Direct naar artikelinhoud

De dag dat de dino aan zijn einde kwam

Een goedbewaard, 66 miljoen jaar oud fossiel van een vis, een van de vele fossielen die in North Dakota werden gevonden.Beeld AFP

Wetenschappers hebben een massagraf van fossielen ontdekt. Het geeft een beeld van de dag waarop de dinosauriërs uitstierven.

Het gebeurde 66 miljoen jaar geleden. De aarde werd getroffen door een rotsblok uit de ruimte, van zo’n tien kilometer doorsnee. Het gevaarte sloeg in met de kracht van miljoenen atoombommen en liet een krater ­achter van 300 kilometer breed. ­Megatonnen gruis en gesteente spoten de lucht in, verspreidden zich over de ­atmosfeer en verduisterden de aarde. Aardbevingen en tsunami’s teisterden het leven. Zeker driekwart van de soorten op land en in zee stierven uit, waaronder de dinosauriërs, die tweehonderd miljoen jaar hadden ­geheerst.

In een dichtgeslibd poeltje, ergens in het huidige North Dakota, ligt een rijkdom aan fossiele resten. Bomen en takken, vissen en andere dieren. Aan al dit leven is op de dag dat de meteoriet insloeg, een einde gekomen

Aan dit scenario wordt in de ­wetenschap nauwelijks getwijfeld. Er is nog wel discussie over de vraag in hoeverre een reeks heftige vulkaanuitbarstingen in India aan het uitsterven heeft bijgedragen. Maar verder is het duidelijk. Het moment van de inslag wordt overal op de wereld gemarkeerd door een dun laagje iridium, een metaal dat op aarde zeldzaam is maar in ruimtegesteente veel ruimer wordt aangetroffen. Onder dit laagje is de aardbodem rijk aan fossielen van dino’s, daarboven is er van deze voormalige aardbewoners nauwelijks meer iets te vinden.

Glaskorrels

Maar wat gebeurde er op de dag van de inslag zelf? Zo exact konden wetenschappers niet terugkijken. Ze wisten hem op enkele tienduizenden jaren nauwkeurig te dateren en het uitsterven zelf heeft vermoedelijk eerder millennia dan eeuwen in ­beslag genomen. Scherper konden ze met hun blik in het verleden niet ­kijken.

Maar nu hebben Amerikaanse ­wetenschappers een massagraf ontdekt. Een dichtgeslibd poeltje, ergens in het huidige North Dakota, met een rijkdom aan fossiele resten. Bomen en takken, vissen en andere dieren. Aan al dit leven is op de dag dat de meteoriet insloeg, een einde gekomen, ­beargumenteren de wetenschappers, onder wie de bedenkers van de inslagtheorie, de Amerikaan Walter Alvarez en de Nederlander Jan Smit. Een ­metershoge golf van modderwater heeft die dag planten en dieren bijeengeveegd en onder een dikke laag modder bedekt, schrijven ze in het vakblad PNAS.

Daartoe dragen ze allerlei bewijzen aan. Ten eerste waren alle vissen ­intact en lagen ze met hun neuzen ­dezelfde kant op. Dat wees erop dat ze bijeengespoeld waren en meteen ­bedekt. Bovendien vonden de wetenschappers niet alleen plantenresten en zoetwatervissen, er lagen ook resten van zeedieren in het massagraf, zoals ammonieten en haaietanden. Het moest een stevige vloedgolf, die van verre kwam, zijn geweest. Ten slotte: de zoetwatervissen, zoals steuren, hadden glaskorrels in hun kieuwen. Dat paste in het verhaal van de meteoriet. Het weggeslingerde gesteente was door de hitte gesmolten en tijdens het afkoelen weer verglaasd.

Vloedgolf

Er was één probleem. De modderlaag bevatte ook grotere glasbolletjes, terwijl het iridiumlaagje het geheel afdekte. Dat betekende dat de vloedgolf vóór de stortregen van grote glasbolletjes moet hebben toegeslagen – maar dus na de komst van de kleine bolletjes. Maar die glasbolletjes, die door de meteoriet tot buiten de dampkring waren geslingerd moeten binnen twee uur zijn neergekomen. Terwijl een tsunami er enkele dagen over had gedaan om de afstand tussen Mexico en North Dakota te overbruggen.

Het was volgens de onderzoekers dan ook niet die tsunami die de ongeluksvogels overspoelde, maar een vloedgolf die het indirecte gevolg was van de inslag, een zogeheten seiche. Net als onlangs in 2011, toen kort na de tsunami bij Fukushima, het water in de Noorse fjorden begon te klotsen, was het ook toen een (onderaardse) aardbevingsgolf die de inslag bij Mexico in een uur tijd overdroeg naar North Dakota waarna de aardbeving daar het water in beweging bracht.

Het artikel zou gisteren verschijnen maar werd dit weekend al vrijgegeven, nadat The New Yorker een artikel aan de vondst had gewijd. Het zou gaan om vele fossiele dino’s en zelfs een bevrucht dino-ei, een bewijs dat de reptielen vóór de inslag nog zeer ­levenskrachtig waren. Maar in het PNAS-artikel komen geen dino’s voor. Dat hebben we voor vervolgartikelen bewaard, zeggen de auteurs in The New York Times. “Dit artikel ging over de timing van die ene dag.”

Lees over de moord in het Krijt: had de vulkaan een alibi?

Een meteorietinslag in Mexico maakte 66 miljoen jaar geleden een eind aan de heerschappij van de dinosauriërs. Of was het toch de vulkaanuitbarsting aan de andere kant van de wereld, in India?