Direct naar artikelinhoud
RechtbankverslagOranjekazerne Schaarsbergen

Vernederde militair: ‘Ik ben van een vitale jonge vent veranderd in een plant die niet kan groeien’

Hij droomde ervan om militair te worden. Eenmaal bij de Luchtmobiele Brigade werd Allan gepest, mishandeld en aangerand. Bij de rechtszaak tegen zijn vermoedelijke belagers, die allemaal ontkennen, leest hij zelf zijn verklaring voor. ‘De vernedering als iemand over je heen pist, en zelfs je meerderen lachend toekijken. Elke keer weer.’

Militaire Kamer, rechter Y. van Wezel, voorzitter P. C. Quak (M) en militair lid H. C. M. Snellen (R) tijdens de inhoudelijke behandeling van het onderzoek naar mogelijke misstanden op de Oranjekazerne in Schaarsbergen.Beeld ANP

Alle blikken zijn op hem gericht als militair Allan* vrijdagochtend de zittingszaal van de Militaire Kamer in Arnhem binnenkomt. Even daarvoor zijn de verklaringen voorgelezen van twee mede-slachtoffers, die vertellen over het structurele pesten, de mishandelingen en de aanrandingen door collega’s. Maar Allan, die wordt behandeld in een kliniek voor oorlogsslachtoffers vanwege de psychische problemen die hij overhield aan zijn tijd in Schaarsbergen, wil het zelf doen. Hij wil zelf vertellen wat hem is overkomen.

Tot op dat moment heeft hij de zitting gevolgd vanuit een andere zaal, samen met zijn familie. Nu zit hij ineens op een paar meter van zijn vijf oud-collega’s, die door het Openbaar Ministerie worden verdacht van bedreiging, mishandeling en militaire aanranding, maar die zelf alle betrokkenheid ontkennen. De voorzitter van de Militaire Kamer heeft hun gevraagd niet om te kijken naar Allan, die al zijn overgebleven moed heeft verzameld om nog één keer met hen in een ruimte te zijn.

Als hij het woord krijgt, blijft het stil. Tot op het laatste moment heeft hij getwijfeld of hij dit wilde doen. Of hij in staat zou zijn de woorden uit te spreken die hem zo zwaar vallen, die hem terugvoeren naar de jaren 2012 en 2013, toen hij bij de Luchtmobiele Brigade belandde. De jaren die zijn leven, en dat van zijn familie, grotendeels hebben verwoest.

‘Gaat het wel?, vraagt de rechter. Allan, klein en breed en met zijn haar in een staartje, kijkt omhoog. ‘Ja’, zegt hij. Hij richt zijn ogen weer op het papier voor hem. En begint te praten.

Diepe wens

‘Het was niet zomaar een droom’, zegt hij ‘Het was een diepe wens. Volgens mijn moeder was soldaat het eerste woordje dat ik sprak.’ Hij wilde mensen helpen, mensen redden. Omdat hij als kind al klein was voor zijn leeftijd, bezocht hij kinderartsen om zeker te weten dat hij 1,65 meter zou worden, de minimumlengte voor een militair. ‘De dag waarop een arts vertelde dat ik die lengte zou bereiken zal ik nooit vergeten. Ik kon soldaat worden.’

Nadat hij de opleiding voor het korps commandotroepen had gevolgd, kwam Allan terecht bij de Luchtmobiele Brigade in Schaarsbergen. Een geestelijk verzorger waarschuwde hem bij aankomst al voor pesterijen en narigheden bij de brigade. ‘Maar ik was niet bang’, zegt Allan. ‘Ik kon me niet voorstellen dat collega’s met wie je samen door de modder kruipt elkaar het leven zo zuur zouden kunnen maken.’

Voor in de zaal houden de vijf verdachten zich aan hun belofte: ze kijken geen moment om. Ze hebben donderdag, de eerste zittingsdag, allemaal hetzelfde verklaard: dat Allan problemen veroorzaakte binnen de mortiergroep, dat hij een zwakkeling was, dat ze niks hebben meegekregen van bedreigingen, mishandelingen en aanrandingen. Allan en de twee andere militairen die daarvan aangifte deden zouden uit zijn op geld.

Volgens het OM valt het ‘zeker niet uit te sluiten’ dat de verdachte militairen hun verklaringen op elkaar hebben afgestemd. De officier van justitie citeert uit eerdere verhoren met de verdachten en andere militairen. Daarin wordt toegegeven dat er regelmatig over mensen heen werd geplast. Dat het zogenoemde ‘drie man tillen’, waarbij een militair wordt vastgehouden en een ander naakt op zijn hoofd gaat zitten, wel degelijk gebeurde. En dat er bij twee slachtoffers inderdaad een vinger in hun kont zou zijn gestoken.

‘Het was niet zomaar een ontgroening, niet zomaar wat gepest’, zegt Allan, terwijl hij op steeds luidere toon begint te praten. ‘Het was hel. Ik ben geestelijk en lichamelijk mishandeld. Ik werd gedwongen me te verkleden als chai boy (Afghaanse kindprostituee, red.). De angst die ik voelde als op de schietbaan een doorgeladen wapen tegen mijn hoofd werd gehouden. Iedereen zag het, maar niemand deed wat. De vernedering als iemand over je heen pist, en zelfs je meerderen lachend toekijken. Elke keer weer. En weer. En weer.’

Tijdens zijn tijd bij de mortiergroep ging het steeds slechter met Allan. Omdat de militairen volgens hem ook dreigden zijn familie wat aan te doen, nam hij regelmatig de trein naar huis. Hij sliep met een mes onder zijn kussen.

Gebroken

‘Ik was mentaal gebroken, werd lichamelijk misbruikt en moest als een slaaf kruipen. Het leek wel een soort sekte, een soort maffia met eigen regels. Maar ik stopte niet. Ik wilde het zó graag volhouden.’

Tranen, ze komen vanzelf en hij kan ze niet tegenhouden. Zijn vader, die achterin de zaal zit, loopt naar hem toe en legt zijn handen minutenlang op zijn schouders. Op zijn snikken na is het muisstil. De meeste mensen in het publiek, vooral vaders, moeders en vrienden van de verdachten, staren voor zich uit. Een zaak met alleen maar verliezers.

Toen hun eenheid in 2013 vanwege de misstanden werd opgedoekt, was bij Allan en zijn twee collega’s al onherstelbare schade aangericht. Twee van hen deden zelfmoordpogingen. ‘Ik ben van een vitale jonge vent veranderd in een plant die niet kan groeien’, zegt Allan. Het geldbedrag dat hij van de verdachten vordert wegens geleden schade, hoeft hij niet te hebben als ze berouw tonen. ‘Drie woorden wil ik horen van de daders: het spijt me. Wat zouden die drie woorden me al helpen.’

*Allan is de gefingeerde naam die werd gebruikt toen hij samen met twee andere militairen in 2017 zijn verhaal deed in de Volkskrant.

Dit schreven we eerder over de mishandeling op de Oranjekazerne

Het OM is te laat geweest met aanklachten wegens misstanden op de Oranjekazerne in Schaarsbergen. De mishandeling van militairen is deels verjaard. Van de overige beschuldigingen willen de verdachte militairen niets weten.

Over elkaar heen plassen, blotebillenspelletjes en swaffelen als ‘geintje’, in Schaarsbergen was het heel gewoon.