Direct naar artikelinhoud
Verslaggeverscolumn

Migranten blijven, dus misschien moeten we betere steden bedenken

Nauwelijks meer voorstelbaar, maar 25 jaar geleden kraakten jongeren volop huizen voor vluchtelingen en oude autochtone Amsterdammers vonden dat prima. Die vluchtelingen kwamen uit voormalig Joegoslavië. Kraakgroepen in de stad regelden met Nederlandse efficiëntie 140 woningen voor Kroaten, Bosniërs en Serviërs. Ik was er zelf eens bij als beginnend verslaggever: mijn tweede stukje voor de krant.

Ook ondenkbaar nu: destijds stonden in de inmiddels peperdure Pijp nog etages te verkrotten. En toen een Amsterdamse overbuurman in onderhemd en bretels voor zijn raam stond te bekijken hoe Pajo en Suzana uit Dubrovnik door een breekploeg van de krakersgroep in een etage werden geholpen, stak hij goedkeurend beide duimen in de lucht. Pajo zwaaide: Suzana en hij waren helemaal geen krakerstypes, maar ze wilden voor geen goud terug naar het azc. Ze wilden ‘normaal samenleven’.

25 jaar later zit ik in Rotterdam, achter de spiegelende wolkenkrabbers aan het Weena, in zo’n ‘vintage’ kantoorgebouw dat vroeger ook zou worden gekraakt, maar nu netjes binnen alle regels broedplaats heet, of zo. Uitgenodigd voor een besloten discussie over westerse migratiesteden, met als speciale gast de Britse journalist Ben Judah. Die schreef het grimmige, veelgeprezen boek This is London (2016), een schitterende reportage over de stad vanuit het perspectief van de meerderheid, de veelal arme migranten.

Judah begint op Victoria Station, waar er dan 2.000 per week arriveren, inmiddels is 40 procent van de Londenaren nu elders geboren en 55 procent is geen witte Brit. Judah vindt het zoals veel mensen niet per se leuk dat alles verandert. Toch doet hij alles om zijn nieuwe stadgenoten echt te spreken. Zo kan hij vaststellen dat vrijwel iedere etnische groep zich graag binnen eigen kring terugtrekt en dat niemand zonder vooroordelen is (‘Polish builders are a little bit racist’).

De uitnodiging kwam van Wouter Vanstiphout, bijzonder hoogleraar Ontwerp en Politiek aan de TU Delft, een leerstoel die mede is ingesteld door het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Vanstiphout onderzoekt of en hoe je met ontwerpen grote maatschappelijke problemen kunt helpen oplossen. Zijn bureau Crimson was onder meer betrokken bij het ontstaan van de Utrechtse vinexwijk Leidsche Rijn en onderzoekt nu in het project ‘Een stad van komen en gaan’ wat planning en architectuur zou kunnen uitrichten voor westerse steden met migranten. Ze adviseren onder anderen de rijksbouwmeester.

Architectuurhistoricus Michelle Provoost en bijzonder hoogleraar Ontwerp en Politiek aan de TU Delft, Wouter Vanstiphout.Beeld Margriet Oostveen

Dat migranten iets tijdelijks zijn, is volgens Crimson het grootste misverstand. ‘Dat is iedere keer weer window dressing van politici’, zegt architectuurhistoricus Michelle Provoost. ‘Ze blijven vrijwel altijd.’

Ze bezochten migrantenwijken in Florence, Wenen, Berlijn. Londen en Aarhus en onderzochten wat werkt. Voor een land dat zo beroemd is om architectuur en design doet Nederland het op dit terrein opvallend slecht, zegt Vanstiphout. Een belangrijke reden is dat migranten hier volgens hem onnodig worden gecategoriseerd: expats, studenten, digitale nomaden, seizoenarbeiders, asielzoekers, vluchtelingen, illegalen. ‘Onze bureaucratie leidt tot kunstmatige grenzen tussen bevolkingsgroepen.’ Intussen ook met bijbehorende markt: buitenlandse studenten kunnen nu een kamer huren in The Student Hotel, seizoenarbeiders vinden werk en onderkomen via Otto Workforce. Maar waar is de samenhang? Provoost: ‘Wie Nederland niet beter inricht op het permanente karakter van migratie, organiseert zélf sociale spanningen’.

Ben Judah beschrijft Londen als migrantenstad.Beeld Margriet Oostveen

Crimson pleit voor ‘robuuste woningen’, ook om duidelijk te maken dat dit een blijvende verandering is. Geen containerwoningen dus. En haal migranten zo snel mogelijk uit de periferie en de afgelegen azc’s, laat ze wonen waar ze kunnen leren, werken, integreren. Zorg voor ruimtes waar mensen uit verschillende groepen elkaar kunnen ontmoeten: ‘Niet vanuit het softe idee dat alles dan wel goed komt, maar als je het niet doet gaat het helemáál niet goed.’ Ben Judah noemt ook de onmisbaarheid van ‘zwakke verbanden’ tussen groepen: ‘Mijn grootvader had het over zijn ‘trottoirkennissen’.’ Want ook een oppervlakkig praatje of even dag zeggen kan gemeenschap vormen.

Zo dus niet: azc Ter Apel .Beeld Foto ANP

De voornaamste conclusie van Crimson gaat over de hardware: wie spanningen wil oplossen, moet voor veel meer goede sociale woningbouw zorgen dan er dankzij het vrijemarktdenken nog is. Provoost: ‘Het is volkomen begrijpelijk dat mensen zeggen: waarom gaan de Syriërs voor, ik sta al zo lang op de wachtlijst’. Wie woningnood laat voortduren, zet gemeenschapsvorming hoe dan ook in de wacht.

Ben Judah plaatste nog een scherpe kanttekening bij verbitterde autochtonen in migrantenwijken, die nu vallen voor foppolitici en nostalgische vergezichten: ‘Deze mensen lijden niet alleen om wie erbíj kwamen’, zei Judah. ‘Maar vooral om wie en wat er allemaal al is vertrokken.’

Misschien moeten we het dáár eens wat vaker over hebben.