Vorige week was het #InsaneTrade Week, een campagne op sociale media georganiseerd door de Amerikaanse ngo Local Futures. De campagne bestond uit een filmpje waarin de absurditeiten van ons wereldhandelssysteem werden blootgelegd, een factsheet waarin een en ander met cijfers werd onderbouwd, en een oproep aan lezers en kijkers om hun volksvertegenwoordigers erop aan te spreken en ze te verzoeken te pleiten voor het gebruik van lokale producten.

De cijfers zijn schokkend. Landen als China, de VS en het VK importeren op grote schaal grondstoffen die meteen weer worden geëxporteerd. Dit roept de vraag op waarom ze überhaupt geïmporteerd worden. Zo laat het filmpje zien dat de VS jaarlijks bijna een miljoen ton rundvlees importeren en daarvan weer negenhonderdduizend ton exporteren. Nederland-transportland is er meester in. Ongeveer de helft van onze export bestaat uit weder doorvoer: soja of steenkool die hier worden overgeslagen van zeeschepen op rivieraken en binnen een dag de Nederlandse grens weer zijn gepasseerd. De bijdrage aan de Nederlandse economie is beperkt: op elke geëxporteerde euro aan weder doorvoer wordt maar elf cent verdiend.

Ook reizen grondstoffen en halffabricaten vaak absurde afstanden voordat zij – bewerkt en wel – weer in de schappen belanden. In het filmpje legt een Schotse trawler aan in de haven, vraagt een Schot met zwaar accent of hij een kabeljauw kan kopen, om als antwoord te krijgen dat de hele lading eerst tienduizend mijl moet reizen om in China gefileerd te worden en dan pas terugkeert naar huis. Het overkomt Schotse kabeljauw, Noorse zalm, Amerikaanse varkens en eigenlijk elk landbouwproduct dat de basis van ons hypergerationaliseerde en door en door geïndustrialiseerde voedingssysteem vormt: graan, maïs, soja en vooral palmolie.

Als je naar de productieketens van een iPhone, Volkswagen Golf, Armani-pak of een flesje Heineken kijkt, zie je exact hetzelfde: een uiterst complexe, geografische verdeling van delen van het productieproces over verschillende landen, vaak ook nog op verschillende continenten. De Aziatische ontwikkelingsbank publiceerde er negen jaar geleden een fraai rapport over. Boven op dat materiële productieproces rust een vaak nog veel ingewikkelder financieel-juridisch netwerk, bestaande uit vaak honderden brievenbusmaatschappijen en holdings, verspreid over tientallen rechtsstelsels, die verantwoordelijk zijn voor de kapitaal- en kredietstromen binnen de multinational en voor het afromen en opvangen van de toegevoegde waarde die in al die maatschappijen en holdings wordt geproduceerd.

Uitvoeren en weer invoeren is lucratief

Anders dan het leerstuk van de internationale handelseconomie ons wil doen geloven, namelijk dat handel het gevolg is van verschillen in vergelijkende voordelen van landen en steden, laten dit soort onderzoeken een heel andere politiek-economische werkelijkheid zien. Het merendeel van de mondiale handel is overbodige handel, redundant trade. Daarmee wordt bedoeld dat de handelsstromen niet verklaard kunnen worden uit verschillen in specialisatie tussen landen, zoals de handelseconomie meent, maar uit verschillen in fiscale subsidies en tarieven, in milieurichtlijnen en in arbeidsvoorwaarden. Onder het motto: hoe lager, hoe beter.

Zoek op ‘redundant trade’ en je komt een paper tegen waarin de krankzinnig omvangrijke weder invoer van China – ingevoerde goederen uitvoeren om ze opnieuw te kunnen invoeren – verklaard wordt uit btw-kortingen. In China geproduceerde goederen komen niet in aanmerking voor dit soort kortingen, maar als je ze eerst uitvoert en dan weer invoert wel. Het levert de Chinese dochterondernemingen van Amerikaanse en Europese multinationals miljarden op.

Het is typerend voor het huidige mondiale handelssysteem. Belastingparadijzen als Nederland zijn markten voor tweedehands brievenbusmaatschappijen en kant-en-klare belastingontwijkingsstructuren geworden en spelen daarmee een sleutelrol in het afromen en bijeenharken van de toegevoegde waarde die in de mondiale waardeketens die achter onze consumptiegoederen schuilgaan worden geproduceerd. Verzonnen en in elkaar geknutseld door met publiek geld opgeleide fiscalisten die in nauwe samenspraak met de ambtenaren van Financiën het Nederlandse belastingparadijs proberen te beschermen tegen aanvallen van buiten.

Dat nodeloze gesleep met grondstoffen en halffabricaten is daarbij enorm vervuilend. Geen wereldhandelssysteem zonder containers, containerschepen, vrachtvliegtuigen, onbelaste stookolie en kerosine en uitzonderingen in het verdrag van Parijs en het klimaatakkoord.