Terug naar de krant

Meer migranten claimen slachtoffer ‘mensenhandel’ te zijn

Leeslijst Nieuws

Asielaanvragen Slachtoffers van mensenhandel krijgen een speciale behandeling bij hun asielaanvraag. Volgens het OM zitten er kansloze claims tussen.

Leeslijst

De Nederlandse aanpak van mensenhandel loopt vast door een snelle toename van met name het aantal Afrikaanse migranten die zeggen slachtoffer te zijn van mensenhandel, zonder dat hun verhaal goed te verifiëren is. Dat zeggen mensenhandeldeskundigen van politie en justitie tegen NRC.

De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) registreert sinds eind 2018 een sterke groei van met name het aantal vrouwelijke slachtoffers van mensenhandel, vooral uit landen als Nigeria en Oeganda. Wat de oorzaak is, kunnen deskundigen niet zeggen. Deze migranten, die ook al in een ander Europees land asiel hebben aangevraagd, geven direct bij binnenkomst in Nederland aan slachtoffer te zijn van mensenhandel.

Daarna treedt een protocol in werking, waarbij ze aangifte doen van mensenhandel. Hun asielaanvraag in het vorige land, vaak Italië, vervalt daardoor en binnen 24 uur krijgen ze een voorlopige verblijfsgunning. Die is in eerste instantie een jaar geldig. In die tijd moeten politie, Openbaar Ministerie en IND beoordelen of het relaas van de migrant plausibel is.

De migranten worden meestal opgevangen in één van de drie opvangplekken voor niet-Nederlandse meerderjarige slachtoffers van mensenhandel in Amsterdam, Rotterdam of Drenthe. Met deze speciale procedure wil Nederland waarborgen dat slachtoffers van mensenhandel direct nadat zij zich gemeld hebben goed beschermd worden.

Om de claims te onderzoeken wordt een groot beroep gedaan op de capaciteit van politie en justitie

Maar volgens Monique Mos, hoofd Operatiën van politie-eenheid Den Haag en landelijk belast met mensenhandel, leveren de aangiftes weinig aanknopingspunten op voor verder politieonderzoek , terwijl ze wel een groot beroep doen op de politie- en justitiecapaciteit. Vooral bij politie-eenheden Noord-Nederland, Oost-Nederland en Oost-Brabant melden veel buitenlandse migranten zich als slachtoffers van mensenhandel. Er zijn volgens Mos twee problemen: de sterk stijgende aantallen aangiften en het feit dat deze weinig gedetailleerd zijn. „We vragen ons af waarom deze mensen niet meer details geven over hoe zij slachtoffer van mensenhandel zijn geworden”, zegt Mos. „Wij willen ze helpen, maar zo lukt dat nauwelijks.”

Warner ten Kate, landelijk officier van justitie belast met mensenhandel, bevestigt dit beeld. In 2018 deden volgens hem circa 230 Oegandezen en Nigerianen aangifte als slachtoffer van mensenhandel. „Als ze in dit tempo blijven toestromen, hebben we aan het eind van dit jaar minstens 900 van deze aangiftes, die allemaal nul opsporingsindicaties hebben.” Er zitten kansloze en frauduleuze aangiftes tussen, volgens de officier, bedoeld om de status van slachtoffer van mensenhandel te verkrijgen en zo kans te maken op een verblijfsvergunning. Mos, van de politie, erkent dit ook: „Een deel van de aangiftes zou vals kunnen zijn, maar ik weet niet hoeveel en het is lastig aan te tonen.” Elke aangifte wordt onderzocht en kost veel tijd en capaciteit, volgens politie en justitie. Per aangifte – vaak met hulp van een tolk – zijn twee rechercheurs zo’n dertig uur bezig.

Lees ook Veel kinderen verdwijnen uit opvang
Veel kinderen verdwijnen uit opvang

Daarnaast groeit ook de wachttijd voor een plek in de opvang voor niet-Nederlandse slachtoffers van mensenhandel. Ten Kate: „Sommige mensen nemen plekken in beslag die voor echte slachtoffers moeten worden gebruikt.” De migranten krijgen daar medische, psychische en financiële ondersteuning en hulp bij het vinden van dagbesteding. Na verblijf in de slachtofferopvang stromen ze – inclusief kinderen als ze die hebben – door naar de vrouwenopvang, maatschappelijke opvang of gaan ze zelfstandig wonen.

Ook (oud-)medewerkers van de opvanghuizen twijfelen soms aan de verhalen. In de opvang in Amsterdam zaten rond februari nagenoeg alleen maar Nigeriaanse en Oegandese slachtoffers, volgens een medewerker. Soms zijn verhalen duidelijk ingestudeerd, zegt een oud-medewerker: „Sommige slachtoffers vertellen elke keer een ander verhaal, dan weet je: dit kan niet waar zijn. Vaak spelen wel andere schrijnende omstandigheden.”

Politie en justitie zoeken een oplossing. Bij „kansloze aangiftes”, die geen directe opsporingsindicaties bevatten – zoals naam of adres van een smokkelaar of pooier, of het nummerbord van een smokkelauto – kun je ervoor kiezen de eerdere asielaanvraag uit het andere Europese land niet op te heffen, zegt Mos. Dit zou betekenen dat deze migranten in Nederland geen asiel kunnen aanvragen en maakt het vertellen van een vals slachtofferverhaal minder aantrekkelijk.

Een versie van dit artikel verscheen ook in NRC Handelsblad van 24 april 2019.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in