Direct naar artikelinhoud
OpinieZorg in Nederland

Waarom zorg in Nederland juist níét tot de beste hoort

Premier Rutte op bezoek bij de GGZ-instelling Zeeuwse Gronden op 24 april.Beeld EPA

De rijksoverheid heeft de afgelopen jaren bewust een te ­positief beeld geschetst van de medische gezondheidszorg. ‘Onze zorg behoort tot de beste van Europa’, staat in het Regeerakkoord. Op basis van zelfstandig onderzoek, gevalideerd door deskundigen, stel ik vast dat de kwaliteit van de medische zorg in vergelijking met andere moderne Europese landen sinds 2006 geleidelijk aan ­terrein verliest. Dit is opmerkelijk. Want waarom werd dit onderzoek niet gedaan door een van de kennisinstituten (SCP, CPB, Zorginstituut, Universiteiten)?

Het medisch zorgstelsel van gereguleerde marktwerking is niet goed doordacht. Er zijn twee ontwerpfouten gemaakt. Ten eerste: een patiënt, die wettelijk verplicht is te betalen voor zijn zorgbehoefte is geen consument van zorg, maar heeft recht op goede zorgverlening op basis van indicatiestelling door een gediplomeerde zorgverlener. Deze moreel-ethische dimensie van de zorg is uit het oog verloren. Ten tweede: landelijke regie van het zorgaanbod, een planning van zorgvoorzieningen op landelijke schaal, is onmogelijk in een stelsel van concurrerende zorgverzekeraars. Dat zorgverzekeraars (overwegend) regionale monopolisten zijn, doet hier niets aan af.

Beide ontwerpfouten zijn terug te voeren op het probleem dat over de verhouding tussen het publieke en het private niet goed is nagedacht bij de invoering van de Zorgverzekeringswet in 2006.De schizofrenie van het marktgedreven zorgstelsel laat zich ook op een andere manier typeren. De filosofie van marktwerking vraagt om inherent tegengesteld gedrag van de betrokkenen in de zorgverlening: commerciële belangen en concurrentie moeten samengaan met vertrouwen en samenwerking. Wat zorgeconomen ook beweren, deze tegenstelling – in menselijk gedrag en in het stelselontwerp – tart de logica. Het marktdenken in de zorg leidt tot afsplitsing van zorgbedrijfjes die de patiënt benaderen als gefragmenteerd wezen waaraan gesleuteld en verdiend kan worden. Die versplintering van het zorgaanbod leidt tot meer verantwoording, toezicht, dus: bureaucratie. En tot torenhoge indirecte kosten en hybride, complexe zorgmachinerie die nooit af kan zijn, waardoor steeds minder geld beschikbaar is voor de zorg.

Er zijn te veel private krachten en er is te weinig publieke sturing in het zorgstelsel. Publiek is ondergeschikt gemaakt aan privaat, het moet juist andersom! Dit inzicht begint door te dringen. De gezondheidszorg staat voor een existentiële keuze. Een die direct samenhangt met de vraag of de overheid de regie terugneemt en binnen publieke randvoorwaarden private zorgverlening faciliteert, of de omgekeerde situatie, waarbij private partijen de dienst blijven uitmaken en de publieke taak beperkt wordt tot het corrigeren van de collateral damage van echte marktwerking.

In het eerste geval staat de patiënt weer centraal, in het andere geval wordt deze een dataverzameling, de zorgverlener een data-analist, wordt Big Tech de baas en zoekt iedereen – laagopgeleiden en complexere gevallen – het verder zelf maar uit .

Gijs van Loef, Platform betrouwbare zorgcijfers