Direct naar artikelinhoud
OpinieVaccinatie

Kies niet voor schijnveiligheid: zonder vaccinatie geen kinderopvang

Mazelen op de kinderopvang: voorkom noodmaatregelen maar kies niet voor schijnveiligheid.

en
Een demonstratie tegen het verplicht vaccineren van kinderen in de VS.Beeld AP

De mazelenuitbraak in New York, waar in korte tijd 285 mensen zijn geïnfecteerd, laat nog maar weer eens zien hoe snel een ziekte als mazelen om zich heen kan grijpen als er onvoldoende wordt gevaccineerd. Burgemeester de Blasio grijpt naar een noodmaatregel: mensen die in bepaalde postcodegebieden wonen en niet gevaccineerd zijn, moeten zich tegen mazelen laten inenten op straffe van een boete die kan oplopen tot 880 euro.

De recente uitbraak in het Haagse kinderdagverblijf toont dat we in Nederland ook niet immuun zijn, al is de nood niet zo hoog als in New York. Bezorgdheid, vooral op de kinderopvang, is er wel. Zo bleek vorige week dat meer dan tien kinderdagverblijven in Noord-Brabant kinderen weigeren als hun ouders aangeven principieel tegen inenten te zijn. In de berichtgeving werd ten onrechte gesteld dat dat onwettig is. Vooralsnog heeft noch de wetgever noch de rechter zich hierover uitgesproken. Duidelijkheid ontstaat pas als een geweigerde ouder naar de rechter stapt, of als de wetgever actie onderneemt.

Voetgangers in South Williamsburg New York waar 285 inwoners met mazelen zijn geïnfecteerd.Beeld Getty Images

Dat laatste is de inzet van het D66-wetsvoorstel dat regelt dat opvangcentra niet-ingeënte kinderen mogen weigeren. Eind maart heeft de Raad van State dit wetsvoorstel echter kritisch beoordeeld en gesteld dat het waarschijnlijk overbodig is. Kinderopvangcentra zijn private ondernemingen en kunnen daarom zelf hun voorwaarden vaststellen. Ze hebben dus al een zekere vrijheid om kinderen te weigeren, al wordt die nadrukkelijk begrensd door onder meer het discriminatieverbod.

De Raad van State vraagt zich daarom af of het in het wetsvoorstel geformuleerde doel, het wegnemen van zorgen bij ouders, wel zwaar genoeg weegt om kinderdagverblijven het recht te geven ongevaccineerde kinderen ongelijk te behandelen. Het praktisch nut van de maatregel is volgens de Raad beperkt. Een ziekte als mazelen kan ook in de opvang worden geïntroduceerd door een kind dat weliswaar deelneemt aan het rijksvaccinatieprogramma, maar nog te jong is voor de mazelenvaccinatie.

Schijnveiligheid

Dit is ook relevant voor de kinderdagverblijven die nu al ongevaccineerde kinderen weigeren: ze bieden eigenlijk slechts schijnveiligheid voor vaccinerende ouders. Zolang de algemene vaccinatiegraad te laag is, blijft de kans op een uitbraak reëel.

De Raad stelt nadrukkelijk dat het maatschappelijke probleem primair ligt in de gedaalde vaccinatiegraad. Het weigeren van ongevaccineerde kinderen wordt wel proportioneel – en dus gerechtvaardigd – geacht als het doel zou zijn om die vaccinatiegraad weer op peil te brengen, waarbij expliciet naar de door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) genoemde vaccinatiegraad van 95 procent wordt verwezen.

Uit dit advies van de Raad van State vallen drie conclusies te trekken. Ten eerste over de kinderdagverblijven die nu al kinderen van niet-vaccinerende ouders weigeren. Indien ouders een rechtszaak aanspannen, staan zij, dankzij de uitspraak van de Raad eigenlijk heel sterk. Het middel (weigering van kinderen die niet aan het Rijksvaccinatieprogramma deelnemen) is immers te zwaar, of zelfs ongeschikt, om het beoogde doel (zorgen van andere ouders wegnemen) te bereiken. Het kinderdagverblijf dat weigeraars niet toelaat, verkleint wellicht de kans op een uitbraak, maar blijft nog steeds kwetsbaar voor mazelen. De veiligheid die gesuggereerd wordt, is maar schijn.

De tweede conclusie is dat ook het wetsvoorstel van D66 maar schijnveiligheid biedt. Zolang de vaccinatiegraad laag is, blijft er een reëel risico bestaan dat mazelen wordt geïntroduceerd op een kinderopvangverblijf, zelfs als daar de voorwaarde wordt gesteld dat kinderen deelnemen aan het vaccinatieprogramma. Erger nog: als vaccinerende ouders kunnen kiezen voor een kinderdagverblijf waar ongevaccineerden worden geweigerd, zullen er ook centra zijn waar de eis niet geldt, en waar alle kinderen van weigeraars en twijfelaars bij elkaar komen te zitten. Een besmettelijke ziekte kan daar ongehinderd toeslaan, en zich vervolgens ook verder in de samenleving verspreiden.

Wetgeving

Een derde conclusie is dat de politiek zich beter kan richten op wetgeving waarin deelname aan het Rijksvaccinatieprogramma als toegangsvoorwaarde wordt gesteld voor ieder kind op iedere kinderopvang – zoals we op 31 mei 2018 in deze krant hebben bepleit. Dit zal, net als in ander landen waar vergelijkbare maatregelen zijn ingevoerd, leiden tot een duidelijke verhoging van de algemene vaccinatiegraad, en daarmee het risico op mazelen minimaliseren.

De Nederlandse overheid moet niet met maatregelen wachten tot een ziekte als mazelen grootschalig uitbreekt. Hier is het voorzorgsbeginsel leidend: zodra de vaccinatiegraad onder een minimumgrens zakt, moet vaccinatie in de kinderopvang algemeen verplicht worden. Daarmee wordt een noodmaatregel zoals die in New York voorkomen. Dit voorstel is een kleinere vrijheidsbeperking dan De Blasio’s maatregel: principiële weigeraars hebben nog steeds ruimte om af te zien van vaccinatie. Ze kunnen dan weliswaar geen gebruik maken van de diensten van de kinderopvang, maar worden ook niet voor hun keuze vervolgd of beboet.

Roland Pierik, hoofddocent rechtsfilosofie aan de Universiteit van Amsterdam.
Marcel Verweij, hoogleraar filosofie aan de Universiteit Wageningen.