Direct naar artikelinhoud

Advocaat: ‘Inspectie geeft Haga Lyceum onvoldoende’

Het Cornelius Haga Lyceum krijgt een onvoldoende van de onderwijsinspectie in een lang verwacht rapport. Dit zegt de advocaat van het Haga Lyceum, Wouter Pors.

Schoolleiders van het Cornelius Haga Lyceum zouden volgens de inlichtingendiensten banden onderhouden met radicale salafistenBeeld anp

Hij is bezig met de voorbereiding van een kort geding, om publicatie van het document ‘in zijn huidige vorm’ te voorkomen. Het Haga Lyceum is in opspraak doordat de AIVD de schoolleiding verdenkt van banden met een Tsjetsjeense terreurbeweging. Ook zouden andere radicale islamitische voormannen betrokken zijn bij de school.

In maart dit jaar had de inspectie al een rapport klaar over de school, maar de publicatie ervan werd doorkruist door de waarschuwingen van de AIVD. Vervolgens begon de inspectie een nieuw onderzoek, waarvan nu het concept gereed is.

Pors beschikt over het conceptrapport, dat nog vertrouwelijk is en niet bekend is bij deze krant. De inspectie wil nog niet ingaan op de inhoud van het rapport, maar een woordvoerder bevestigt van Pors te hebben vernomen dat het Haga Lyceum een kort geding voorbereidt.

Tevreden

Toch zegt Pors tevreden te zijn over een deel van de bevindingen. Zo staat in het rapport volgens Pors dat de inspectie ‘geen aanwijzingen’ heeft aangetroffen voor een klimaat ‘gericht op afzijdigheid van de Nederlandse samenleving of het tegengaan van integratie’. Ook stelt de inspectie volgens Pors dat ‘salafisme geen rol speelt in het onderwijs’ en zouden er geen zaken zijn aangetroffen die in strijd zijn met de basiswaarden van de democratische rechtsstaat. Verder zou er geen verschil in de behandeling van jongens en meisjes zijn vastgesteld.

Pors: “Dat zijn belangrijke conclusies in het licht van wat er allemaal over deze school is beweerd. Ook is de onderwijskwaliteit in de ogen van de inspectie voldoende. Maar de school als geheel krijgt een onvoldoende.”

De inspectie heeft de onderwijskwaliteit, het bestuurlijk handelen en de financiën rond de school onderzocht. De onvoldoende die de school krijgt, is volgens Pors onder meer het gevolg van kritiek op het schoolbestuur en op directeur Soner Atasoy. “Gesteld wordt dat de heer Atasoy onvoldoende pogingen onderneemt om samen te werken met de overheid.”

Een ander punt van kritiek betreft volgens Pors de ‘eenzijdige samenstelling van het bestuur’. Ook zou de school meer moeten doen aan pluriformiteit en tekortschieten bij het stimuleren van burgerschap. “Het uiteindelijke oordeel is onvoldoende.”

Kort geding

Pors zegt nog ongeveer een week nodig te hebben om een kort geding voor te bereiden. Zijn voornaamste bezwaar tegen het rapport is dat de inspectie een veel te ruime taakopvatting aan de dag zou leggen. “Er worden allerlei oordelen geveld die niet te herleiden zijn tot wettelijke normen. De inspectie heeft twee taken: de onderwijskwaliteit beoordelen en naleving van de wet- en regelgeving bewaken. In dit rapport staan allerlei meningen die niet tot wettelijke normen zijn te herleiden. De inspectie heeft zich niet beperkt tot zijn taak als toezichthouder.”

Pors verwerpt de kritiek op de eenzijdige samenstelling van het schoolbestuur. “Het kenmerk van een islamitische school is dat er moslims bij betrokken zijn.” Ook verwerpt hij het verwijt dat Atasoy onvoldoende zou meewerken. “Als een school zo wordt tegengewerkt, kun je verwachten dat een bestuurder kritisch is op betrokkenen.”