Direct naar artikelinhoud
Natuurdagboek

Bij vogels dirkt de man zich op voor de vrouw, gek dat het bij mensen niet ook zo gaat

Bij vogels dirkt de man zich op voor de vrouw, gek dat het bij mensen niet ook zo gaat

Duizenden kneutjes vliegen ons land binnen, en vele vliegen er ook weer uit. Kneuen broeden bij ons, maar trekken in de winter deels weg. En kneuen uit Noord- en Oost-Europa vliegen na hun verblijf in Zuidwest-Europa over Nederland terug naar huis.

Kneuen zijn vinkachtigen met een roestbruine rug, wittige streepjes langs de vleugels en robijnrode borsten. De mannetjes althans, de vrouwtjes zijn bescheidener van kleur. Bij vogels zijn de mannen vaak kleuriger dan de vrouwen, omdat mannen willen opvallen. Ze sloven zich uit voor de vrouwen, vrouwen hebben de mannen voor het uitkiezen. Bij mensen is dat net zo, daarom vind ik het wonderlijk dat bij mensen niet vooral mannen maar vrouwen zich opdirken om in de smaak te vallen.

Enfin, de kneu is een prachtig vogeltje met een kleine, stompe snavel, waarmee hij of zij niet al te grote en harde zaden te lijf gaat. Zaden van ruigteplanten zijn in trek: leverkruid, guldenroede, wilgenroosje en grassen bijvoorbeeld. Op verruigde grasvelden of open plekken tussen struiken en bosjes kunnen kneuen met vele tegelijk rondhangen. Onder het zaden kraken en eten door zijn ze met elkaar aan het kwetteren, wat nogal kneuterig klinkt, waaraan ze hun naam danken. In die struiken en bosjes kunnen ze bij gevaar wegduiken en kunnen ze nestjes bouwen.

Vroeger waren kneuen algemeen op het platteland. Nu zijn ze algemeen op voormalig platteland, dat tot natuur mag verwilderen. Op de bemeste landbouwgrond schieten de ruigtekruiden op, waar ze van houden. In het Engels heet een kneu linnet, en in wetenschapslatijn heet de vogel Linaria. Die namen verwijzen naar linnen, dat van vlas gemaakt wordt. In vervlogen tijden, toen er nog allerlei gewassen verbouwd werden, deden kneuen zich blijkbaar tegoed aan zaden van vlas. Ook hennep stond op het kneuenmenu, getuige het tweede deel van zijn Latijnse naam: cannabina.

Iedere dag verwondert Koos Dijksterhuis zich over iets dat groeit of bloeit. Eerdere afleveringen leest u op trouw.nl/natuurdagboek.