Direct naar artikelinhoud

Openbaar Ministerie straft nog altijd zwaarder dan de rechter

Het pand van de Hoge Raad in Den Haag.Beeld ANP

Het Openbaar Ministerie (OM) doet weinig met kritiek dat zijn straffen vaak afwijken van die van de rechter, zegt de Hoge Raad.

Het OM moet de straffen die het oplegt zonder tussenkomst van de rechter, kritischer bekijken. Zo gaat het OM in sommige gevallen nog altijd uit van een hogere strafmaat dan rechters voor hetzelfde vergrijp. Ook legt een officier van justitie soms een straf op, terwijl het beter is de zaak door te verwijzen naar een rechter, concludeert de Procureur-Generaal van het Parket bij de Hoge Raad in een nieuw onderzoek.

Rechters gaven aan de straffen van het OM soms buitenproportioneel hoog te vinden

Sinds 2008 kan een officier van justitie bij veelvoorkomende vergrijpen een zogeheten strafbeschikking opleggen, bijvoorbeeld in de vorm van een boete, taakstraf of een tijdelijk rijverbod. Dat gebeurt zo’n 30.000 tot 40.000 keer per jaar. Het moet vooral de rechtbanken ontzien.

Strafverzwaring

De procureur-generaal van de Hoge Raad volgt de strafbeschikkingen kritisch. Eerder merkte hij bijvoorbeeld op dat verdachten in veel zaken verzet aantekenen en dat de behandeling daarvan lang op zich laat wachten. Bovendien resulteerde verzet vaak in een lagere straf. Rechters gaven aan de straffen van het OM soms buitenproportioneel hoog te vinden.

Het OM nam zich daarop in 2016 voor de eigen richtlijnen voor straffen kritisch te bekijken. Volgens de Hoge Raad is dat nog steeds niet gebeurd. Wel zijn er wat verbeteringen te zien. Zo staat sinds 1 januari van dit jaar expliciet in de OM-richtlijn dat de strafmaten van de rechtbanken uitgangspunt zijn. Toch ziet de procureur-generaal voor sommige vergrijpen nog steeds verschillen. Zo gaat het OM bij geweld tegen hulpverleners uit van een strafverzwaring van 200 procent, rechters hanteren 30 tot 100 procent.

Geen evaluatie

Bij het ontzeggen van de rij­bevoegdheid is er bovendien nog iets opvallends aan de hand: de officier van justitie kan geen voorwaardelijke rijontzegging opleggen. Daarom wordt onder het mom van ‘een verdachte kan altijd in verzet’ maar voor een onvoorwaardelijke straf gekozen. Niet te rechtvaardigen, vindt de Hoge Raad. De officier van justitie zou in zulke gevallen een zaak naar de rechter moeten doorverwijzen.

Het OM erkent dat het nog niet is toegekomen aan het evalueren van alle eigen richtlijnen. Wel benadrukt het College van procureurs-generaal – de landelijke leiding van het OM – dat de officier van justitie kan afwijken van de strafrichtlijn van de rechter, bijvoorbeeld omdat maatschappelijke ontwikkelingen daarom vragen. Zoals bij geweld tegen hulpverleners: het OM geeft via de verzwaring van de straf de boodschap af dat niet te accepteren.

Doorn in het oog

Volgens de Hoge Raad moet het OM er echter voor waken dat de straffen niet te veel afwijken van die van de rechters. Uit principe: justitie moet geen straffen opleggen die niet op hun plaats zijn. Maar ook omdat de verschillen een reden kunnen zijn om in verzet te gaan.

Dat laatste herkent strafrechtadvocaat Niek Heidanus. Hij adviseert cliënten vaak om verzet aan te tekenen. “Ik doe zo’n zes keer per jaar een verzetszaak en heb nog nooit meegemaakt dat een cliënt van de rechter een zwaardere straf krijgt dan van het OM.”

De strafbeschikkingen zijn hem al langer een doorn in het oog. Voor verdachten heeft de OM-straf dezelfde impact als die van een rechter: denk aan een strafblad en mogelijk problemen bij het krijgen van een Verklaring Omtrent het Gedrag. Dat vraagt om een grotere zorgvuldigheid van het OM, vindt Heidanus.

Lees ook:

Het aantal schikkingen bij kleine vergrijpen stijgt - en dat is opvallend

Rechters vinden grote schikkingen schadelijk voor de rechtsstaat. Ondertussen stelt het OM meer transacties voor aan de winkeldief en de vandaal.

Wie te hard rijdt, moet gewoon een boete krijgen

De waarschuwing van de politievakbond dat te veel verkeersboetes het gezag van de politie ondermijnen, heeft een hoog borrelpraatgehalte. Het klinkt zo redelijk: waarom zou dat ene kilometertje te snel al een paar tientjes boete op moeten leveren?