Direct naar artikelinhoud
Opinie50 jaar integratie

Integratie Marokkanen in Nederland is een doorslaand succes

Ondanks waardeloos integratiebeleid en vooroordelen presteren Marokkanen in Nederland steeds beter, schrijven Rob Jetten en Jan Paternotte, de fractievoorzitter en woordvoerder integratie voor D66.

en
Het Europese succes van Ajax kon niet bestaan zonder Hakim Ziyech.Beeld Guus Dubbelman

Deze week is het 50 jaar geleden dat Nederland en Marokko voor een bijzondere samenwerking tekenden: geregelde migratie van Marokkanen om in Nederland te komen werken. Die integratie is een doorslaand succes, want de nieuwste generatie Marokkanen doet het bijzonder goed. En dat ondanks decennia van waardeloos integratiebeleid.

Weliswaar is zo’n driekwart van de Marokkaanse ‘gastarbeiders’ die in de jaren zestig ons land binnenkwam weer teruggekeerd naar Marokko, een groot deel bleef. Zij en vooral hun kinderen en kleinkinderen hebben inmiddels een plek verworven in onze samenleving en drukken hun stempel op het verhaal van Nederland.

Het Europese succes van Ajax kon niet bestaan zonder Hakim Ziyech, de Tweede Kamer vergadert niet zonder voorzitter Khadija Arib en The Voice of Holland is niet hetzelfde zonder Ali B. en zijn hyperpositieve energie.

Het zijn inmiddels geen uitzonderingen die het weten te maken in Nederland. Het aantal havo- en vwo-adviezen onder kinderen met Marokkaanse wortels was vorig jaar voor het eerst boven de 40 procent en stijgt de laatste 12 jaar het hardst van alle bevolkingsgroepen.

Eén op de drie gaat inmiddels ook al naar havo of vwo, terwijl dat in 2005 nog maar één op de vijf was. Bijzonder is ook dat meisjes van Marokkaanse afkomst vaker met een diploma van school komen dan Nederlandse jongens. ‘Een opmerkelijke opmars’ noemde De Telegraaf dit.

Het aandeel Marokkanen in de bijstand is bij de tweede generatie inmiddels gedaald naar 6,7 procent, één op de vijftien. En steeds vaker trouwen Marokkaanse Nederlanders buiten de eigen groep.

Dat is nog niet het hele verhaal: oververtegenwoordiging in criminaliteit is er nog steeds, al zien we ook hier een forse daling. En acceptatie en emancipatie van lhbit’ers is een probleem. Alles bij elkaar zien de cijfers over Marokkaanse Nederlanders er steeds beter uit.

Vooroordelen

Voor Marokkanen is dit een extra bijzondere prestatie, want zij krijgen de meeste vooroordelen voor de kiezen. ‘Als Marokkaan kom ik graag bij de mensen thuis’, grapte Najib Amhali aan het begin van een conference, doelend op het beeld van Marokkaanse jongens als geboren criminelen. Van de ‘kutmarokkanen’ van Rob Oudkerk tot het ‘minder, minder Marokkanen’ van Geert Wilders; van links tot rechts kregen ze er als groep van langs.

Het is een stempel waardoor je in Nederland bij je geboorte met 2-0 achterstaat. Verschillen tussen cito-scores en schooladviezen laten zien dat Marokkaanse kinderen lager worden ingeschat dan hun cito-scores zouden doen vermoeden. Waar we in Nederland de laatste decennia leerden dat je kinderen vooral moet aanmoedigen, hoorden kinderen met Marokkaanse wortels vaak genoeg dat dit niet hun land is. En eenmaal als eerste in de familie afgestudeerd krijgt een Marokkaans meisje dan een afwijzing bij een sollicitatie, omdat ze geen bestuursjaar bij een studentenvereniging op het cv heeft.

In 2017 onderzocht onder meer de Vrije Universiteit dat etnische afkomst een zwaarwegende factor speelt bij solliciteren. Een autochtone sollicitant met een geweldsdelict op zijn naam maakt drie keer méér kans op een positieve reactie dan iemand met Arabische naam zónder strafblad.

Bedenk eens hoe snel de integratie zou kunnen gaan zonder vooroordelen, discriminatie en old boys network. Als we niet continu zouden focussen op incidenten met Marokkaanse Nederlanders die de fout in gaan, maar eerlijk kijken naar het grotere plaatje waar het hard de goede kant op gaat.

Gelukkig zien we ook lichtpuntjes: de Marokkaanse young professionals Mohcine Ouass en Mohammed Azzouz werden door SCP-directeur Kim Putters vorig jaar geprezen voor hun Gamechangers Academy, een groep geslaagde Marokkanen die ouders traint om op te komen voor een goed schooladvies.

Fundamentele fout

Deze inhaalslag had overbodig kunnen zijn en de integratie misschien een nog groter succes, als we niet 50 jaar geleden een fundamentele fout hadden gemaakt. Want al die Marokkaanse arbeiders die we gingen werven, werden 50 jaar terug niet gezien als mensen, maar als arbeidsuren. “Uitkleden, vooroverbuigen, en je laten visiteren, als vee”, zo omschreef gastarbeider Fahri Isik de keuring die zij moesten ondergaan. Integratie was absoluut geen doel. De mannen konden in een pension zitten en kregen geen taalles of inburgering. Eenmaal herenigd met hun gezin was het prima als nieuwkomers in een wijk bij elkaar gingen klitten; ze gingen toch terug. Ook uitkeringen werden zonder veel voorwaarden verstrekt. Zo ontstonden gemeenschappen die Marokkaanse of Turkse eilanden in de grote steden werden, met veel werkloosheid en later ook criminaliteit. De bestuurders die destijds kozen voor laissez faire integratie hebben eigenlijk een politieke misdaad begaan.

Syrische vluchtelingen

We hebben hier nog te weinig van geleerd. Toen in 2015 tienduizenden Syrische vluchtelingen Nederland binnenkwamen kregen zij nog een enigszins vergelijkbare benadering. Geen taalles, want dat zou te uitnodigend zijn. En eenmaal een verblijfsvergunning moeten ze hun eigen inburgering regelen.

En toch. Ondanks Wilders en ondanks decennia van waardeloos integratiebeleid weet de nieuwe generatie Marokkaanse Nederlanders er een doorslaand succes van te maken. Dat is bijzonder knap.

We roepen minister Koolmees daarom op om 50 jaar Marokkaanse arbeidsmigratie te vieren door het roer definitief om te gooien en met een nieuwe inburgeringswet ervoor te zorgen dat nooit meer nieuwkomers met zo’n achterstand beginnen. En laten we het K-woord van Rob Oudkerk dit jaar definitief begraven.

Rob Jetten en Jan Paternotte zijn fractievoorzitter en woordvoerder integratie voor D66.