Direct naar artikelinhoud
opiniepinkwashing Songfestival

Sorry Duncan, Israël heeft alweer gewonnen

Israël doet aan een knap staaltje morele marketing tijdens het songfestival. Geniet vooral van de waarschijnlijk fantastische finale, maar wees je wel bewust van de pinkwashing waaraan je ten prooi valt, betoogt docent en ‘Songfestivalnicht’ Ruben Wissing.

De Israëlische vlag en de regenboogvlag in het straatbeeld van Tel Aviv.Beeld ANP Kippa

Niet de Israëlische inzending (die schatten de wedkantoren niet zo hoog in als onze Duncan), maar de organisatie, de Israëlische staat, Netanyahu, de toerismesector en Brand Israel — zij gaan er met de échte winst vandoor: een onverdiende oppoetsbeurt voor de staat Israël. En het erge is, I’m buying it.

Sinds een week of drie krijg ik voor praktisch ieder YouTube-filmpje een ‘Tel Aviv-Jerusalem City Break’-promo te zien. De afgelopen jaren kwam-ie al vaak op tv of hing-ie in een bushokje. Voor het Songfestival hebben ze er een Eurovisie-sausje overheen gegooid, genaamd douze points. Halfnaakte mannen met beach bodies die wapperen met Europese vlaggen en zingen over de beste humus en het onnavolgbare nachtleven van Tel Aviv. Eenderde van de homo’s, mijzelf incluis, heeft het filmpje nog niet eens afgekeken of struint al wanhopig Skyscanner af op zoek naar een goedkoop retourtje Ben Gurion Airport.

Deze reclame is onderdeel van het staatsproject Brand Israel: Israël op de kaart zetten als veilig en gastvrij land, als vakantiebestemming. En, in het bijzonder, als de ideale plek voor een gaycation. Want hoewel mensen van hetzelfde geslacht er niet kunnen trouwen en er genoeg streng-orthodoxe wijken zijn waar twee lesbiennes elkaar niet zomaar een kus op de mond kunnen geven, opent Israël — als enige in het Midden-Oosten — haar deuren wagenwijd voor de lhbti-gemeenschap. Nou ja, vooral Tel Aviv. De mannen zouden er woest aantrekkelijk zijn en het queer nachtleven tien keer beter dan in Berlijn, Londen of Barcelona. Een knap staaltje morele marketing. Eentje die wordt voortgezet op het Songfestival. 

Netta Barzilai, de winnares van vorig jaar, bracht een quasi-empowering boodschap (‘anders zijn’ moet geaccepteerd worden), queer idool Madonna treedt op tijdens de finale volgende week (voor een monsterbedrag), en de Israëlische omroep heeft een zeer woke (maatschappijbewust) groepje presentatoren geselecteerd: één is Ashkenazi, twee Mizrahi en één half-Arabisch. En, het zal je niet verbazen, een van hen is een lhbti-activist die heeft besloten zijn volledige salaris voor de presentatieklus te doneren aan de queer cause. En tijdens de eerste halve finale gingen ze met zo'n Superbowl-kiss cam door de zaal. Op zoek naar kalende, tongende mannen die heel Europa (inclusief Wit-Rusland en Azerbeidzjan) laten zien dat dat allemaal mag in Israël.

Fans tijdens de eerste halve finale van het Songfestival.Beeld ANP

Voor homo’s is het Songfestival van levensbelang

En ik, als target (ik gebruik hier bewust marketingjargon) uit de lhbti-gemeenschap, kan natuurlijk alleen maar luid applaudisseren voor zo’n aanpak. Ben ik voor diversiteit? Ja! Houd ik van Madonna? Ja! Ben ik voor aantrekkelijke mannen in ontbloot bovenlijf? Ja! Wil ik naar sexy Eurovisie-feestjes op het strand van Tel Aviv? Ja! Heb ik zin om shekels uit te geven? Ja! Houd ik van het Songfestival dat Nederland na tig jaar wellicht weer eens kan winnen? Ja, dat ik dit nog mag meemaken!

Of je het nou een rariteitenkabinet vindt of niet, voor mij en vele andere homo’s is het Songfestival iets van levensbelang. Voor mij is het geen avond waarop je Moldavische X-Factor-eendagsvliegen uitlacht om hun Engelse uitspraak en ik zal geen ‘van onze belastingcenten!’ roepen als Nederland laatste wordt. Ik zou begrafenissen afzeggen om het te kunnen zien. Ja, ik ben een zogeheten ‘Songfestivalnicht’, zonder gêne. Het is het enige moment van het jaar waarop gans Europa samenkomt en met plezier (!) een kijkje in elkaars cultuur neemt. Een feest der inclusiviteit.

Alleen, dat is het niet. In het gebied dat de facto ook doorgaat als Israël (de Westelijke Jordaanoever) leeft een grote groep ommuurde Palestijnen die geen onderdeel uitmaakt van dit feest. Het woord apartheid raakt niet in de vergetelheid, omdat de onlangs uitgeroepen natiestaat Israël het handhaaft. De blokkade van Gaza, de buitensporige repercussies (lees: staatsterrorisme) van het Israëlische leger op ongewapende Palestijnen en de Likoed-partij die niet stopt met het koloniseren van de Westelijke Jordaanoever; dit is de realiteit. De BDS-beweging (Boycot, Desinvesteringen en Sancties) en vele internationale artiesten riepen op tot een culturele boycot van het liedjesfestijn. ‘Ga niet naar het Songfestival in een apartheidsstaat’, was de boodschap.

Pinkwashing

En hoewel er discussies en protesten waren in onder meer IJsland, Ierland, het Verenigd Koninkrijk en Zweden, is uiteindelijk iedereen van de partij. De leden van de IJslandse bdsm-inzending (‘Bondage and Discipline, Dominance and Submission en Sadism and Masochism’) proberen wel hun stem te laten gelden — zo hebben ze Netanyahu uitgedaagd om hun meningsverschillen uit te vechten in een traditioneel IJslands potje broekworstelen, maar zij werden tijdens hun eerste persconferentie in Tel Aviv de mond gesnoerd. De Israëlische gastvrouw kapte ze af toen een journalist naar hun mening vroeg over het conflict. Ze had het liever over de kledingstijl van de bandleden.

Met andere woorden: nu is het tijd om het leuk te hebben. Tijd om Duncan aan te moedigen, tijd voor een paar droge witte wijntjes en een zak borrelnoten. En tijd om met zo veel mogelijk regenboogvlaggen te wapperen in de Tel Aviv Expo, zodat misdaden tegen de mensheid een paar kilometer verderop niet meer zichtbaar zijn. Of in ieder geval nu even niet.

Aan alle Songfestivalfans die niet kunnen wachten tot de finale: ga het lekker vieren, het wordt waarschijnlijk fantastisch. Maar wees je bewust dat je, net als ik, compleet bent gevallen voor pinkwashing. Israël had geen beter evenement én geen betere fans kunnen wensen.

Ruben Wissing is docent Media aan de Hogeschool van Amsterdam en journalist.

Lees ook: Op de ruïnes van een Palestijns dorp maakt Israël mooie sier als tolerante natie

Buitenlandredacteur Sacha Kester doet verslag vanuit Ramallah en Tel Aviv: ‘Het is heel dubbel. Tel Aviv is daadwerkelijk een plek waar iedereen wordt geaccepteerd. Tegelijkertijd is Israël niet bepaald kampioen als het gaat om de erkenning van andermans rechten.’