Direct naar artikelinhoud
Column

In het vliegtuig naast Willem van Oranje voel ik me klein

Babah Tarawally.Beeld -

Afgelopen maand zat ik in een KLM-vliegtuig vanuit Sierra Leone, mijn moederland, naar Nederland, mijn vaderland. Ik zat naast een lange witte man met de uiterlijke kenmerken van Willem van Oranje. 

Wit gelaat, blauwe ogen, puntige neus met het karakter van iemand die uit eigen belang handelt. Deze karakterduiding van Willem van Oranje vind ik belangrijk, omdat deze man door velen in Nederland wordt gezien als de Vader des Vaderlands. Dus ook als mijn Vader der Nederlanden.

Laten we deze man rechts van mij voor het gemak Willem noemen. Links van me zat een slanke Indiase man. Mijn linkerarm deelde, op comfortabele wijze, met zijn rechterarm de armleuning. Willem, die als laatste plaatsnam, vulde direct de gehele ruimte. Hij ging zitten zonder groeten, spreidde zijn benen en schoof met zijn elleboog mijn rechterarm van de leuning. Hij kwam en ging er in mijn ogen gelijk vanuit dat de stoel en het gehele vliegtuig hem toebehoorden. 

Als je iemand in je huis toelaat, wees dan bereid om de ruimte te delen

Pigmenten

Ik voelde me ongemakkelijk en merkte dat ik me in de aanwezigheid van Willem als vanzelf klein maakte. Alsof ik niet dezelfde rechten had als hij. Het werd me duidelijk dat Willem handelde uit eigenbelang en er totaal niet mee bezig was of ik wel of geen last van hem had. Ik zocht naar de juiste woorden om deze man aan te spreken. Ik wilde mijn ruimte claimen zonder als vijanden de reis naar Nederland te maken.

“Euh, meneer, zou u deze armleuning misschien met mij willen delen?”
“Uiteraard.”
Hij bleef in zijn tijdschrift staren en trok zijn arm ietsjes naar zich toe.
“En zou u uw benen iets meer kunnen opschuiven, zodat ik ook wat ruimte heb?”
Hij trok zijn benen dichter naar elkaar toe en schonk mij op deze wijze een beetje ruimte. Niet veel later deed hij weer gewoon wat hij gewend was: koloniseren van ruimte.

Willems gedrag is voor mij kenmerkend voor mensen die buitenlanders manen om zich in Nederland aan te passen. Het feit dat zij de regels bepalen, betekent dat ze er vanuit zijn gegaan dat zij de ruimte bezitten en dat eenieder die niet op hen lijkt zich aan die regels moet houden. Het maakt niet uit of de ander Willem van Oranje als Vader der Nederlanden beschouwt, of een trotse bezitter is van de Nederlandse identiteit. Hun irissen scannen op pigmenten.

Aanpassen

Roepen dat de buitenlanders zich maar moeten aanpassen, betekent dat soortgenoten als Willem nooit een strobreed in de weg is gelegd, dus dat ze de ruimte als vanzelfsprekend als van hen ervaren. Maar welke buitenlanders heeft Willem eigenlijk voor ogen? Het zou een leugen zijn als ik beweer dat Willem mij niet ziet als de buitenlander. De buitenlander is ‘de ander’, los van het bezitten van een Nederlands identiteitsbewijs. De iris vertegenwoordigt (ik zou zeggen: bepaalt) de grens tussen er wel of niet bij horen. ‘De ander’ wordt door de irisscan van Willem niet geïdentificeerd als directe ­nakomeling van Willem van Oranje en moet zich dus gewoon aanpassen. Dit gevoel dat je er niet bij hoort en je je continu moet aanpassen is wat iemand tot een buitenlander maakt.

Dit is de belangrijkste boodschap die ik Willem en zijn soortgenoten wil geven: ‘Als je iemand in je huis toelaat, wees dan bereid om de ruimte te delen. Anders loopt de ander voor altijd op zijn tenen, waardoor hij nooit zijn voetafdruk achterlaat’.

Dit is de eerste column van Babah Tarawally: schrijver, columnist en programmamaker. Voor Trouw schrijft hij om de week over (verborgen) discriminatie en racisme, maar vooral over manieren om elkaar op dit thema te kunnen verstaan. 

Lees ook: 

Achter de schermen bij Trouw : wie is Babah Tarawally?

Hij hoopt een verzoenende stem te zijn in het steeds verder polariserende Nederland. Babah Tarawally vertelt wat we van die columns kunnen verwachten. ‘Mijn stem is nodig.’