Opinie

Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Zorg

Psychiater kan armoede niet oplossen

Gezondheidszorg Psychiaters en psychologen zijn er niet om de troep van de overheid op te ruimen, schrijft .
In Groningen wonen 85.000 mensen in ‘meervoudig beschadigde’ huizen, 10.000 van hen voelt zich onveilig en hebben stressgeraleteerde gezondheidsproblemen.
In Groningen wonen 85.000 mensen in ‘meervoudig beschadigde’ huizen, 10.000 van hen voelt zich onveilig en hebben stressgeraleteerde gezondheidsproblemen. Catrinus van der Veen

Als het gaat om het oplossen van de grote problemen in de jeugdhulp – wachtlijsten, uithuisplaatsingen, isoleercel, zelfmoorden – kijken we bijna altijd naar die jeugdhulp zelf. De fouten die daar worden gemaakt. De oplossingen die daar worden gevonden – want dat gebeurt ook. Zo is het jeugdhulporganisatie Accare gelukt om het aantal separaties (afzonderen in een isoleercel) terug te brengen van 400 per jaar in 2001 naar zo goed als geen nu. Separeren gebeurt daar nu nog hoogst zelden; een formidabele prestatie. Maar instellingen hoeven niet alle problemen op te lossen, want psychische problemen hebben vaak maatschappelijke oorzaken.

Elk kind maakt onderdeel uit van een gezin, zit op school, woont in een buurt, speelt met andere kinderen, heeft hobby’s of beoefent een sport. Gezinnen, buurten, scholen en sportverenigingen maken onderdeel uit van een wijk, een stad, een provincie. Allemaal samen maken we deel uit van Nederland, een maatschappij waarin de ongelijkheid toeneemt en de lasten en lusten steeds schever worden verdeeld. Politiek en maatschappij hebben er een handje van om de mogelijk daaruit voortvloeiende problemen die dat kan veroorzaken op psychiaters en psychologen af te schuiven.

Neem flexwerk. Nergens in Europa groeit het aantal flexwerkers zo hard als in Nederland: inmiddels tot zo’n twee miljoen. Flexwerk betekent inkomensonzekerheid en lage lonen, en daarmee woononzekerheid en, vaak, dreigende armoede. Armoede gaat regelmatig gepaard met schulden, onvoldoende geld om gezond te eten en stress. Stress kan fysieke klachten veroorzaken (hoge bloeddruk, hart- en vaatziekten) en ertoe leiden dat mensen een kort lontje hebben.

Een ondersteunende, liefdevolle en oplettende partner en ouder zijn, schiet erbij in als je in beslag wordt genomen door de vraag of je wel in staat bent om te zorgen voor de basisbehoeften in je leven: wonen, werken, eten, betekenisvolle relaties onderhouden. Armoede zet bovendien de deur wijd open voor nog meer problemen, zoals verwaarlozing, mishandeling en verslaving.

In onze hypergeïndividualiseerde maatschappij bestaat de neiging om er dan een individueel behandelingstraject, een veerkrachttraining of leefstijladviezen tegenaan te gooien, zodat mensen ‘meer grip krijgen’ op hun situatie. Maar dat zijn lapmiddelen. Voor-de-gek-houd-middelen. Want het is volstrekt normaal om psychisch van slag te raken door onzekerheid en armoede. Het is dan ook geen taak van therapeuten om dit type problemen op te lossen. Het is aan politici en bestuurders om de oorzaken daarvan (onzekerheid en armoede) aan te pakken.

Kijk in dit verband ook naar Groningen. Daar leven 85 duizend mensen in, zoals dat heet, ‘meervoudig beschadigde’ woningen. De helft van hen voelt zich onveilig in huis en zo’n tienduizend mensen hebben stress-gerelateerde gezondheidsklachten door de bevingen en de schades. Deze mensen zijn prikkelbaar, hebben last van concentratie- en geheugenproblemen en een grotere kans op burn-out. Kinderen die in aardbevingsgebied opgroeien, zijn angstig en voelen zich thuis niet veilig. Elke kinderpsychiater weet wat dat voor hun psychische ontwikkeling kan betekenen.

Veerkrachttrainingen en leefstijladviezen zijn lapmiddelen

Groningen is een extreem voorbeeld dat duidelijk laat zien wat er met mensen gebeurt als de overheid laks is en ongeïnteresseerd. Natuurlijk moeten mensen worden geholpen die psychisch ziek worden door deze problemen; het zou wreed zijn om het niet te doen. Maar bedenk tegelijk dat therapeuten door hulp te geven niet alleen een ziekmakende situatie in stand houden. Ook bevestigen ze – ongewild – het idee dat het aan deze mensen zelf ligt dat ze geen psychische reserves meer hebben, terwijl ze in werkelijkheid overvraagd worden.

Sociaalgeneeskundigen wijzen al jarenlang op het dramatische effect van inkomensverschillen op de absolute en de gezonde levensverwachting van arme en rijke mensen in Nederland; die is nu respectievelijk 7 en 18 (!) jaar, in het voordeel van de rijken. Ook de ggz zou duidelijk moeten maken welk effect arm of rijk zijn heeft op de psychische gesteldheid van arme en rijke Nederlanders. Niet om de querulant uit te hangen, maar om helder te krijgen wat ieders opdracht is om de psychische volksgezondheid te bevorderen. De ggz is niet degene die de vermijdbare troep moet opruimen die de overheid maakt. De oorzaken daarvan moet die overheid zelf aanpakken.

Zo zou minister van Volksgezondheid Hugo de Jonge, vergelijkbaar met een milieu-effectrapportage, een psyche-effectrapportage moeten vragen van sociaal-economische maatregelen. Daarnaast kan, analoog aan een financieel geograaf, een psychisch-geograaf de psychische klachten in bepaalde wijken of regio’s in kaart brengen en een zinvol verband zoeken met sociaal-economische en politieke factoren. Gewapend met deze kennis kan de minister écht gaan scoren met zijn beleid.

Therapeuten kunnen zich dan weer richten op hun kerntaak: hulp en steun geven aan kinderen en volwassenen met psychische aandoeningen die te wijten zijn aan pech, ongeluk, stom toeval, erfelijkheid of wat dan ook. Op dat vlak is nog meer dan genoeg te doen.

Reageren

Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement. Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.