Direct naar artikelinhoud
reportageantisemitisme

In Berlijn groeit het Joodse onbehagen

Yorai Feinberg in zijn restaurant in Berlijn.Beeld Daniel Rosenthal

Berlijn presenteerde onlangs een plan om antisemitisme tegen te gaan. De statistieken laten een forse stijging van het aantal incidenten zien. Is Berlijn ‘de hoofdstad van het Europese antisemitisme’? 

Schichtig komen twee Duitsers van Arabische herkomst het Israëlische restaurant binnen. Hun chef, Yorai Feinberg, wenkt hen naar de tafel waar hij de Volkskrant te woord staat over zijn ervaringen met antisemitisme in Berlijn. De jonge mannen slaan het aanbod af en verdwijnen in de keuken waar ze als kok werken. ‘Ze zijn bang voor negatieve reacties in de Arabische gemeenschap, niemand mag weten dat ze hier een baan hebben’, zegt Feinberg. De twee willen absoluut niet gefotografeerd worden en zelfs hun voornamen niet geven.

De 37-jarige Israëliër Feinberg, die zeven jaar geleden het gelijknamige restaurant opende in een chic deel van Berlijn, is wellicht het bekendste mikpunt van antisemitisme in Duitsland. In 2017 filmde zijn toenmalige vriendin een minutenlange tirade van een 60-jarige Duitser tegen Feinberg, die voor zijn restaurant een sigaret rookt. Wijzend op een menora, de zevenarmige Joodse kandelaar op de vensterbank van het restaurant, verwijt de man Feinberg dat diens ‘soort’ niet in Duitsland thuishoort. Het Palestijns-Israëlische conflict wordt erbij gehaald (‘Joden moeten ook weg uit Palestina’). De scheldpartij eindigt met een verwijzing naar de gaskamers ‘waar jullie allemaal naar terug zouden moeten gaan’. Toen was voor de restauranthouder de maat vol.

Op het filmpje, dat viraal ging op internet, is te zien hoe Feinberg een passerende politieauto aanhoudt. Hij doet kort daarop aangifte tegen de man, Ingolf S. Die wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zeven maanden en een boete van een kleine 2.000 euro wegens het aanzetten tot rassenhaat, belediging en het weerstand bieden bij zijn aanhouding.

Beelden uit de video die Feinberg online zette van een man die voor de deur een minutenlange tirade tegen hem hield.

Sinds het incident stromen hatelijke berichten en (doods)bedreigingen binnen bij Feinberg via internet en per telefoon. ‘Soms roept iemand alleen maar Heil Hitler.’ Er is ook sprake geweest van fysiek geweld, zegt hij. ‘Drie Arabische jongens bestookten een keer mijn volle terras met vuurwerk. De gasten raakten in paniek. Er deed zich nog eens zo’n geval door, toen heb ik de daders niet gezien.’ Feinberg deed herhaaldelijk aangifte, maar vooralsnog is het bij de veroordeling van die ene tierende man gebleven.

De statistieken over antisemitische incidenten in Duitsland laten een forse stijging zien. Het aantal geweldsdelicten steeg vorig jaar ten opzichte van 2017 zelfs met 60 procent, liet de regering onlangs weten in antwoord op vragen uit het parlement. Een op de vijf incidenten deed zich voor in Berlijn, waar ruim twintigduizend Joden wonen – ongeveer 10 procent van de Joodse gemeenschap in Duitsland.

Ook de onafhankelijke onderzoeksorganisatie RIAS in Berlijn verzamelt cijfers die een stijgende trend tonen, van fysiek geweld en beschadiging van eigendommen tot kwetsend taalgebruik en bedreigingen. In een tijdsbestek van een half jaar documenteerde het instituut 527 van zulke gevallen. Wie aangifte wil doen, kan rekenen op juridische bijstand, zegt RIAS-woordvoerder Alexander Rasumny. ‘We helpen slachtoffers, maar we zijn geen verlengstuk van de politie. Veel incidenten zijn strikt genomen overigens geen delicten.’

Is Berlijn ‘de hoofdstad van het Europese antisemitisme’, zoals de Israëliër Manfred Gerstenfeld de stad noemt, mede op grond van de RIAS-cijfers? Vanuit Jeruzalem doet Gerstenfeld, die in Oostenrijk werd geboren en in Nederland studeerde, sinds jaar en dag onderzoek naar antisemitisme in Europa. In publicaties hekelt hij de onwil van autoriteiten om hard op te treden.

‘Geprovoceerd’

Restauranthouder Feinberg is het wel met hem eens. Een van de agenten die zijn belager aanhield verweet Feinberg ‘geprovoceerd’ te hebben. Hij wijst om zich heen, naar de menora en schilderijen waarin de davidster is verwerkt. Zou de politie dat als een provocatie zien, vraagt hij af.

Erger vindt hij dat de politie een vertekend beeld schetst van degenen die zich schuldig maken aan antisemitisme, in welke vorm dan ook. ‘De politie zegt dat die vooral uit extreem-rechtse hoek komen. Mijn ervaring is dat 80 procent niet-Duitser is.’ De politie onderschat bovendien het antisemitisme uit extreem-linkse hoek. ‘Ik krijg veel reacties in de trant van ‘kijk eens wat jullie de Palestijnen aandoen’. Het Israëlisch-Palestijnse conflict als voorwendsel voor antisemitisme.’

‘Twijfelachtig’, noemt ook Sigmount Königsberg de politiestatistieken. Hij is bij de Jüdische Gemeinde in Berlijn gesprekspartner voor slachtoffers van incidenten en onderhoudt contacten met de overheid daarover. Hij houdt kantoor naast Berlijns grootste synagoge. Wie hem wil spreken, ondergaat een veiligheidscontrole als op een vliegveld. Königsberg: ‘Als bij een demonstratie de Hitlergroet wordt gebracht, is dat voor de politie een rechts-extremistische daad. Voor mij is het antisemitisme. Toen onlangs iemand op straat werd geslagen en uitgescholden voor vuile Jood, maakte de politie alleen een proces-verbaal op wegens mishandeling.’ Volgens zowel Feinberg als Königsberg zijn er veel meer antisemitische incidenten dan de overheid, op gezag van de politie, doet voorkomen.

Sigmount Königsberg, antisemitismedeskundige: ‘Als Joodse leerlingen onheus bejegend worden, zien leraren het vaak als een akkefietje.’Beeld Daniel Rosenthal

De overheid lijkt zich wel bewust te zijn van de omvang van het probleem. Als eerste Duitse deelstaat presenteerde Berlijn in maart met veel bombarie een ‘concept’ voor de preventie van antisemitisme. Het staat bol van wollige taal als het ‘sensibiliseren’ van leerkrachten en politiemensen, en het ‘intensiveren’ van contacten met Joodse organisaties. Feinberg haalt er zijn schouders over op. Hij wil een harde aanpak door politie en justitie.

Achter de schermen

Antisemitismedeskundige Königsberg is er wel blij mee, want het vergemakkelijkt zijn overleg met de overheid. Bovendien juicht hij de aandacht voor onderwijs toe, ‘want op scholen begint het antisemitisme’. ‘Als Joodse leerlingen onheus bejegend worden, zien leraren het vaak als een akkefietje tussen kinderen. Scholen proberen het probleem te bagatelliseren, ze zijn bang voor hun reputatie’. Hij noemt het voorbeeld van een scholier die rook in de ogen geblazen werd met de toevoeging ‘als herinnering aan je familie’. Het liep volgens Königsberg uit de hand: de schoolleiding greep niet in, de ouders van de jongen brachten het incident in de openbaarheid, ze haalden hun zoon van school, de daders werden alsnog van school gestuurd. ‘Vanwege de Joden, zeiden hun ouders.’ In zo’n geval, zegt Königsberg, ‘zijn er alleen maar verliezers’. Hij werkt het liefst achter de schermen, om ervoor te zorgen dat conflicten worden bijgelegd.

Wat natuurlijk het meest opvalt, zijn uitingen van Jodenhaat in het publieke domein. Vorige maand ontstond ophef over een tweet van een fan van FC Union, een Berlijnse voetbalclub. Hij had een speler van een andere club uitgemaakt voor ‘smerig jodenvee’ en wenste hem naar de gaskamer. Union deed aangifte.

Veel aandacht trok vorig jaar een filmpje waarop te zien is hoe in Berlijn een jongen met een keppeltje in het Arabisch wordt uitgescholden. Daarna wordt hij geslagen met een broekriem. De rechts-populistische oppositiepartij AfD, zelf niet vies van antisemitisme, zag er een bewijs in dat de toestroom van islamitische immigranten de Jodenhaat versterkt heeft.

Volgens Königsberg zijn het niet zozeer immigranten, als wel leden van de conservatieve moslimgemeenschap in de stad die zich schuldig maken aan antisemitisme. Hij zoekt contact daarover met moskeebesturen, wat volgens hem zelden tot een gesprek leidt.

Königsberg signaleert een groeiend onbehagen binnen de Joodse gemeenschap. ‘Het antisemitisme wordt agressiever. Maar het is niet zo dat families al op hun koffers zitten om naar Israël of elders te verhuizen. Er worden hier geen Joden vermoord, zoals in Frankrijk. Laat ik het zo zeggen: in 1945 zaten Joden op hun koffers, in de jaren tachtig en negentig werden die opgeborgen toen de Joodse gemeenschap groeide door de komst van Russische immigranten, en tegenwoordig vraagt men zich af: ‘Waar zijn de koffers?’’

Restauranthouder Feinberg peinst er niet over naar Israël terug te gaan. ‘Daar worden meer Joden gedood dan waar ook in de wereld.’ Hij is tevreden met zijn werk, de klandizie is gestegen sinds de video met de scheldpartij een hit werd op internet. Grijnzend: ‘Ik kreeg te horen dat ik het incident in scène had gezet: ‘Joden willen alleen maar geld verdienen.’ Een klassiek voorbeeld van antisemitisme.’