‘Laten we altijd opstaan tegen de sukkels van @D66 die de grenzen open laten staan en meer en meer islam importeren om vervolgens krokodillentranen te huilen over de gevolgen daarvan zoals antisemitisme, eerwraak, vrouwenbesnijdenis, terrorisme en haat.’ Aldus Geert Wilders vorige week op Twitter. Smakeloos? Zeker. Hysterisch? Absoluut. Over de schreef? Volgens Twitter wel. Het bedrijf ontzegde de politicus twaalf uur lang de toegang tot de online debathal. Zijn account werd geblokkeerd.

Dat Wilders daar verbolgen over is en velen met hem is voorspelbaar en terecht. De pvv-voorman heeft tal van extremere uitspraken gedaan. De uitspraak waardoor hij tijdelijk het zwijgen opgelegd kreeg is op geen enkele manier strafbaar in Nederland, maar kennelijk voor Twitter wel.

Veel andere gebruikers waren er snel bij om erop te wijzen dat Twitter het recht heeft te weren wie het wil weren: het is een privaat bedrijf dat normen mag stellen aan zijn gebruikers. Als je als kroegbaas een raaskallende man aan de toog hebt zitten, mag je die toch ook op de stoep zetten om af te koelen? Daar komt bij dat een besluit als dit een antwoord is op de inmiddels al jarenlange roep aan sociale-mediabedrijven om actief te modereren op hun platformen. Presidentiële verkiezingen in de Verenigde Staten, Brexit en recent de Europese verkiezingen in Duitsland – waar christendemocraten nu klagen over de invloed van een youtuber die opriep niet op ze te stemmen – bewijzen dat sociale media vitale infrastructuur zijn geworden op en rond verkiezingsdagen.

Over goede smaak kun je twisten, maar wíe mogen daarover twisten?

De wens om dat debat te beschermen en te vrijwaren van disruptieve invloeden is begrijpelijk, al sneuvelt daarmee ook de vergelijking met de kroeg. Want als een bedrijf zo fundamenteel is voor politiek debat in een samenleving, mag dat bedrijf dan wel op eigen houtje voorwaarden scheppen en die ogenschijnlijk willekeurig toepassen?

Wilders is niet de eerste polemist die recentelijk van het platform werd geslingerd. Na een reeks Amerikaanse oproerkraaiers werd ook GeenStijl-adjunct-hoofdredacteur Bart Nijman drie keer gestraft door Twitter. Hij schold iemand uit voor hoer en riep rond de Europese verkiezingen op om een populistische dreun uit te delen aan het ‘nepparlement van graaiers, gekken en uitgerangeerde alcoholisten’. Opnieuw: over goede smaak kun je twisten, maar de belangrijkere vraag is echter wíe daarover mogen twisten. Is dat aan de andere deelnemers aan het debat of moet het platform zelf preventief stemmen wegdraaien als ze te luid worden?

Dat laatste in ieder geval niet, zo stelde de VN-rapporteur voor vrijheid van meningsuiting en expressie vorig jaar al in een rapport, waarin hij waarschuwt voor platformen die op eigen houtje aan de knoppen gaan draaien. Zij zouden zich aan de wetten van het land waarin ze opereren moeten houden en ‘radicaal transparanter’ moeten zijn. Verder ligt het scheppen van een (online) klimaat waarin mensenrechten gewaarborgd zijn primair bij de staat en daarmee bij de politiek. Waarvoor de VN overigens ook een waarschuwing hebben: ‘Grof geformuleerde restrictieve wetten over extremisme, godslastering, laster, belediging, vals nieuws en propaganda dienen vaak als voorwendsel om te eisen dat bedrijven een legitiem discours onderdrukken.’

Dat Twitter nu willekeurig populistische politici en rellerige bloggers aanpakt, bewijst dat ze naarstig op zoek zijn naar hoe zij verantwoord moeten opereren. Het ontbreekt hun echter aan een democratisch mandaat, simpelweg omdat zij dat niet hebben en niet zouden moeten hebben. Het is aan parlementen in Den Haag en Brussel om ideeën te formuleren over wat vrijheid van meningsuiting online behelst en misschien nog wel belangrijker: hoe je die beschermt en niet ondergraaft in pogingen het debat te beschermen. Wat niet werkt is platformen oproepen verantwoordelijkheid te nemen zonder instructies mee te geven. Dan krijg je ongelukkige interventies zoals met Wilders vorige week. En kan het zomaar gebeuren dat de stamgast die al jarenlang aan de toog beweert een buitenstaander te zijn – terwijl hij altijd het hoogste woord voert – wordt bevestigd in zijn gelijk. Door hem de kroeg uit te gooien maak je hem de martelaar die hij zo graag wil zijn.