Direct naar artikelinhoud
Opinie op zondagThomas von der Dunk

Opinie op Zondag: Zakenlui in de politiek kunnen niet omgaan met de scheiding der machten

Prikkelende opinie op een dag dat u er tijd voor heeft: de Volkskrant presenteert elke zondag twee bijdragen van een vaste club auteurs. Vandaag cultuurhistoricus Thomas von der Dunk.

President Trump in de East Room van het Witte Huis, 18 april 2019.Beeld EPA

Hebben de Republikeinen te vroeg gejuicht? Toen een maand geleden Robert Mueller zijn rapport over de mogelijke Rusland-connectie van Trumps campagneteam op tafel legde, luidde hun slotsom: het was een politiek geïnspireerde heksenjacht om niets. Dit zou zich nu als een boemerang tegen de Democraten keren, zeker als die hun verlies niet zouden nemen.

Dat was toen al een voorbarig verwijt, want één belangrijk feit was ook toen al vast komen te staan: dat de Russen met nepnieuws en hacken actief getracht hadden de verkiezingen naar hun hand te zetten. Of dat laatste ook daadwerkelijk gelukt is, of het allemaal iets uitgemaakt heeft, valt minder makkelijk vast te stellen. Maar er bestaat zeker een kans dat Hillary Clinton anders niet alleen de meeste stemmen had behaald, maar ook – ondanks het idiote Amerikaanse verkiezingsstelsel – ook de meeste kiesmannen.

Nu het Congres het rapport zelf te zien heeft gekregen, en niet meer hoeft te volstaan met de sterk pro-Trump gekleurde samenvatting van Justitieminister William Barr, blijkt er zelfs meer aan de hand te zijn, ook zonder kennis te kunnen nemen van de toch wel zeer talrijke zwartgelakte passages.

Zeker: Trump heeft niet Poetin ingeschakeld om Hillary dwars te zitten, en dat het Kremlin evident op zíjn zege hoopte (of de politieke gevolgen daarvan nu ook aan de Russische verwachtingen beantwoorden, is een tweede!) valt Trump niet kwalijk te nemen (al zou het hem wel aan het denken moeten zetten). Maar wel is er in zijn entourage grof gelogen – wat al tot enige veroordelingen heeft geleid – en zijn er meermalen contacten geweest die op het randje waren. Eenduidig en direct de Russische boot afgehouden heeft het campagneteam van Trump bovendien ook niet echt.

Vooral lijkt een ander kwalijk feit nu toch niet langer meer geloochend te kunnen worden: dat Trump voortdurend pogingen heeft gedaan het onderzoek te blokkeren. Dat was overigens iets waarmee hij automatisch de verdenking op zich laadde, dat er wel wat met de Russen was geweest, en hij iets te verbergen had – want in geval van een lelieblank geweten had hij de uitkomst van Muellers recherches immers met een gerust gemoed kunnen afwachten. Dus wat heeft hem bewogen, om Mueller dwars te zitten?

Psychologisch

Eén reden is vermoedelijk een psychologische, die samenhangt met de manier waarop Trump zichzelf en zijn presidentschap ziet: uit hoofde van dat laatste (maar karakterologisch heeft hij zijn ambt voor zo’n kijk op zichzelf eigenlijk niet eens nodig) heeft hij gewoon bij voorbaat altijd gelijk. Dat betekent: iedereen die niet zijn opinie deelt, is van kwade wil.

Trump is geen democraat – niet toevallig kan hij het beter vinden met autoritaire types als Poetin of Bolsonaro dan met Theresa May en Angela Merkel – nog afgezien van zijn misogynie. In de eersten spreekt hij herhaaldelijk zijn vertrouwen uit, de tweeden worden door hem openlijk geschoffeerd. Het liefst zou Trump even autoritair regeren, zonder tegenspraak van een hinderlijk parlement en een nog veel hinderlijker pers.

Dat valt ongetwijfeld niet los te zien van het feit dat Trump een zakenman is, eigenaar van een eigen zakenimperium: zo iemand is, anders dan de afzetbare ceo’s van multinationals die met raden van commissarissen te maken hebben, gewend in alles zijn zin te krijgen. Bij tegenspraak, die direct als een gebrek aan loyaliteit wordt opgevat, is daar het gat van de deur. Geen Amerikaanse president heeft in zo’n ijltempo ministers versleten als Trump.

Trump meent min of meer boven de wet te staan: zo is hij dat immers ook binnen zijn eigen bedrijf gewend. Zakenlui in de politiek: die kunnen niet omgaan met de scheiding der machten, en beschouwen hun kiezersmandaat als het recht om ‘uit naam van de kiezer’ te doen wat hen goeddunkt.

We zagen dat ook al eerder bij Berlusconi – ook die zag in elke legitieme juridische aanpak van zijn talloze wetsovertredingen inzake de fiscale en de seksuele moraal meteen een communistisch complot – en zelfs, op Hollandse polderschaal, een beetje bij Herman Heinsbroek, als u nog weet wie dat is (dat was die omhooggevallen platenbaas die, omdat zijn achtertuin aan die van weer een ander vriendje van Pim Fortuyn grensde, in 2002 pardoes door de LPF het ministerie van Economische Zaken in werd gekatapulteerd, en na 88 dagen met zijn totale onhandelbaarheid het kabinet liet ontploffen).

Bedreiging

Zakenlui in de politiek bedreigen daarmee al snel ook het democratisch bestel als zodanig, en het feit dat in de VS een zittende president inderdaad – van het in de praktijk bijna onhaalbare middel van een impeachment afgezien – van rechtsvervolging gevrijwaard is, versterkt dit nog meer.

Trump belichaamt het type van de illiberale ‘democraat’ die aan de rechtsstaat, die de minderheid tegen de grillen van de meerderheid beschermt, geen boodschap heeft: hij belichaamt de meerderheid, en heeft daarmee dus democratisch gelijk. Ook in Europa rukt dat type op – zie Orbán. En bij ons is Baudet – vurig bewonderaar van zowel Trump als Orban – zo’n autocraat in de dop. Zie zijn machtsdronken overwinningsspeech, waarin journalisten en intellectuelen de wacht werd aangezegd. Ook al was zijn timing wat ongelukkig: Freek de Jonge had met zijn waarschuwende woorden gelijk.

Thomas von der Dunk is cultuurhistoricus.