Direct naar artikelinhoud

Van VOC-pakhuis naar het mausoleum van Piet Hein: een wandelgids voor Delfts slavernijverleden

Auteur Nancy Jouwe aan de Oude Delft. In het witte pand links woonden de prinsen Kwasi en Kwame. Rechtsachter de Oude Kerk met het mausoleum van Piet Hein.Beeld Inge Van Mill

De nieuwe ‘Gids Slavernijverleden Nederland’ biedt de kans om middels stadswandelingen de duistere kant van lokale geschiedenis te leren kennen. Hoe zit dat in Delft?

De stadswandeling Slavernijverleden Delft is compact, maar waar te beginnen? Het mausoleum van Piet Hein in de Oude Kerk? Het huis van de Ghanese prinsen Kwasi en Kwame, vereeuwigd in het boek ‘De zwarte met het witte hart’ van Arthur Japin? Of het Oostindisch Huis aan de Oude Delft, tegenover het even mooie voormalige pakhuis van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC)? 

In de Gids Slavernijverleden Nederland, die vrijdag uitkomt, staan per stad historische plaatjes en actuele foto’s met beschrijvingen. Het is een eyeopener om te zien hoe zichtbaar het slavernijverleden in elke provincie is. “Ja, zelfs in Friesland en Groningen. Misschien beter om te zeggen: juist ook in Friesland vanwege de haven in Harlingen”, aldus Nancy Jouwe, een van de auteurs van de gids. 

Van VOC-pakhuis naar het mausoleum van Piet Hein: een wandelgids voor Delfts slavernijverleden

Jouwe kiest als startpunt het VOC-pakhuis aan de gracht Oude Delft, het dichtst bij het NS-station: “De VOC was lang de grootste werkgever van de stad en bracht rijkdom én armoede. Zo’n 18.000 mannen vertrokken in de loop van tweehonderd jaar naar de Oost, terwijl hun vrouwen in armoede achterbleven of weduwe werden.” 

Opbrengst van kolonialisme

Na eerdere stadswandelgidsen over dit thema is er nu een slavernijgids die een beeld geeft van heel Nederland. Een hoofdstuk behandelt buitenhuizen. “Die staan op de Utrechtse Heuvelrug, maar ook in het lieflijke stadje Sassenheim zijn landhuizen, landgoederen en parken die met de opbrengst van het kolonialisme zijn betaald. Zonder enige verwijzing naar slavernij.”

Dienke Hondius maakte met geschiedenisstudenten van de Vrije Universiteit in 2012 een lijst met tientallen Amsterdamse slavenhouders, die na de afschaffing van de slavernij in 1863 zijn gecompenseerd met opbrengsten uit Indië. Die lijst is uitgebreid voor heel Nederland en laat zien hoe wijdverbreid er is geprofiteerd van slavenhandel.

Naam en woonplaats van elke eigenaar en slaven en de bedragen staan in de database ‘Suriname en Nederlandse Antillen: Vrijverklaarde slaven. Emancipatie 1863’ van het Nationaal Archief in Den Haag, samengesteld door Okke ten Hove (Nederlandse Antillen) en Heinrich Helstone (Suriname).Beeld Gids Slavernijverleden Nederland

Nog een eyeopener uit de gids: Nederland was met de VOC ook in Indonesië en India diep betrokken bij slavernij. “Dat bestond al lokaal, maar Nederland heeft het naar een hoger plan getild en de aantallen enorm vergroot.” De discussie dient zich niet te beperken tot het Trans-Atlantische, stelt de auteur. “VOC en WIC (West-Indische Compagnie) waren sterk verweven. Nederland was in de 17de eeuw een tijd marktleider met slavernijhandel. Elke derde werknemer van de VOC was militair”, zegt Jouwe. “Het was een oorlogsapparaat dat werkte met geweld en onderwerping. De koppeling tussen de verschillende koloniale gebieden was belangrijk.”

Soms wordt betoogd dat slavernij financieel gezien maar een klein deel was van de gehele handel. Jouwe: “Dat laat onverlet dat een groot systeem in werking is gezet om slavernij te bevorderen. De VOC verhandelde rond een miljoen tot slaaf gemaakten. De handel heeft tweeenhalve eeuw de Nederlandse elite verrijkt. Als je met een betrokkene in een archief staat, voel je sterk dat er mensen achter al die boekhoudcijfers zitten.”

Oude Kerk

Binnen de protestantse staatskerk waren de meningen verdeeld. VOC en WIC huurden dominees in. Dominee Picardt gebruikte de Bijbel en de vloek van Cham als rechtvaardiging van slavernij. “Er waren gelukkig ook dominees die zich tegen slavernij keerden, zoals Nicolaas Beets uit Utrecht en Hondius uit Hoorn”, zegt Jouwe. 

De auteur eindigt de rondleiding tussen de toeristen bij het mausoleum van zeeheld Piet Hein in de Oude Kerk. Ook collega Maarten Tromp ligt daar. Bij de informatiepanelen staat niets over hun connectie met slavenhandel. Toch doemt de vraag op: wat is in het slavernijlicht bezien een zeeheld? Directeur Wilco Blaak van de Oude & Nieuwe Kerk Delft: “Wij hebben geen behoefte ons in dergelijke discussies te mengen, dat is niet onze core business”. Jouwe: “De door Piet Hein geroofde Zilvervloot opende de weg om in Brazilië een slavernijkolonie te stichten. Je kunt niet doen of het een losstaande zeeslag was.” 

Mapping Slavery

Nancy Jouwe begon in 2013 met een groep historici en erfgoeddeskundigen aan het project ‘Mapping Slavery’ , een initiatief van Dienke Hondius. “Tot 2000 beschouwde Nederland slavernij als een Amerikaanse zaak. Dat is een mythe. Wij willen aan een groter publiek laten zien dat slavernij ook onderdeel is van de Nederlandse geschiedenis.”
Er verschenen inmiddels publicaties over het slavernijverleden van Utrecht, Amsterdam, Den Haag en Groningen. In die steden is ook een stadswandeling te boeken, net als in Haarlem. 

Gids Slavernijverleden Nederland, LM Publishers, € 15.

De database ‘Suriname en Nederlandse Antillen: Vrijverklaarde slaven. Emancipatie 1863’ van het Nationaal Archief is online te raadplegen.

Lees ook:

Het Nationaal Archief toont zijn eigen eenzijdigheid

Met een expositie van vijftien ‘topstukken’ uit de Nederlandse geschiedenis wil het Nationaal Archief het debat aangaan over de eigen collectie. Want archiefstukken zijn ontstaan uit de geschiedenis van de machthebbers, waardoor ze een eenzijdig beeld van de geschiedenis geven

Lachen om racisme? Theatermakers George & Eran vinden dat dit gewoon moet kunnen

Grappen maken over racisme: dat is een heikele zaak. Maar in de voorstelling ‘George & Eran worden racisten’ gaan alle remmen los.