Tata Steel in IJmuiden, 2018 © Robin Utrecht / HH

‘Waar ben jij helemaal mee bezig!’ Suzana Carp kijkt geschrokken op en ziet dat het tafeltje waaraan ze met collega’s zit te lunchen plotseling is omringd door keurig geklede mannen met boze gezichten die ze herkent als lobbyisten van de staalindustrie. ‘We zijn hier al jaren mee bezig, wanneer houd je eens op met ons te dwarsbomen!’

In de ongemakkelijke stilte die volgt hoort ze haar hart bonzen. Ze heeft als jonge dataresearcher en strijdster voor het klimaat vaker in de hot seat gezeten, maar dit voelt bijzonder onaangenaam. Haar tafelgenoten lijken net zo geschokt. Haastig bladeren haar hersenen door het handboek voor bedreigende situaties, totdat ze de juiste passage vinden. ‘Sorry’, zegt ze resoluut, ‘maar ik voel me nu heel oncomfortabel.’ Dat heeft effect. Het groepje verlaat het tafeltje.

‘Ik heb in de loop van mijn carrière met lobbyisten uit diverse sectoren te maken gehad, maar die gedroegen zich niet zo agressief als de staallobby’, vertelt ze ons later. ‘Dit grensde aan intimidatie.’

Het is begin 2017 en de hitte van de strijd is voelbaar in de kantines en koffiecorners van het Europees Parlement. Er moet een belangrijk besluit worden genomen over het Europese Emissiehandelssysteem, ets. Het moet de uitstoot van broeikasgassen door de industrie terugdringen, maar twaalf jaar na de oprichting is daar nog te weinig van terechtgekomen. De groene partijen willen nu een strakkere handhaving, terwijl de industrie smeekt om meer uitzonderingen.

Carp werkt voor Sandbag, een onafhankelijke denktank op het gebied van klimaatpolitiek. Op verzoek van verschillende Europarlementariërs rekent ze tijdens de debatten uit hoeveel de industrie zou profiteren als bepaalde amendementen zouden worden aangenomen.

‘Grappig achteraf’, zegt Carp, ‘is de redenering waarmee de staallobbyisten tijdens hun overval in de kantine indruk op me probeerden te maken: we hebben zo hard gelobbyd, dan mogen we toch wel een keer onze zin krijgen!?’ Maar haar stemming slaat direct om als ze denkt aan de uitkomst van het getouwtrek in Brussel: de industrie kreeg vrijwel alles wat ze wilde. Staalproducenten betalen nog steeds niet voor hun vervuiling, maar ze verdienen eraan.

Tata Steel in IJmuiden heeft afgelopen tien jaar voor een miljard euro aan gratis uitstootrechten ontvangen terwijl ze niet minder CO2 is gaan uitstoten, zo blijkt uit onderzoek van De Groene Amsterdammer. Deze emissierechten zijn haar geschonken door de Nederlandse staat. Je kunt gerust spreken van een ‘subsidie’ of een ‘belastingvoordeel’, menen economen die we hierover spraken. Onderzoekers van de koolstofmarkt spreken van windfall (meevallers). En beleggingsanalisten noemen het ‘pure winst’. Tata heeft slechts een fractie van dat bedrag gebruikt voor duurzame investeringen, terwijl de Nederlandse overheid inkomsten is misgelopen waarmee ze elders vergroening had kunnen stimuleren.

Wat Tata doet, is volstrekt legaal. Het bedrijf maakt gebruik van een maas in de Europese wetgeving waar vooral de staalindustrie van profiteert. In beginsel moeten alle bedrijven in het ets uitstootrechten kopen. Zo worden ze aangemoedigd om in schonere productiemethoden te investeren. Maar als ze hierdoor de strijd met concurrenten buiten de EU dreigen te verliezen, kunnen ze een tegemoetkoming krijgen in de vorm van gratis rechten. Deze uitzondering heeft geleid tot het kwistig uitdelen van rechten. Van de 363 industriële installaties in Nederland zijn er bijvoorbeeld slechts 41 (elf procent) die geen rechten cadeau krijgen. Kleinere opwarmers zoals kwekers, ziekenhuizen, zuivelfabrieken, brouwerijen, papier- en steenfabrieken moeten echter meestal rechten bijkopen. Maar Tata, de grootste uitstoter van allemaal, legt nauwelijks toe op het ets. Ze kocht vorig jaar weliswaar 2,5 miljoen rechten (twintig procent van wat ze nodig heeft om haar totale uitstoot te compenseren), maar samen met gas dat vrijkomt bij staalproductie geeft ze die rechten vervolgens aan elektriciteitsbedrijf Vattenfall in Velsen. Het bedrijf krijgt er goedkope stroom voor terug.

Het oordeel van betrokken ngo’s varieert van ‘absurd’ tot ‘schandalig’ tot ‘gekkenwerk’. En volgens economen toont dit op z'n minst hoe ‘inefficiënt’ de huidige klimaatmaatregelen zijn. Het werpt in elk geval een ander licht op de claim van Tata dat ze haar ‘deuren moet sluiten in Nederland’ als de regering binnenkort besluit om een koolstofheffing in te voeren: alle klimaatinvesteringen die Tata Nederland afgelopen jaren heeft gedaan en die ze heeft aangekondigd nog te wíllen gaan doen, zijn als het ware al ruimschoots door de Nederlandse belastingbetaler gefinancierd.

Als Nederland als eerste Europese land een CO2-belasting op emissies van grote vervuilers invoert, gaat de staalindustrie voor het eerst klimaatpijn voelen. En Tata trekt alles uit de kast om dat te voorkomen. Ze loopt zelfs voorop in de lobby, omdat Shell, BP en Exxon deze keer niet van harte meedoen; die zouden namelijk ook voordeel kunnen hebben van de taks als deze hun gas goedkoper maakt dan steenkool. De toekomst van de CO2-heffing in Nederland hangt dus vooral af van de mate waarin politici door de argumenten van Tata Steel heen kunnen en willen prikken.

Na verschillende geslaagde Wob-procedures en interviews met diverse Europarlementariërs maakte Corporate Europe Observatory in 2016 een tussenstand op van de slag om het Europese Emissiehandelssysteem. Minimaal drie miljoen euro hadden de Europese staalbedrijven tot dan toe gespendeerd aan hun lobby, waarvan minstens een tiende deel te herleiden viel tot Tata Steel. En minstens honderd keer hadden ze privégesprekken gevoerd met hoge functionarissen van de Europese Commissie – inclusief voorzitter Jean-Claude Juncker en vice-voorzitter Frans Timmermans. Belangrijkste inzet: het veiligstellen van hun gratis emissierechten.

‘De staalindustrie was zonder meer het meest agressief’, blikt Belén Balanyá van Corporate Europe Observatory terug. Zij was hoofdauteur van het rapport, Carbon Welfare, waarin de beïnvloeding wordt ontrafeld. ‘Eurofer, de koepel van staalbedrijven, publiceerde een constante stroom fake studies en maakte het meeste lawaai.’ Een van de voorbeelden in het voornoemde rapport gaat over hoe staalbedrijven destijds Europarlementariërs uit hun land onder druk zetten met de dreiging dat er banen zouden verdwijnen. Een argument dat ook nu weer te beluisteren valt.

‘Als er een CO2-belasting komt, zullen we in Nederland de deuren moeten sluiten’, waarschuwt Tata-directeur Theo Henrar in februari van dit jaar in de microfoon van BNR Radio. Kort daarna nodigt Tata de fnv-leiding uit op haar kantoor om te praten over het ‘levensgevaarlijke’ voorstel. Vervolgens stuurt de centrale ondernemingsraad van Tata samen met de OR’en van andere grote vervuilende industrieën een open brief aan de Volkskrant en aan volksvertegenwoordigers, waarin het nogmaals echoot: ‘In het slechtste geval storten dat soort belastingen onze fabrieken direct in de rode cijfers.’

We hebben (nog) geen interne stukken die ons precies vertellen hoe de huidige Tata-lobby in Den Haag precies verloopt, maar we kunnen ons er wel een voorstelling van maken. Henrar zetelt in het dagelijks bestuur van vno-ncw, de club van grote werkgevers die onmiddellijk nadat premier Mark Rutte zijn ‘klimaatzwaai’ had gemaakt een gesprek met minister Eric Wiebes verlangde – en ook kreeg.

Op 27 maart had Wiebes, aldus zijn openbare agenda, bovendien nog eens een apart ‘kennismakingsgesprek’ met Theo Henrar en de hoogste baas van Tata Steel in Europa, Hans Fischer. Mogelijk heeft hij daarin ook ‘kennisgemaakt’ met hun zorgen over de koolstoftaks. Op 3 april moest de minister van Klimaat wéér kennismaken met mensen die de koolstofbelasting op het puntje van hun tong hadden liggen, te weten ‘bestuurders van vno-ncw’.

‘In het slechtste geval storten die belastingen onze fabrieken direct in de rode cijfers’

Het bewerken van het parlement wordt overgelaten aan Ingrid de Caluwé, ‘manager public affairs’ bij Tata. Twee jaar geleden zat ze zelf nog in de Kamer, voor de vvd. De draaideur maakte iets meer geluid dan normaal toen zij er doorheen ging, omdat de NRC ontdekte dat ze – in tegenstelling tot wat ze zelf beweerde – als Kamerlid en zelfs als ondervoorzitter wel degelijk bij commissievergaderingen had gezeten waarin ook over Tata Steel was gesproken.

De Caluwé dient de soep minder heet op dan Henrar: zij roept niet dat Tata gaat sluiten, maar dat toekomstige duurzame investeringen wel eens in het gedrang zouden kunnen komen. Tijdens een recent rondetafelgesprek met Kamerleden over het voorlopige klimaatakkoord zei ze bijvoorbeeld: ‘We willen best bijdragen en veel investeren, maar niet als dank daarvoor een forse heffing opgelegd krijgen.’ In plaats van de dreiging ‘we moeten sluiten’ serveert zij de zoete belofte ‘we willen investeren’. Maar: dan moet de maatschappij wel blijven meebetalen.

Aanpassingen die volgens klimaatwetenschappers geen dag meer kunnen worden uitgesteld en die de regering bitterhard nodig heeft om haar klimaatdoelen te halen, worden door het staalconcern gebruikt als pressiemiddel om onder de CO2-taks uit te komen.

CO2-heffing of niet?

Gaat Nederland voorop lopen in de strijd tegen de klimaatcrisis? Binnenkort beslist het kabinet over een CO2-belasting voor de industrie. Het zou voor het eerst zijn dat een EU-land zijn industrie laat betalen voor wat er uit haar schoorstenen komt.

Het Klimaatakkoord werd in het najaar van 2018 niet ondertekend door de vertegenwoordigers van de milieubeweging, omdat die van mening waren dat de afspraken aan de industrietafel te vaag waren en te weinig opleverden. Bovendien werd de rekening van de maatregelen te zeer bij de burger neergelegd. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) rekende het akkoord vervolgens door en stelde de milieubeweging feitelijk in het gelijk: de afspraken met de industrie leverden te weinig reductie van de uitstoot op. Het kabinet moet nu met nieuwe plannen komen en de voorstellen voor een CO2-heffing liggen weer nadrukkelijk op tafel. Zo presenteerde zowel GroenLinks als de PvdA plannen voor een CO2-belasting en het PBL berekende dat beide voorstellen wél tot genoeg reductie leiden.

Het kabinet is ook in gesprek gegaan met zestig economen die in een open brief hadden opgeroepen om de hele industrie te laten betalen voor elke ton broeikasgas. Het kabinet heeft aangekondigd in juni met nieuwe voorstellen te komen.

Kan Tata in Nederland de verduurzaming inderdaad niet zelf betalen? In de afgelopen tien jaar behaalde ze een gemiddelde jaarwinst van 195 miljoen euro. Dus: als ze afgelopen jaren al haar emissierechten had moeten kopen (gemiddelde kosten: honderd miljoen per jaar), dan had ze nog winst gemaakt. Tata heeft voorkomen dat haar aandeelhouders uit hun winst een miljard euro zouden bijdragen voor een veiliger klimaat.

De uitdeling gaat ook komende jaren gewoon door. Tata krijgt weliswaar minder rechten dan voorheen, maar de waarde ervan is – door de gestegen CO2-prijs – vervijfvoudigd, waardoor het voordeel toch weer groter is. In 2019 en 2020 kan het bedrijf rekenen op gratis emissierechten die op de markt telkens ruim tweehonderd miljoen euro opbrengen.

De industrie krijgt jaarlijks 2,2 procent minder gratis rechten – met uitzondering van de staalindustrie, die er tien keer zo lang over over mag doen om afscheid te nemen van haar voordeel. ‘Zo duurt het eeuwen voordat de staalindustrie duurzaam is’, schampert Sam Van den Plas, policy director van Carbon Market Watch.

Bovendien zijn er sterke aanwijzingen dat Tata en haar concurrenten de fictieve prijs van hun gratis emissierechten hebben doorberekend in de reële productprijs aan hun afnemers. Stel je voor: je geeft iemand een cadeau en vervolgens dwingt diegene jou om dat cadeau terug te kopen. Volgens de onderzoeksinstituten CE Delft en het Öko-Institut is het ‘zeer aannemelijk’ dat de Europese staalbedrijven minstens de helft van de waarde van hun gratis verkregen uitstootrechten aan de consument hebben doorberekend. Voor de onderzochte periode 2008-2014 beramen zij het voordeel voor Tata op bijna veertig miljoen euro per jaar.

Los daarvan geniet het staalconcern in Nederland nog diverse andere voordelen: Tata betaalt onder meer minder energiebelasting dan concurrenten in omringende landen en ze krijgt subsidie op de miljoenen tonnen kolen die ze per jaar verstookt.

Als dit de prijs is die we als maatschappij betalen voor het behoud van negenduizend banen bij Tata, dan is het goed om te weten dat alleen al de uitstootrechten uit het ets neerkomen op elfduizend euro per arbeidsplaats per jaar. Gesubsidieerde banen zijn vrijwel overal afgeschaft, maar je zou kunnen stellen dat ze bij het staalbedrijf nog bestaan.

Volgens de laatste uitgelekte plannen denkt het kabinet aan een CO2-belasting van in eerste instantie maximaal achttien euro per ton, boven op de ets. Tata moest vorig jaar 2,5 miljoen ton ets-rechten bijkopen, dus zo’n heffing zou haar 41 miljoen euro kosten. Ook dat kan ze gemakkelijk betalen uit de winst.

Strand bij Velsen-Noord onder de rook van Tata Steel, 2018 ©  Anita Pantus / ANP

‘Het is goed dat jullie zo’n berekening van de ets-rechten maken. Ze maakt duidelijk dat we Tata al heel lang met publiek geld stimuleren om niet weg te gaan’, zegt econoom Bas Jacobs. Maar dit is een politieke keuze – wat hem als econoom meer zorgen baart is dat door al die uitzonderingen en subsidies aan bedrijven onze schaarse middelen in de strijd tegen de klimaatcrisis niet doelmatig worden ingezet. ‘We geven als samenleving onnodig veel geld uit.’

‘We willen best bijdragen en veel investeren, maar niet als dank een forse heffing opgelegd krijgen’

Een voorbeeld hiervan is HIsarna. Deze cycloonoventechnologie die op het terrein van Tata is ontwikkeld, wordt terecht gepresenteerd als een doorbraak. Ze vermindert de CO2-uitstoot met twintig procent en laat zich volgens Tata uitstekend combineren met ondergrondse koolstofopslag (ccs) waardoor de reductie zelfs kan oplopen tot tachtig procent. Maar dit paradepaardje heeft Tata slechts een miljoen gekost; de rest van de twintig miljoen werd door haar concurrenten en de Europese en Nederlandse belastingbetalers opgehoest.

Bovendien wordt de eerste fabriek met HIsarna-techniek nu in India gebouwd en niet in Nederland. Het kan nog jaren duren voordat deze schonere productiemethode, waaraan we in Nederland hebben meebetaald, hier ook op grote schaal wordt toegepast en een positief effect gaat hebben op onze nationale CO2-uitstoot.

Het ‘sustainability report’ van Tata Europe vermeldt afgezien van HIsarna geen andere grote duurzame sprongen. Beloftes heeft het bedrijf wel gedaan. Zo vertelde Henrar aan de media dat hij met Nouryon (voorheen AkzoNobel) een waterstoffabriek wil bouwen en met Dow een fabriek die rookgas van Tata omzet in plastic. Deze investeringen (van opgeteld naar schatting zeshonderd miljoen euro), samen met HIsarna en ondergrondse opslag van CO2 in de Noordzee, zouden Tata grotendeels duurzaam maken. Je zou denken dat het bedrijf dat gemakkelijk kan betalen van de verwachte meevallers uit het ets, maar toch vraagt het voor deze investeringen opnieuw om een tegemoetkoming van de overheid.

Kom, we gaan!

Gaat Tata weg uit Nederland? En wat zijn dan de gevolgen? CE Delft heeft becijferd dat Tata bij een CO2-heffing van achttien euro per ton in het ergste geval twintig procent minder staal verkoopt. Daar hoeft ze niet direct de poorten voor te sluiten: inkrimpingen heeft het concern vaker meegemaakt, meestal na fusies of door overcapaciteit op de wereldstaalmarkt. Op het hoogtepunt werkten er 24.000 mensen bij het toenmalige Hoogovens, nu zijn dat er minder dan de helft.

Sowieso zijn er waarschijnlijk minder mensen afhankelijk van Tata in IJmuiden dan het bedrijf stelt, blijkt uit de Havenmonitor van de Erasmus Universiteit die elk jaar wordt opgesteld in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Volgens Tata houdt ze via toeleveringsbedrijven in Noord-Holland nog eens 40.000 mensen aan het werk, de berekeningen in de Havenmonitor komen echter uit op 10.670 mensen die indirect voor Hoogovens werken.

CE Delft is er in haar berekeningen bovendien van uitgegaan dat er in de ons omringende landen niks verandert. En dat is, geeft ze zelf ook toe, niet waarschijnlijk. Van de grootste staalproducerende landen hebben China, Japan, de VS, Duitsland en India al een emissie- of energieheffing of zijn daar druk mee bezig. Tegen de tijd dat een fabriek die hier is gesloten in die landen zijn deuren weer kan openen, is het ginds net zo duur als in Nederland. Andere grote producenten – Rusland, Oekraïne, Turkije en Brazilië – bieden weinig politiek houvast voor de komende jaren. Geen aanlokkelijk idee voor bedrijven die in Nederland al klagen over ‘onduidelijkheid van de overheid’.

‘Er is maar één manier om de CO2-uitstoot tegen de laagste maatschappelijke kosten terug te dringen’, adviseerden ruim zestig economen in april in een open brief aan het kabinet: ‘Zorg ervoor dat iedere ton CO2-uitstoot dezelfde prijs krijgt.’ Ze vrezen, op basis van uitgelekte stukken, dat de regering wéér allerlei uitzonderingen gaat toestaan.

Tata laat zien wat de gevolgen daarvan zijn, aldus Bas Jacobs, die de brief mede ondertekende. ‘Als staalbedrijven nul euro betalen voor hun CO2-uitstoot is de prijs van staal in Europa veel te laag. De maatschappelijke kosten moeten in de prijs worden meegenomen om ervoor te zorgen dat de uitstoot omlaag gaat en we de klimaatdoelen halen.’

Natuurlijk maakt Tata zich terecht zorgen als de staalprijs bij de buren lager ligt omdat daar geen koolstofbelasting wordt geheven. Aan dit laatste bezwaar komen de zestig economen echter tegemoet: bedrijven die kunnen aantonen dat ze écht de concurrentie dreigen te verliezen, kunnen een korting krijgen op de betaalde CO2-taks.

Het economenvoorstel biedt twee verbeteringen ten opzichte van de huidige situatie én ten opzichte van de uitgelekte kabinetsplannen. Eén: zodra Tata voor elke ton uitstoot moet betalen, kan ze dus ook geld verdienen door minder uit te stoten – die prikkel is er nu níet. En twee: het automatisme verdwijnt uit de compensatie, zodat Tata en andere bedrijven die dreigen naar het buitenland te zullen vertrekken met overtuigende bewijzen moeten komen.

‘Het uitdelen van blanco cheques moet maar eens afgelopen zijn’, vindt ook Van den Plas van Carbon Market Watch. ‘In alle landen waar bedrijven zeggen naartoe te zullen vluchten, wordt komende jaren hoogstwaarschijnlijk ook een CO2-belasting ingevoerd. Wat blijft er dan nog van hun dreigement over?’

‘Je moet de staallobby niet tegen je, maar voor je laten werken’, stelt Bas Eickhout, Europarlementariër voor GroenLinks. ‘Let maar op: als Nederland een CO2-taks invoert staat Tata daags erna in Brussel om te lobbyen dat dit ook voor al haar concurrenten in Europa moet gelden.’

Als lid van de Commissie Milieubeheer, Volksgezondheid en Voedselveiligheid kent Eickhout de grillen van de Europese industrielobby. ‘Toen Brussel het ets invoerde, riep de industrie dat de uitvoering op nationaal niveau moest gebeuren, erop gokkend dat nationale regeringen royaler zouden zijn met het toekennen van gratis rechten om bedrijven binnen hun grenzen te houden. En nu een lidstaat, Nederland, het initiatief neemt voor een strengere aanpak argumenteren ze juist dat dit alleen in Europees verband kan.’

Maar de kans dat er ooit een Europese CO2-belasting komt, is uitgesloten, aldus Eickhout: dat kan alleen met unanimiteit van alle lidstaten. De Europese Commissie heeft sinds 1991 een aantal keren geprobeerd om een Europese energiebelasting in te voeren, maar dat stuitte telkens op weerstand van de industrie en sommige regeringen. Uiteindelijk heeft ze zich moeten neerleggen bij plan B: het ets. ‘Een verdere aanscherping van dat ets is wél haalbaar’, zegt Eickhout. ‘Want daar is alleen een meerderheid voor nodig en bovendien heeft het Europees Parlement daarin ook een stem.’

Kortom: een nationale CO2-taks in Nederland als doeltreffend middel om in Europa een beter werkend ets af te dwingen. Een zonder mazen en zonder perverse prikkels. Het zou kunnen werken. Het is waarschijnlijk onze laatste kans om de industrie op koers te krijgen naar een duurzame toekomst. En – laten we eerlijk zijn – een mogelijkheid voor Nederland om zijn geschonden imago te herstellen. ‘Met het energiebeleid hebben we de boot gemist’, zegt Eickhout. ‘Het was Europa dat Nederland dwong om werk te maken van schone energie en energiebesparing. Maar nu worden we kennelijk wakker. Als de CO2-taks er komt, horen we voor het eerst in lange tijd weer eens bij een kopgroep.’


Tata Steel wilde ondanks vele verzoeken niet meewerken aan dit stuk. Dit artikel is mogelijk gemaakt door Fonds 1877