Direct naar artikelinhoud
ColumnHeleen Mees

China heeft bewezen dat het ook zonder Amerikaanse technologie in staat is de innovatiekloof met de VS te dichten

Mijn voorspelling dat de Verenigde Staten en China een handelsakkoord zouden sluiten omdat president Trump de dalende aandelenkoersen niet zou kunnen verkroppen, is niet uitgekomen. Het tijdelijk staakt-het-vuren van 90 dagen dat de VS en China overeenkwamen tijdens de G20-top in Buenos Aires begin december, heeft geen oplossing gebracht. Integendeel. Vorige maand voegde Trump daad bij woord en verhoogde de import­heffing op 200 miljard dollar aan Chinese goederen van 10 procent tot 25 procent. Bovendien hebben de VS Huawei op een zwarte lijst geplaatst waardoor geen enkel bedrijf Huawei onderdelen of diensten mag leveren waarvoor Amerikaanse technologie is gebruikt.

China heeft als vergelding nieuwe tarieven ingevoerd op Amerikaanse producten. Ook dreigt China een lijst samen te stellen van ‘onbetrouwbare’ Amerikaanse ondernemingen die binnenlandse ondernemingen schaden. En het dreigt met extreme maatregelen, zoals de massale verkoop van Amerikaanse staatsobligaties (China is na Japan de grootste buitenlandse houder van Amerikaanse staatsobligaties) en een exportverbod van zeldzame aardmetalen naar de VS (China produceert 95 procent van de zeldzame aardmetalen in de wereld). Een hoofdredactioneel commentaar in de Chinese staatskrant People’s Daily bevatte vorige week de zinsnede ‘zeg niet dat ik je niet gewaarschuwd heb’ die China ook gebruikte toen het India de oorlog verklaarde in 1962 en Vietnam aanviel in 1979.

Amerikaanse commentatoren zeggen dat het conflict tussen de VS en China niet een handelsoorlog is maar een strijd om technologische heerschappij. Maar die twee zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. In 2004 betoogde Nobelprijswinnaar Paul Samuelson dat de internationale handel niet noodzakelijkerwijs voordeel oplevert voor beide landen die met elkaar handeldrijven. Samuelson wees erop dat als China erin slaagt de innovatiekloof met de VS te dichten, de VS per saldo verliezen. Hoewel vooraanstaande economen destijds toegaven dat de analyse van Samuelson theoretisch juist was, zeiden ze dat zijn analyse in de praktijk irrelevant was omdat China er nooit in zou slagen die innovatiekloof met de VS te dichten.

In de VS bestaat brede steun voor Trumps harde aanpak van China. Volgens de invloedrijke New York ­Times-columnist Tom Friedman is Donald Trump de menselijke sloopkogel die China verdient. Toen China laagwaardige producten voor het Westen produceerde, was het volgens Friedman geen probleem dat China de staatsondernemingen financieel bevoordeelde, technologieoverdracht eiste van westerse bedrijven en zijn binnenlandse markt beschermde. Maar nu president Xi Jinping technologische dominantie nastreeft zijn zulke praktijken volgens Friedman veel problematischer. Friedman beweert dat China het ontwerp van de Joint Strike Fighter heeft gestolen.

In plaats van oorlogszuchtige taal uit te slaan, zou China er beter aan doen een compromis te sluiten met Trump. De Chinese autoriteiten hebben al aangeboden een raamwerk te creëren waaraan alle technologische bedrijven zich zouden moeten houden. Maar Trump wil ook dat China de staatsbedrijven niet langer financieel helpt. Dat is voor China een groot offer, omdat het ingrijpt in de nationale soevereiniteit. Toch is het de moeite van het overwegen waard. De grote Chinese staatsondernemingen zijn inefficiënt. Door de steun aan de staatsondernemingen af te bouwen, krijgen private ondernemingen in China meer lucht, wat de economische groei stimuleert.

Volgens Financial Times-columnist Gideon Rachman vrezen de Chinezen een herhaling van het Plaza-akkoord uit 1985, waarin Japan onder druk van de VS instemde met het herwaarderen van zijn valuta. Velen in China zien in het Plaza-akkoord een geslaagde Amerikaanse poging de opkomst van Japan te dwarsbomen. Maar China heeft ruim tien keer zoveel inwoners als Japan. Ten tijde van het Plaza-akkoord bedroeg het inkomen per hoofd tegen lokale prijzen in Japan 75 procent van het Amerikaanse inkomen per hoofd. Het Chinese inkomen per hoofd tegen lokale prijzen komt dit jaar uit op 30 procent van het Amerikaanse. Tegen formele wisselkoersen is het Chinese inkomen per hoofd een luttele 15 procent van het Amerikaanse. Dat betekent dat China veel meer groeicapaciteit heeft dan Japan in 1985.

China heeft bewezen dat het ook zonder Amerikaanse technologie in staat is de innovatiekloof met de VS te dichten. Als geen ander land is China in de positie Samuelsons stelling te bewijzen, dat ook bij een level playing field internationale handel niet per se in het voordeel is van de VS. Zou dat niet een heerlijk koekje van eigen deeg zijn voor Trump?

Heleen Mees is econoom.