Direct naar artikelinhoud

Wat zeggen de cijfers die Harbers nekten over de criminaliteit onder asielzoekers?

Een inmiddels gesloten asielzoekerscentrum in Oude Pekela.Beeld Archiefbeeld ANP

Er zijn cijfers over ernstige misdrijven weggelaten toen de Tweede Kamer geïnformeerd werd over criminaliteit onder asielzoekers. Reden voor staatssecretaris Harbers om op te stappen, maar wat zeggen die cijfers over de werkelijke criminaliteit onder asielzoekers?

In zijn eerste overzicht ooit over asielzoekers die in contact komen met de politie, meldde de staatssecretaris vorige week dat de politie vorig jaar 4600 incidenten registreerde rond asielzoekers. Winkeldiefstal staat met 2000 meldingen met stip bovenaan en in de top-10 staan verder lichte mishandeling en bedreiging. ‘Belediging’ sluit deze opsomming.

Later werd bekend dat onder de 1000 ‘overige’ meldingen een aantal zwaardere zaken staan, zoals zware mishandeling (51), aanranding (47) en (poging tot) moord of doodslag (31). Er viel daarbij één dode, zei Harbers dinsdag. Die verzamelcategorie overig beslaat ruim 20 procent van het totaal aantal politieregistraties.

Als je asielzoekers vergelijkt met vergelijkbare groepen autochtonen, blijkt de asielzoeker minder vaak verdachte is

Grove indicator

Het is bekend dat politiecijfers een grove indicator zijn voor daadwerkelijke criminaliteit en dat blijkt ook verderop in de rapportage. Van de oorspronkelijke 4600 meldingen neemt het Openbaar Ministerie er een kleine 60 procent na onderzoek in behandeling: 2610 stuks. Dat heeft allerlei redenen. Zo kan het vermoeden zijn dat er onvoldoende bewijs is of dat een zaak niet zwaar genoeg is om veel moeite voor te doen. In het werk van het OM is die beslissing aan de orde van de dag. Die 2610 meldingen – want dat zijn het nog steeds – zouden zijn gepleegd door 1710 asielzoekers.

Het aandeel van de categorie overig, bij registraties nog ruim 20 procent, is na dit filter gehalveerd tot 10 procent. Of dat ook betekent dat de zwaardere feiten als zware mishandeling en aanranding blijkbaar minder vaak bewezen worden geacht, is moeilijk te zeggen juist omdat ze nu eenmaal in een verzamelcategorie zijn gestopt.

Bij nader inzien wordt van de mogelijke 2610 misdrijven alsnog 12 procent niet vervolgd, het zogeheten sepot. Ook dat kan allerlei redenen hebben: toch niet genoeg bewijs bijvoorbeeld. Een iets kleinere groep krijgt een boete of zogenoemde OM-straf. Bijna drie kwart, oftewel 72 procent, komt voor de rechter. Die acht in 93 procent het misdrijf bewezen. Zo resulteren de 4600 incidenten uit het rapport in 1748 bewezen misdrijven. Hoeveel zware zaken daar bij zitten, is niet uit de cijfers te halen.

Crimineler

Is de asielzoeker vaker crimineel dan andere burgers? Het WODC noteerde in 2015 dat 2,2 procent van alle azc-bewoners verdachte was, twee keer zo veel als anderen. Maar de asielzoeker is doorgaans een jonge man met weinig geld. Het onderzoeksbureau verbonden aan het ministerie van justitie keek daarom ook naar een vergelijkbare groep autochtonen. En dan blijkt dat de asielzoeker juist minder vaak verdachte is dan andere jonge mannen.

Het WODC noemt het opvallend dat in buurten rond azc’s niet meer criminaliteit gemeld wordt dan elders. Juist omdat, zoals gezegd, de inwoners vaker verdachte zijn dan de doorsneeburger. Waar worden zij dan door de politie aangehouden? De onderzoekers opperen twee verklaringen. De asielzoeker met slechte bedoelingen, veelal afkomstig uit een ‘veilig land’, heeft zijn werkterrein verder weg van het centrum. Of: hij slaat toe juist tegenover andere asielzoekers.

In een eerdere versie van dit artikel werd gesproken over 2710 asielzoekers, maar dit is niet juist. Het gaat om misdaden die gepleegd zijn door 1710 asielzoekers. 

Lees ook:

Het aftreden van staatssecretaris Harbers is een zware dreun voor de VVD

Staatssecretaris Mark Harbers. Hij vindt dat hij niet kan aanblijven nu ernstige misdrijven zijn weggelaten in cijfers bij het informeren van de Tweede Kamer over criminaliteit onder asielzoekers.

Premier baalt van gedoe rond cijfers

Volgens premier Mark Rutte zijn er geen aanwijzingen dat de cijfers met opzet werden achtergehouden. Maar de volgende keer moet het anders, zei hij vrijdag.