Istanbul, september 2011. Op bezoek bij een Turkse familie, elf hoog in een flat in een buitenwijk van deze metropool, vraag ik een van de meisjes uit het gezin waarom zij zo graag wil dat haar land zich bij de Europese Unie aansluit. Als altijd is de verhouding tussen Turkije en Europa gespannen, vol wantrouwen over en weer, maar zij – een hoofddoek dragende studente – blijft hopen op een goede afloop. Laat ik haar ‘Isa’ noemen. Ik wil weten: ‘Wat trekt je zo aan in Europa?’ Zonder aarzelen antwoordt zij kortweg: ‘Mensenrechten, individuele vrijheid.’

De Europeanen zelf hebben bij de verkiezingen voor het Europees Parlement in groten getale in de geest van Isa gestemd. De christendemocraten en sociaaldemocraten, de pioniers van de Europese eenwording die het parlement decennialang domineerden, verloren weliswaar hun meerderheidspositie, maar tegenover dat verlies staat de winst van de andere Europa-gezinde partijen: de liberalen en de groenen. Met dit resultaat onderscheidt de Europese uitslag zich in gunstige zin van de verkiezingstrend op andere continenten. In een metafoor: Europa houdt stand tegen de orkaan die elders in de wereld is opgestoken. Laten we hem een naam geven, zoals gebruikelijk bij orkanen: ‘Donald’.

Bij recente verkiezingen buiten Europa kwamen politieke leiders die weinig ophebben met de rechtsstaat, mensenrechten en democratische waarden als waarheidstrouw aan de macht of versterkten hun regime. Tegen de verwachting in won in Australië vorige week de rechts-populist Scott Morrison de verkiezingen, vanwege zijn dichte-grenzenbeleid een van de politici aan wie de Amerikaanse president Donald Trump een voorbeeld neemt. Tijdens zijn campagne streed hij onder meer voor het stopzetten van medische hulp aan asielzoekers op Nauru en Manus, de eilanden waar zijn bewind vluchtelingen in detentie houdt. In India verstevigde Narendra Modi de positie van zijn regering. De leider van de hindoenationalistische partij bjp schroomt niet zijn achterban op te jutten tegen de minderheid van moslims in zijn land. Een afrekening met de pluralistische democratische traditie van India, de verovering van instituties als de rechterlijke macht en de media, een leiderscultus rond hemzelf: dat is het project waarmee Modi na de verkiezingen door kan gaan.

Op de Filipijnen kreeg de politiestaat van Rodrigo Duterte bij verkiezingen ruime steun van de kiezers. Eerder dit jaar vestigde Jair Bolsonaro zijn schrikbewind in Brazilië en won Benjamin Netanyahu, de premier van Israël die de Palestijnen in zijn land nu ook in de wet tot tweederangsburgers heeft gedegradeerd, de stembusstrijd.

Voor Trump zijn deze verkiezingsresultaten de bevestiging dat zijn eigen verkiezing in 2016 geen incident was, maar het gevolg van een nationalistische tendens in het electoraat wereldwijd. Dat was precies wat Steve Bannon al meende waar te nemen toen hij zijn kaarten op Trump zette. Volgens Bannon, voorman van de rechts-extremistische alt-right-beweging, verkeert het Westen in een ‘new dark age’, maar is de tijd rijp voor een tegenoffensief.

De Vlaamse cultuurwetenschapper Ico Maly, docent aan de universiteit van Tilburg, heeft het consequent over ‘nieuw rechts’ als hij in het gelijknamige boek over deze internationale tegenbeweging schrijft. Waarom ‘nieuw’? Waar het streven naar een liberale internationale orde met vrijhandel, open grenzen en ruime mogelijkheden voor arbeidsmigratie lange tijd de politiek van rechts bepaalde, daar heeft ‘nieuw rechts’ de switch gemaakt naar protectionisme en nationalisme, dat de vorm aanneemt van sentimentaliteit over het eigen land en hardheid tegen wie daar in hun ogen niet thuishoort. Volgens Bannon waren er ooit zuiver joods-christelijke naties, gekenmerkt door cultureel coherente gemeenschappen, maar hebben ‘corrupte elites’ met ‘liberale waanbeelden’ de morele basis onder deze wereld weggeslagen. Dat zei hij in 2014 in een Skype-toespraak voor het Vaticaan.

Maly over nieuw rechts: ‘Ze dromen hardop van een wereld van soevereine en homogene etnoculturele naties en regio’s, waar het belang van de groep belangrijker wordt geacht dan de rechten van het individu. Ze geloven niet alleen dat de huidige wereld in een diepe crisis zit, maar ook dat er een nieuwe gouden tijd aanbreekt, een periode van hergeboorte.’ Een ‘renaissance’ dus, in een van de favoriete woorden van Thierry Baudet, die je kunt zien als de voorman van de Nederlandse tak van alt-right.

Volgens Maly zien de volgelingen van nieuw rechts de reactionaire orkaan die Donald Trump over de wereld laat waaien dan ook niet als een crisis, maar juist als het hoopgevende signaal van een succesvolle revolte tegen links, dat in hun ogen immigranten voortrekt, de belangen van het eigen land ondergeschikt maakt aan die van het buitenland, etnische en seksuele minderheden gelijkstelt met de meerderheid en het lot van toekomstige generaties zwaarder laat wegen dan het welbevinden van de mensen die nu leven. Een van de slogans die de gele hesjes meevoerden in hun demonstraties vat dat gevoel van achterstelling bondig samen: ‘Macron is bezorgd over het einde van de wereld, wij over het einde van de maand.’

Nieuw rechts ziet ongelijkheid als een voorwaarde voor een vitale natie

Een ander kenmerk van nieuw rechts is volgens Maly dat het ongelijkheid als een voorwaarde ziet voor een vitale natie. Ongelijkheid is natuurlijk, gelijkheid een ideologie, menen zij. Maly: ‘De strijd tegen gelijkheid is een strijd tegen de gelijkheid van man en vrouw, tegen de gelijkheid van culturen en rassen en tegen de sociale gelijkheid.’ Het ligt voor de hand dat wie zich tegen gelijkheid keert, ook niets moet hebben van de gedachte dat iedereen recht heeft op een gelijke mate van vrijheid. De acceptatie van ongelijkheid als de ‘natuurlijke staat’ van een samenleving legitimeert de inperking van vrijheidsrechten van mensen die buiten de eigen natie zouden staan.

In een interview met het Zwitserse weekblad Die Weltwoche keert Baudet zich dan ook zonder omwegen tegen politieke partijen die vrijheid en gelijkheid als leidende principes hebben. Volgens hem zijn alle gevestigde partijen, van vvd tot SP, vertegenwoordigers van dezelfde ideologie, waarin een maximum aan vrijheid en gelijkheid centraal staat. ‘Onze zienswijze op de belangrijke kwesties van deze tijd is niet gradueel anders, zij is fundamenteel anders’, voegde hij eraan toe. ‘Wat wij nastreven staat haaks op de denkwijze die sinds de Franse Revolutie dominant is.’

Al in het oerstadium van de rechts-populistische pvv, vlak na Wilders’ uittreden uit de vvd-fractie in 2004, bepleitte zijn toenmalige ideoloog Bart Jan Spruyt om burgerrechten alleen toe te kennen aan mensen die zich als ‘goede burgers’ gedragen. ‘Burgerrechten moet je eerst verdienen voordat je ze zult genieten’, schreef hij. Daarmee bood hij Wilders een politiek-theoretisch fundament voor diens pleidooi voor de ‘opschorting’ van de vrijheid van onderwijs en van vereniging voor moslims. Voor alle duidelijkheid voegde Spruyt er nog aan toe: ‘Je past je aan, of je hoepelt op.’

Nieuw rechts is daarmee een beweging die zich tegen de democratie keert. Althans: tegen de democratie in haar pluralistische betekenis van de kunst van het samenleven, die het mogelijk maakt het met elkaar te rooien ondanks grote verschillen in levensvisie. Vrijheid, dus de mogelijkheid om je leven naar eigen overtuiging in te richten, en gelijkheid, in de betekenis van gelijkberechtiging, zijn daarom democratische kernwaarden.

Bij de verkiezingen voor het Europees Parlement bleef de schade die de orkaan Donald aanrichtte beperkt. Op een bijeenkomst in Milaan, georganiseerd door de Italiaanse vicepremier Matteo Salvini, verkondigde een bont gezelschap van anti-Europese partijen aan de vooravond van de stembusstrijd nog een revolutie. ‘Jullie kunnen later je kinderen vertellen dat je erbij was’, zei de Franse rechts-nationalist Marine Le Pen tegen de menigte op het Domplein. Wilders waagde zich aan de voorspelling dat hun fractie, de env, in het Parlement als derde uit de bus zou komen – ‘en misschien nog wel groter’. In werkelijkheid werd de env zesde, op grote afstand van de christendemocraten, sociaaldemocraten, liberalen en groenen. Opgeteld bij de club rond de Italiaanse Vijfsterrenbeweging en de Brexitpartij van Nigel Farage komt de anti-Europa-factie ongeveer op het niveau van de liberalen uit (iets meer dan 110 van de 751 zetels).

Niettemin is het beeld dat Europa bestand is tegen de nationalistische tendens die elders op de wereld zo huishoudt wel iets vertekend. In de eerste plaats hebben twee grote rechts-populistische partijen elders in het Europees Parlement onderdak gevonden. De regeringspartij PiS, met meer dan veertig procent van de stemmen opnieuw de grootste in Polen, maakt deel uit van de fractie van de Europese Conservatieven, waarbij ook de partij van Baudet zich wil aansluiten. Het Hongaarse Fidesz van premier Viktor Orbán, een van de fanatiekste aan de extreemrechtse kant, is aangeschoven bij de christendemocraten, hoewel de partij vooralsnog als lid is geschorst. Fidesz haalde zondag meer dan de helft van de stemmen in Hongarije.

Aan de oostflank van Europa laat de bescherming tegen ‘Donald’ dus te wensen over. Daar komt bij dat de Lega van Salvini in Italië de grote winnaar is: met 34 procent van de stemmen is de aanhang in een jaar tijd verdubbeld en nam de partij de positie van grootste over van de Vijfsterrenbeweging. In Frankrijk verloor Marine Le Pen met haar Rassemblement National (het voormalige Front National) licht, maar bleef zij wel nipt voor op La République En Marche van president Emmanuel Macron. Toch kun je niet spreken van een anti-Europese uitslag in Frankrijk. De hype rond de tweestrijd Macron-Le Pen leidt de aandacht af van de grote winst voor de Groenen in Frankrijk: ze zijn nu de derde partij. Tezamen met de Socialisten en de rechts-liberale Republikeinen zijn de pro-Europese partijen in Frankrijk ruim in de meerderheid.

Hoe stormvast de bescherming tegen ‘Donald’ zal zijn bij de volgende verkiezingen hangt ook af van het EU-beleid de komende jaren. De neoliberale crisispolitiek die de eurolanden sinds 2008 voeren, met grote dwang om te bezuinigen op de publieke uitgaven, heeft in lidstaten als Griekenland, Italië en Spanje sociaal ontwrichtend uitgepakt: een hoge werkloosheid, een uitzichtloos bestaan voor de jeugd, groot kwaliteitsverlies in de gezondheidszorg en het onderwijs.

Duitsland heeft de sleutel voor een ander beleid in handen. Met zijn overschotten op de handelsbalans en op de rijksbegroting kan Duitsland de lonen en prijzen laag houden, waardoor het land hyperconcurrerend is, maar dat gaat wel ten koste van de concurrentiekracht van andere Europese landen. ‘Niet alleen is dat oneerlijk, het is ook destructief voor de cohesie in Europa’, schreef Melvyn Krauss, emeritus hoogleraar monetaire economie in New York, in de NRC. ‘De Duitse begrotingsoverschotten vreten aan de Europese solidariteit.’

Maar Duitsland zit op zijn geld en zal daarop blijven zitten zolang het land politiek in een impasse verkeert, door het aangekondigde vertrek van bondskanselier Angela Merkel. Vooralsnog komt het vooral op Macron aan om Duitsland tot meer verantwoordelijkheidszin voor Europa te bewegen. Hij heeft daarvoor de beste papieren, dankzij zijn niet aflatende inzet voor een sterke Frans-Duitse as en voor het ‘sociale project’ dat de EU volgens hem óók moet zijn.