Direct naar artikelinhoud
Analyse

Winst gaat voor werk bij grote bedrijven: arbeidskracht krijgt minder en belegger steeds meer

Bouwlocatie aan de Zuidas.Beeld ANP

De winst van beursfondsen is in vijf jaar verdubbeld tot 66 miljard, die van alle Nederlandse bedrijven steeg een kwart tot 290 miljard. Beleggers krijgen er steeds meer van, werknemers steeds minder. 

Dat winst en werk hand in hand gaan is een gedachte van de oude economie. In de nieuwe economie gaat winst voor werk. De bedrijfswinsten groeien al jaren vele malen sneller dan het aantal banen of de loonsom. Daardoor stijgt de kapitaalsinkomensquote – het deel van de nationale koek dat naar de beleggers gaat – en daalt de arbeidsinkomensquote – het deel voor de werknemers.

In het jaar 2018 is dat proces versterkt, zo blijkt uit de jaarcijfers en jaarverslagen van de beursfondsen. De winsten hebben in 2018 nieuwe recordhoogten bereikt. Maar dat wordt niet vertaald in hogere investeringen en meer werk.

De totale winst van de 75 grootste beursfondsen kwam alleen al uit op 66 miljard euro. Daarvan werd 30 miljard euro aan dividend uitgekeerd aan beleggers tegen 27 miljard euro een jaar eerder. En de beleggers werden ook nog op een andere wijze gefêteerd. In totaal kochten de 75 bedrijven voor 16 miljard euro eigen aandelen in tegen 9,8 miljard een jaar eerder. ‘Er is een surplus aan cash, waaruit je zou kunnen concluderen dat de in rekening gebrachte prijzen te hoog zijn. De concurrentie werkt niet goed’, zegt econoom Hans Schenk van de universiteit in Utrecht.

In totaal stroomt er 46 miljard euro van de op de beurs genoteerde bedrijven naar aandeelhouders. Dat is 70 procent van de totale winst. Ter vergelijking: in 2013 keerden beursfondsen van 33 miljard aan behaalde winst 19 miljard (15 miljard aan dividend en 4 miljard) aan beleggers uit: 58 procent.

Econoom Hans Schenk van de Universiteit Utrecht: ‘Er is een surplus aan cash, waaruit je zou kunnen concluderen dat de in rekening gebrachte prijzen te hoog zijn. De concurrentie werkt niet goed’.Beeld Martijn Beekman

Organische groei

Martine Hafkamp van Fintessa Vermogensbeheer zou liever zien dat bedrijven meer investeren. ‘Bedrijven zitten op een berg cash en weten eigenlijk niet wat ze daarmee moeten doen. Shell alleen al koopt over meerdere jaren 25 miljard in.’ Zelfs bij de Vereniging voor Effectenbezitters heeft investeren de voorkeur boven dividend of inkoop van eigen aandelen. ‘We geven het geld niet aan bedrijven om het direct terug te krijgen. We geven het zodat ze er iets goeds mee doen en daarmee ook geld verdienen’, aldus Joost Schmets, hoofdeconoom van de belangenbehartiger van beleggers in Nederland. ‘Onze volgorde van voorkeur is organische groei, daarna groei door overnames en dan pas uitkeren van het geld via dividend of aandeleninkoop.

Kansen om te investeren in organische groei zien veel bedrijven niet. Ze durven het niet aan uit angst voor een zeperd of een economische terugval. Of ze denken dat het te lang duurt voordat het ook echt wat oplevert. De tijdspanne is kleiner geworden. Mondiaal opererende beleggers willen op hun wenken worden bediend. Dat geldt niet alleen voor de speculatieve hedgefondsen, maar ook voor de lange termijnbeleggers als pensioenfondsen.

In vijf jaar tijd is de winst bij beursfondsen verdubbeld van 33 naar 66 miljard. Maar het aantal banen is nauwelijks gestegen en mogelijk zelfs gedaald. Vanwege grote overnamen, fusies en afsplitsingen kunnen de cijfers van nu – in totaal werkten volgens cijfers van Euronext ultimo vorig jaar 1,8 miljoen mensen in binnen- en buitenland bij de beursfondsen – niet met vijf jaar geleden worden vergeleken. Zo is Ahold in die periode samengegaan met Delhaize, terwijl AkzoNobel en Unilever onder druk van aandeelhouders grote delen van hun bedrijf hebben moeten afsplitsen – respectievelijk de chemietak en de margarinedivisie. Maar bij de meeste bedrijven loopt de werkgelegenheid terug.

Organische groei
Beeld de Volkskrant, bron: Jaarverslagen

Banenmotor

Vooral de financiële ondernemingen – banken en verzekeraars – en de bouwbedrijven hebben aanzienlijk minder werknemers dan in 2013. Bij KPN daalde het aantal werknemers in die periode van 17.663 naar 12.421 en bij PostNL van 52.364 naar 37.785. Bij ASML en Aalberts groeide de werkgelegenheid wel.

Nu heeft de banenmotor nooit bij de multinationals gezeten. Nieuwe banen worden vooral gecreëerd door start-ups en het mkb. Alle bedrijven samen haalden vorig jaar volgens cijfers van het CBS een winst van 290 miljard euro: 255 miljard bij de niet-financiële ondernemingen en 35 miljard bij banken en verzekeraars. Dat is een kwart meer dan in 2013 en 45 procent meer dan in 2008. Het betekent dat de totale winst van de bedrijven nog maar één miljard lager is dan de totale loonsom. De 5,4 miljoen werknemers in loondienst verdienden vorig jaar 291 miljard euro. Dat wil overigens niet zeggen dat de winstsom al dit jaar de loonsom overtreft. CBS-econoom Peter Hein van Mulligen verwacht dit jaar wel een stevige loonstijging. ‘Als de groei achterblijft (wat ze ook verwachten) zou dat goed tot lagere winstgroei kunnen leiden. Dat moeten we afwachten.’

Banenmotor
Beeld de Volkskrant, bron: CBS

Vies woord

De factor kapitaal glorieert. Beleggers krijgen een steeds groter deel van de nationale koek en hoeven daarvan ook steeds minder aan de belastingen af te dragen. Nog maar vijftig jaar geleden toen winst nog een vies woord was, betaalden bedrijven 45 procent vennootschapsbelasting over winsten tot 40 duizend gulden en 48 procent daarboven. Nu zijn die tarieven 20 procent tot 200 duizend euro en 25 procent daarboven. En dat gaat in 2022 naar 20 procent tot 200 duizend en 15 procent daarboven.

Het aandeel van de factor arbeid in het nationaal inkomen (arbeidsinkomensquote) is gedaald van 92 procent in 1977 – ‘dat is onaanvaardbaar en onverantwoord hoog’, schreef directeur Cees van den Beld van het Centraal Planbureau in dat jaar – tot 73 procent vorig jaar.

Het is deels een verklaring voor de structureel langere groeicijfers. In tegenstelling tot beleggers die hun geld oppotten, pompen werknemers of huishoudens hun geld door consumptie weer snel terug in de economie, wat tot extra groei leidt. In mei vorig jaar schreef de Rabobank: ‘De opbrengst van de productie van de economie komt steeds minder terecht bij Nederlanders in de vorm van inkomen waar zij zelf direct over kunnen beslissen.’ Deze trend is volgens de Rabobank al sinds de jaren tachtig aan de gang. Dit leidt tot meer ongelijkheid, omdat inkomen uit arbeid en uit vermogen niet gelijk verdeeld zijn over mensen. Vermogen zit juist veel meer geconcentreerd bij een kleine groep.

Econoom Hans Schenk denkt dat het een oorzaak is voor de huidige onvrede. ‘Als je eigen inkomen niet stijgt en je ziet het bij de rijkere klasse wel, dan werkt dat op den duur maatschappij-ontwrichtend.’

Vooralsnog slagen werknemers er niet in een groter deel van de nationale koek op te eisen. De enige wel zichtbare trend is dat bedrijven eerder mensen weer in vaste dienst aannemen. Tussen 2001 en 2013 daalde het aantal vaste werknemers van 5 miljoen tot 4,8 miljoen. Nu zijn dat er weer 600 duizend meer.