Direct naar artikelinhoud
Is het complotdenken in opkomst?
WetenschapComplotdenkers

Is het complotdenken in opkomst?

Beeld Astrid Anna van Rooij

Met een president die ze gretig verspreidt – net als sommige Nederlandse acteurs (‘9/11 was een inside job’) – zou je zeggen dat de complottheorie in opkomst is. Is dat zo, en zo ja, hoe komt dat dan?

De vlammen sloegen nog niet uit het dak van de Notre-Dame of de eerste samenzweringstheorieën gingen rond. Het was kwade opzet, kijk maar naar die man op het dak – het bleek een torentje. Of nee, het was islamitische oorlogsvoering, wat deed die man anders in de brandende kerk? Gewoon een brandweerman.

Dat de Amerikaanse president niet opkijkt van een complot meer of minder, was al bekend. Zo hield hij vol dat Obama niet in de Verenigde Staten geboren was en dat de vader van politiek tegenstander Ted Cruz achter de moord zat op John F. Kennedy. Ondertussen laten ook bekende Nederlanders van zich horen. Zo beweren acteurs als Jeroen van Koningsbrugge en George van Houts in de media dat 9/11 een ‘inside job’ van de Amerikaanse overheid was.

Complotdenken werd lang geassocieerd met zonderlinge figuren op zolderkamers, maar inmiddels rijst de vraag: groeit het aantal complotdenkers? Of waren ze er altijd al, maar weten ze nu pas prominente podia te vinden?

‘Complotdenkers worden niet jaarlijks geturfd zoals dat met kerkgangers gebeurt’, zegt Stef Aupers, hoogleraar mediacultuur aan de Universiteit van Leuven, die onderzoek deed naar netwerken van complotdenkers in Nederland. ‘We hebben geen cijfers over een reeks jaren, dus of het aantal toe- of afneemt, is moeilijk te zeggen.’

Cijfers heeft ook collega-complotonderzoeker Jan-Willem van Prooijen bij de VU niet. ‘Het is verleidelijk om te denken dat het aantal complotdenkers groeit, nu er een populistische golf door de wereld gaat’, zegt hij. ‘Ja, er is meer op internet te vinden. En ja, verhalen verspreiden zich sneller. Maar dat mensen meer flauwekul op internet zetten, wil niet zeggen dat meer mensen erin geloven. In de jaren tachtig geloofde 80 procent van de Amerikanen dat de moord op JFK deel uitmaakt van een complot. Táchtig procent.’ Wat Van Prooijen maar wil zeggen: dat was pas mainstream.

Is het complotdenken in opkomst?
Beeld Astrid Anna van Rooij

Uit Amerikaanse onderzoeken blijkt dat complotdenken door de tijd heen stabiel is. Zo onderzocht politicoloog Joe Uscinski hoe vaak mensen over complotten schreven, aan de hand van ingezonden brieven naar de krant. In de 120 jaar die hij onderzocht, tussen 1890 en 2010, nam het complotdenken niet toe. ‘Soms neemt het wat af, dan weer toe. Het fenomeen complotdenken zit in de menselijke natuur’, zegt Van Prooijen.

Eén ding is duidelijk, zegt Stef Aupers: de aanhang is groot. Dat de helft van de Amerikanen in minimaal één complottheorie gelooft, zal weinig verbazing wekken. Maar ook in Nederland leeft het complotdenken, blijkt uit een nog niet gepubliceerde enquête die hij met collega’s in 2012 uitvoerde onder zo’n 1.300 mensen. ‘30 procent vond de theorie dat 9/11 door de Amerikaanse overheid is georkestreerd waar of plausibel. Dat de landing op de maan nep is? 13 procent was het daarmee eens. En 18 procent gelooft dat er ‘iets’ mis is met vaccinaties.’ 

Juist als het over complotdenken gaat, is nuance belangrijk. Dus benadrukt Aupers dat de hoge percentages grote verschillen verdoezelen: het gaat van mensen die absoluut in complottheorieën geloven tot mensen die een theorie plausibel vinden. ‘Echt hardcoregelovigen zijn relatief zeldzaam. De meesten zeggen: ik kan niet uitsluiten dat de theorie níét waar is, dus ik houd alle opties open. De meeste complotdenkers zijn twijfelaars.’

Het is eerder dat complotdenken nú pas gezien wordt, zegt Van Prooijen. Zeker sinds in 2016 een president aan de macht kwam die de ene na de andere theorie verspreidde: dat vaccinaties autisme veroorzaken of dat klimaatverandering niet bestaat. ‘In het verleden werd complotdenken gezien als een randverschijnsel. Dat is het nooit geweest. Het was altijd al een wijdverbreid fenomeen.’

‘Heksenjachten in de Middeleeuwen waren complottheorieën over jonge vrouwen die samenspanden met de duivel om mensen ziek te maken. Pestepidemieën zijn door de eeuwen heen verklaard doordat joden de waterputten vergiftigd zouden hebben. Denk ook aan de Tweede Wereldoorlog en de complottheorieën van de nazi’s, dat de joden schuld hadden aan het verlies in de Eerste Wereldoorlog. Zo kan ik nog wel even doorgaan.

Is het complotdenken in opkomst?
Beeld Astrid Anna van Rooij

‘Sinds de verkiezing van Trump begint bij beleidsmakers en wetenschappers het besef in te dalen dat complotdenken niet iets pathologisch is. Complotdenken komt bij veel normale burgers voor en heeft invloed op de keuzes die ze maken: op wie ze stemmen, of ze zich laten vaccineren.’

Hun aantal is misschien niet toegenomen, het complotdenken zelf is wél veranderd, ziet Aupers. ‘Voorheen was complotdenken een vorm van zondebok zoeken’, zegt hij. ‘In de jaren vijftig waren het de communisten, daarvoor waren het de joden. Het was in elk geval een groep die buiten de gemeenschap stond. Het huidige complotdenken is gericht op de moderne samenleving en onze eigen instituties. Het gaat om de elite, de medische industrie, onze regeringsleiders, om de vaccinaties die onze kinderen krijgen.

‘Het verklaart de morele paniek die nu overheerst. Het oude complotdenken had een stabiliserende functie: wij, het goede Westen, versus zij, de slechte Russen. Maar nu gaat het om onze eigen regeringsleiders. Dat is angstaanjagend voor mensen die in de politiek werken, in de wetenschap of in de journalistiek. Dit complot gaat namelijk niet over de vijand buiten onze grenzen, maar over de mensen die aan de basis van onze democratie staan.’ De theorie rondom 9/11 is daarvan het ideale voorbeeld, zegt Aupers: het idee dat niet Al Qaida, maar Bush zelf achter de aanslag zat.

Neemt het vertrouwen in de overheid en andere instituties inderdaad af? Als je de mate van complotdenkers ergens aan zou moeten aflezen, is het immers wantrouwen in instituties. Niet omdat alle wantrouwende lui noodzakelijkerwijs complotdenkers zijn, maar omdat het omgekeerde wél altijd het geval is, zegt Aupers. ‘Als je toch al twijfelt of de overheid het beste met je voor heeft, ben je eerder geneigd te geloven dat complotten bestaan.’

De laatste tien jaar is het vertrouwen in instituties iets afgenomen, laten cijfers van het SCP zien – en dan vooral het vertrouwen in grote ondernemingen (zie figuur). Het vertrouwen in de Tweede Kamer en de regering gaat met pieken en dalen, maar lijkt na een dip in 2013 weer op te krabbelen. De wetenschap is nota bene de meest betrouwbare institutie, volgens het Rathenau Instituut. Gemiddeld krijgt de wetenschap een 7, op een schaal van 1 (geen enkel vertrouwen) tot 10 (volledig vertrouwen). De Tweede Kamer en de regering scoren gemiddeld een 5,5, waarmee ze net iets meer vertrouwd worden dan grote bedrijven.

Vertrouwen in zeven instituties door de jaren heen.Beeld SCP

Vergelijk je het vertrouwen in instituties in Nederland met andere landen wereldwijd, zoals het pr-bedrijf Edelman jaarlijks doet met de Trust Barometer, dan zie je dat het in Nederland best meevalt. Het vertrouwen is lager dan in bijvoorbeeld Canada, maar hoger dan in Duitsland, Frankrijk, de VS of Groot-Brittannië. Toch zijn Nederlanders somberaars. Niet over hun eigen leven, wel over de maatschappij. Het SCP vraagt sinds 2008 of mensen vinden dat het eerder de goede kant opgaat dan de slechte kant. Alleen heel kort, in het voorjaar van 2018, waren er meer optimisten dan pessimisten in het land. Gemiddeld vindt maar zo’n 30 procent dat het de goede kant opgaat met het land.

‘In andere woorden: met mij gaat het goed, maar met het land niet. Dáár gaan die complottheorieën over’, zegt Aupers. ‘Daarnaast is het maar net de vraag wat gemeten wordt. Het vertrouwen in wetenschappers? Methodes? Wetenschappelijke instituties? Onderzoek van mijn collega Peter Achterberg van de Universiteit van Tilburg laat zien dat niet zozeer aan wetenschappelijke methodes getwijfeld wordt, maar aan de instituties. En dan vooral dat het idee bestaat dat een kleine elite bepaalt wat waar is en wat niet. Dat sluit aan bij het anti-elitaire wereldbeeld van complotdenkers.’

Hij kan het niet staven met bewijs, zegt Aupers alvast. Maar als hij een moment moet aanwijzen waarop deze nieuwe vorm van complotdenken zijn intrede deed in Nederland, dan zou hij de Bijlmerramp uit 1992 noemen – de mannen in witte pakken die tussen het puin liepen. En de moord op Pim Fortuyn. ‘Dat was de eerste keer dat het Nederlandse publiek zichtbaar twijfelde aan de officiële lezing van een moord, met vergelijkbare theorieën als in de VS. En dat terwijl we voorheen sceptisch keken naar die malle Amerikanen met hun theorieën over de moord op John F. Kennedy.’

Van Prooijen: ‘In tijden van pessimisme zie je meer complotdenkers dan wanneer we optimistisch zijn over de toekomst. Hetzelfde geldt voor politieke leiders die een retoriek van kommer en kwel gebruiken. Dat hangt samen met gevoelens van dreiging, het idee dat de maatschappij te snel verandert. Je ziet bijvoorbeeld na een aanslag dat onzekerheid de behoefte aanwakkert om te verklaren wat er is gebeurd.’

Moeten we ons zorgen maken om complotdenkers? Eigenlijk wil hij als onderzoeker geen oordeel vellen of complottheorieën goed of fout zijn, zegt Aupers. ‘Ik snap de aantrekkingskracht van theorieën zoals over 9/11. Het is spannend, het is mysterieus. Om dat soort complottheorieën maak ik me in de eerste plaats geen zorgen. Het is anders als mensen zich erdoor laten leiden in hun gedrag, zoals bij vaccinatieweigeraars: dat is problematisch, het brengt kinderen en anderen in gevaar.’

Is het complotdenken in opkomst?
Beeld Astrid Anna van Rooij

Fundamenteler dan complottheorieën vindt hij de twijfel aan kennis die schuilgaat onder het nieuwe complotdenken. ‘Het is niet alleen twijfel aan de politiek of de medische kennis, maar een diepere twijfel: wat is waar, en hoe weten we wat waar is? Het onderliggende fenomeen is problematischer dan de complottheorieën zelf.’

De reactie van politici helpt ook niet mee, zag Aupers bijvoorbeeld na de mazelenuitbraak. ‘Ik hoorde politici meteen zeggen: we moeten de burger beter informeren. Beter informeren is precies wat niet helpt. Uit onderzoek blijkt dat mensen die toch al twijfelen aan vaccinaties niet overtuigd raken door extra informatie. Zij worden bevestigd in hun eigen gelijk: zie je wel, de overheid doet al die extra moeite omdát het niet waar is.

‘Ontkennen dat er een probleem is, zoals de overheid doet, helpt niet. De deur dichtgooien werkt niet. Wat helpt, is uitzoeken wie de mensen zijn die zich niet laten inenten. Wat is het probleem? Veel complottheorieën bestaan omdat er echt problematische dingen binnen de overheid gebeuren. Bonnetjesaffaires, politici die het ene beweren en de volgende dag het tegenovergestelde doen. Kijk naar de gaswinning in Groningen, dat is niet te rijmen met een overheid die haar burgers beschermt.’

‘Complotdenkers worden vaak weggezet als mensen die spoken zien’, voegt Van Prooijen toe. ‘Maar corruptie bestaat, buitenlandse inmenging bestaat. Maar er zit een verschil tussen aanwijzingen van corruptie of vermoedens dat een geheime dienst zijn boekje te buiten gaat, versus: alle klimaatwetenschappers liegen. Niet alle theorieën zijn even plausibel.’

Wat beide wetenschappers proberen te zeggen: soms kan er wat inzitten, in die theorieën. Met nadruk op soms en kan. ‘Ik moet ermee uitkijken, voor ik het weet, word ik zelf weggezet als complotdenker’, zegt Aupers. ‘Maar de gematigde theorieën over de farmaceutische industrie, ga dat eens uitzoeken. Er gebeuren genoeg problematische dingen. Dus kijk er op zijn minst naar.’

Op pad met complotdenkers

Jaron Harambam ging twee jaar op pad met Nederlandse complotdenkers om erachter te komen: wie zijn dat eigenlijk?

 In de rij voor bekende complotdenker David Icke, op dag één van het onderzoek voor zijn proefschrift, sneuvelden de weinige vooroordelen die hij had. Hij zag niet alleen raaskallende boze mannen, nee: een divers publiek, jong en oud, van new-age achtige lui tot shagrokende mannen, vaders met zonen en keurige vriendengroepen.

De meest populaire complotten? ‘9/11 en ideeën over de farmaceutische industrie. Maar ook de rol van banken, de vraag waar geld vandaan komt en al het bovennatuurlijke: aliens, verloren samenlevingen en leven na de dood.’

Harambam vermijdt het woord complotdenker. ‘Iemand een complotdenker noemen is een sterk machtsmiddel. Zo schakel je mensen meteen uit. Wie het etiket complotdenker opgeplakt krijgt, is niet meer geloofwaardig.’

‘De vraag is ook: wanneer ben je een complotdenker, en wie bepaalt dat? Als je twijfelt aan een officiële lezing, ben je dan een complotdenker? Als je andere verklaringen inbrengt? Ik denk dat het goed is om kritische vragen te stellen over de waarheid die we gepresenteerd krijgen, dat is ook wat de journalistiek en de wetenschap doen. Zolang geen groepen demoniseert, maar de macht bevraagt.’

Extra kennis werkt niet bij een hoogopgeleide bakfietsmoeder die haar kind niet wil inenten. Dit is wat de Volkskrant eerder schreef over complotdenken en wetenschapsscepsis.