Leerlingen op basisscholen in achterstandswijken hebben een enorme achterstand ten opzichte van leeftijdsgenoten in andere wijken. Dat blijkt uit onderzoek van van onderzoeksbureau MWM2 in opdracht van ABN Amro, de Stichting Kinderpostzegels en het Jeugdeducatiefonds, meldt het AD.
Voor het onderzoek zijn driehonderd leerkrachten, begeleiders en basisschooldirecteuren ondervraagd. Driekwart van het onderwijzend personeel van scholen in achterstandswijken geeft aan dat kinderen met concentratieproblemen kampen. In andere wijken zou het om de helft gaan.
Taalachterstand
Bijna negentig procent van de leerkrachten geeft daarnaast aan dat leerlingen een taalachterstand hebben. In reguliere wijken is dat een kwart. Een ander probleem is dat ouders van sommige kinderen 'niet of nauwelijks' Nederlands spreken en daarom 'niet in staat zijn hun kinderen te steunen bij het leren'.
Volgens de ondervraagden zouden de kinderen in achterstandswijken meer te maken hebben met een complexe thuissituatie en daardoor geen gelijke kansen hebben. In de wijken heerst bijvoorbeeld meer werkloosheid, armoede en criminaliteit. Hans Spekman, directeur van het Jeugdeducatiefonds, zegt geschrokken te zijn: "Dat de kansen zó ongelijk zijn verdeeld, is erger dan ik dacht. Het moet echt anders."
