collega opmerkte. ‘De ontdekking biedt volgens de onderzoekers nieuwe kansen voor het ontwikkelen van een medicijn tegen de ziekte van Alzheimer en dementie’, wist de NOS te melden.

Maar waar vuur is, is rook. Van een medicijn is nog lang geen sprake. Sterker, in de achterliggende studie – een technisch artikel in vakblad Acta Neuropathologica – erkennen de onderzoekers dat het zelfs nog onduidelijk is wat de genvariant in kwestie precies doet. Laat staan dat je het kunt nabootsen.

De feiten: ongeveer een op de honderd mensen draagt van het gen genaamd PLCG2 (dat we allemaal hebben) een iets afwijkende versie. En mensen met die afwijkende versie hebben ongeveer half zoveel kans op alzheimer en twee andere vormen van dementie, en een anderhalf keer zo grote kans om 90 jaar oud te worden. Jammer alleen dat de variant zo zeldzaam is: huidige patiënten hebben er niks aan. De genvariant zal ongeveer één alzheimerpatiënt per tweeduizend ouderen ‘uitsparen’, zo leert een vlugge rekensom.

Bent u daar nog? Waarschijnlijk niet. De werkelijkheid is immers oneindig veel saaier dan het opzwepende verhaal dat we het liefste horen: wetenschappers zijn een medicijn op het spoor tegen alzheimer! Binnenkort zijn ouderdom en dementie te genezen! En op die behoefte speelde het Amsterdam UMC, dat de NOS inseinde, dan ook dankbaar in.

Had de NOS niet beter uit zijn doppen moeten kijken? Misschien. Maar ergens is ook dat te makkelijk. De grote woorden (‘medicijn’, ‘sterk verhoogde kans’, ‘belangrijke rol’, ‘heel oud worden, zonder dementie’) kwamen namelijk niet van de NOS, maar uit het persbericht. Wat in het onderzoek nog gewoon een ‘correlatie’ was – een samenhang die niet per se op oorzaak en gevolg hoeft te duiden – werd al in de kop omgesmeed tot een keihard causaal verband: ‘Genetische mutatie verhoogt kans om 100 te worden zonder dementie.’

Het persbericht als versterker: het is een fenomeen dat de huidige wetenschap tekent. Een wet van de doorgeefluiken, zou je kunnen zeggen. De wetenschap vindt een grappig frutseltje. Er komt een persbericht waarin het frutseltje uitgroeit tot een belangrijke doorbraak in de frutselkunde. En voor je het weet lees je in het nieuws: ‘Wetenschappelijk bewijs! Frutselen is goed voor u!’

Proefjes op Expeditie Next, een wetenschapsevenement voor de jeugd in Rotterdam.Beeld Arie Kievit

De voorbeelden zijn legio en vaak surrealistisch. In Wageningen gaf een onderzoek naar de gezondheidseffecten van kantoorplanten dubbelzinnige resultaten. ‘Ziekteverzuim daalt met planten op de werkplek’, vernamen de lezers van De Telegraaf de volgende ochtend. In Rotterdam slaagde een studie er niet in om aan te tonen dat fijnstof enig effect heeft op de ongeboren vrucht. ‘Fijnstof kan hersenen ongeboren kind beschadigen’, las u in de Volkskrant, want ook wij trappen er heus wel eens in.

En altijd weer is er dat persbericht dat middelmatige vondstjes oppompt tot grootse doorbraken. ‘Minder ziekteverzuim op de werkvloer? Neem een plant!’, kopte het persbericht uit Wageningen over de kantoorplanten. ‘Luchtvervuiling beïnvloedt kinderhersenen’, meldde Rotterdam. Neem het de journalist dan eens kwalijk dat hij in zulke stevigheden niet meteen de barstjes ziet.

Ach, je kunt het de universiteiten moeilijk verwijten. De universiteit moet scoren, nietwaar? Met publicaties in de vakbladen, maar liefst ook daarbuiten, in de krant en op tv.

Dat begon allemaal eind jaren negentig, met de Wet modernisering universitaire bestuursorganisatie, die de macht op de universiteit verplaatste van de vakgroepen naar het centrale bestuur. Zo kan de universiteit meer draaien als een bedrijf, was de gedachte, helemaal volgens het marktdenken dat toen zo populair was.

Maar bedrijven moeten hun waar natuurlijk wel verkopen. Dus tuigden de universiteiten afdelingen communicatie op, en nam men ‘professionals’ in dienst om het woord te verspreiden. De universiteit moet immers investeerders verleiden, studenten werven, en aandacht trekken.

Zo ontstond het spel van glamour en uiterlijk vertoon waarvoor de wetenschap het woord valorisatie gebruikt. Een woord dat letterlijk ‘waardevermeerdering’ betekent, wat al aangeeft: het draait hier gewoon om de centen. De universiteit als marktkoopman: drie doorbraken voor een tientje!

Persberichten zijn in de flyers, en voorlichters de straatventers.Beeld Zeloot

Dat is natuurlijk vragen om moeilijkheden. Toen de Volkskrant vorig jaar uitploos wat voor onderzoek er schuilgaat achter negentien medische persberichten die massaal waren opgepikt door de Nederlandse media, ontdekten we dat er liefst vijftien waren gebaseerd op ronduit rammelend onderzoek. Een Britse analyse wees uit dat van de medische persberichten haast de helft de boel overdrijft, tegenover ‘slechts’ 17 procent van de krantenberichten. En u maar denken dat journalisten altijd alles groter maken; de universiteiten, die zijn pas erg.

Ach, laat ze, zegt u misschien. Maar de publicitaire blaaskakerij geeft misstanden. In een enquête die de Volkskrant samen met het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde uitvoerde, klaagden dokters haast unaniem: mijn patiënten verwachten te veel. Begint de zieke opeens over een medicijn dat alleen nog is getest in muizen, of over een futuristische insulinepomp die ze zagen bij De Wereld Draait Door.

En er is de vertrouwenskwestie. In Nederland vertrouwen we de wetenschapper meer dan de journalist, de politicus en zelfs de rechter, blijkt uit recent onderzoek van het Rathenau Instituut. Maar leun aan tegen het bedrijfsleven, en onze fiducie in wetenschap verdampt op slag. Die wetenschappers zullen hun onderzoeksresultaten wel aanpassen, denkt dan haast de helft.

Opvallend genoeg morren ook de onderzoekers zelf. Want aan de bedrijfsmatige universiteit zijn wetenschappers niet langer vrije geesten, maar voetvolk dat op afstand dient te worden gehouden van de bedrijfsvoering. Zo worden ze figuranten in het grote strategische schaakspel van de corporate communicatie. Of ze op zaterdag maar willen komen opdagen, op evenement zus of wetenschapsweekend zo. Jullie doen toch van die leuke proefjes, met stikstof en zo? ‘Voor niets. Het budget gaat naar de middelen en de creatieve professionals’, mopperde op Twitter een gedragswetenschapper die opeens besefte dat hij bij een prestigieus communicatieproject de enige was die níét voor zijn meerwerk werd betaald.

Of neem de bioloog die groot de Volkskrant haalde met haar onderzoek. Na afloop kreeg ze in plaats van lof een standje: ze had de naam van een van de instellingen waar ze werkt niet genoemd, dus telde het stuk niet mee als outreach. ‘Het gaat niet meer om de inhoud. Het gaat om jezelf verkopen’, verzuchtte weer een andere wetenschapper in de wandelgangen.

Persberichten zijn in dat spel de flyers, en voorlichters de straatventers. Zo’n 40 à 50 persberichten per dag, krijgt de wetenschapsredactie van de Volkskrant om de oren. En de contactenlijst van uw verslaggever telt inmiddels veel meer wetenschapsvoorlichters dan Nederland wetenschapsjournalisten telt. Intussen zijn de kennisinstellingen zelf alvast journalistje gaan spelen. Zo is het inmiddels gebruikelijk dat persberichten worden opgesteld als kant-en-klaarnieuwsbericht, compleet met citaten en foto’s, en heten de voorlichters aan enkele instellingen zelfs ‘wetenschapsredacteur’.

Raar. Volgens de nieuwe gedragscode van universiteitenverbond VSNU hebben universiteiten een ‘zorgplicht’ voor hun wetenschap, óók bij uitingen naar buiten: ‘Zorg dat communicatie van onderzoeksresultaten naar het publiek zorgvuldig plaatsvindt’, aldus de code. Zorgvuldig: een woord dat nogal in contrast staat met de gestage stroom opgepompte persberichten die vanuit de ivoren schoorstenen van de wetenschap worden uitgeblazen over het landschap.

Terwijl de oplossing eigenlijk eenvoudig is. Zo kinderlijk simpel, goedkoop en makkelijk uitvoerbaar, dat niemand er meer aan denkt. Als er in het persbericht eerst allerlei dingen moeten worden opgepompt en uitvergroot, is het achterliggende onderzoek misschien wel geen landelijk nieuws. Schrijf zo’n persbericht dan gewoon eens niet.

En denk eens wat kleiner. De communicatieprofessional wil niets liever dan groot, groter, grootst, en wie niet aan tafel zit bij Jinek of De Wereld Draait Door, is vast een zolderkamergeleerde die dringend op mediatraining moet. Maar waar is de waardering voor al die wetenschappers die de discussie aangaan op Twitter of Facebook, en die avond aan avond in de openbare bibliotheek van Ulft hun wetenschap staan te verkondigen?

In plaats van als marktkoopman zou de wetenschap zich meer moeten opstellen als coach. De adviseur, die naast de samenleving staat en het maatschappelijke debat voedt met kennis, in plaats van de laatste koopjes uit de bak ‘doorbraken tegen kanker’. Dienstbaar, niet dwingend: het kan zus zitten, maar ook zo. Kalmte, nuance, alstublieft. Koopman, mag het een onsje minder?

Gooi ze eruit, die communicatieadviseurs en professionals, hoor ik mijzelf al denken. Beloon wetenschappers die bloggen, praten, opiniestukken schrijven en scholen afgaan met geld of tijd – en liefst allebei. Moedig ze aan als ze hun onderzoek willen uitleggen in een filmpje, assisteer ze als ze een vlog willen beginnen. Investeer in vindbaarheid: een databank waar we wetenschappers kunnen zoeken, op specialisme en met contactgegevens, zodat we ze kunnen mailen. En stel per vak aanspreekpunten aan, iemand uit de wetenschap die verder kijkt dan de eigen universiteit: vandaag is er in ons vakgebied nieuws uit Groningen, volgende week iets uit Eindhoven.

Intussen wil onderwijsminister Ingrid van Engelshoven vier miljoen extra investeren in wetenschapscommunicatie. Ik houd mijn hart vast: je mag hopen dat zich dat niet vertaalt naar nog meer pr-testosteron en communicatieprofessionals. De voortekenen zijn ongunstig. Zo organiseerde men onlangs een ‘festival’ voor de jeugd – de vwo-jeugd welteverstaan, want daar zitten de klanten van morgen nietwaar? – en schijnt er een ‘multimediale campagne’ op komst te zijn ‘over het belang van wetenschap’. Gaat het geld wéér naar universitaire marketing, in plaats van inhoudelijke wetenschapscommunicatie.

Ik moet denken aan de hoogleraar die ik opzocht terwijl hij ’s avonds voor een fles wijn een plukje leraren bijpraatte over zijn vak. De klimaatwetenschapper die een dag minder ging werken om zijn weblog over klimaat bij te kunnen houden. De viroloog die me deze week ’s avonds na werktijd nog telefonisch college gaf over een bepaald type immuuncel.

De wetenschappers zitten allang niet meer in een ivoren toren. Nu ze nog zien te bevrijden uit de ketenen van de universitaire bedrijfscommunicatie.

Deze tekst is gebaseerd op een voordracht die Maarten Keulemans hield op een discussiedag over wetenschappelijke integriteit aan de Radboud Universiteit in Nijmegen op 20 mei.

Meer over dit onderwerp

‘Dokter, ik las het in de krant’

Steeds meer patiënten laten zich beïnvloeden door de media. Volkskrant-redacteur Ellen de Visser zette de voor- en nadelen op een rij.

In het zwemparadijs van het wetenschapsnieuws gaan alle roetsjbanen naar beneden

Maarten Keulemans evalueerde vijf jaar wetenschappelijk factchecken in de Volkskrant – met onthutsend resultaat.

Waarom de meeste wetenschap niet klopt

In deze prijswinnende reportage (beste wetenschapsjournalistieke productie 2018) legt Ronald Veldhuizen uit waarom de meeste persberichten over medische wetenschap niet kloppen.