Het uit de rotsen gehouwen graf behoorde Tjt toe en dateert van het begin van de Grieks-Romeinse tijd, die in 322 voor Christus begon met de invasie van Alexander de Grote.
De tombe bestaat uit een trap, geflankeerd door gebeeldhouwde blokken. De trap naar beneden leidt tot verschillende grafkamers. De ingang van de kelder was afgesloten door een stenen muur, die over de trap heen was gebouwd.
In de hoofdruimte van het graf troffen de archeologen ongeveer dertig gemummificeerde lichamen aan. Lichamen van enkele jonge kinderen waren in een nis neergezet.
In een andere ruimte lagen twee bij elkaar gebonden mummies onder een dodenmasker. Waarschijnlijk waren dit de lichamen van een moeder en haar dochter.
De archeologen vonden in weer een andere kamer vier mummies omringd door vazen met voedsel. Dit soort offervazen waren ook op andere plekken in de tombe terug te vinden.
De twee bij elkaar gebonden mummies, waarschijnlijk een moeder met haar dochter. (Foto: Egyptisch ministerie van Antiquiteiten)
Stretcher om de doden naar het graf te dragen
De archeologen waren het meest verrast door een "verbazingwekkend intact gebleven" stretcher. De stretcher is gemaakt van palmbomenhout en linnen stroken en werd gebruikt om de doden naar het graf te dragen. Bij de ingang van de grafkelder stonden ook vazen met bitumen, dat gebruikt werd bij het mummificeren.
Daarnaast vonden de archeologen delen van met goud beschilderde dodenmaskers en een goed bewaard beeldje van een Ba-vogel, die de ziel van een overledene moest voorstellen.
Zo'n driehonderd graven die dateren van de zesde eeuw voor Christus tot de vierde eeuw na Christus zijn inmiddels door archeologen in kaart gebracht. Die tombes zijn allemaal te vinden rond het Mausoleum van Aga Khan in Aswan, een stad in het zuiden van Egypte.
Egyptische archeologen hadden tussen 2015 en 2018 al 25 graven in dat gebied blootgelegd.
Een stuk van een beschilderd dodenmasker. (Foto: Egyptisch ministerie van Antiquiteiten)