Direct naar artikelinhoud
Analyse

Waarom de Nederlandse ophef over de ‘WW-export’ overdreven is

Waarom de Nederlandse ophef over de ‘WW-export’ overdreven is
Beeld ANP

De Nederlandse verontwaardiging over EU-plannen met sociale zekerheid berust vooral op misverstanden en clichés over ‘Brussel’. Het besluit is overigens opnieuw uitgesteld.

Analisten van het fenomeen ‘Haagse misverstanden over Europese besluitvorming’ konden de afgelopen week rijk materiaal oogsten. Dit keer ging het om wat in de volksmond de ‘WW-export’ is gaan heten, of ‘uitkeringstoerisme’: de voorgestelde verdubbeling van drie naar zes maanden van de periode dat arbeidsmigranten binnen de EU een werkloosheidsuitkering van hun werk- naar hun woonland mogen meenemen. De Tweede Kamer stond er dinsdag van op haar kop en ook vakbond CNV was boos.

Om met het eerste misverstand te beginnen: het is niet zo dat dergelijke maatregelen door ‘Europa’ (in de volksmond: ‘Brussel’) voor de ogen van een machteloos Nederland worden ‘doorgedrukt’, zoals menig politicus (inclusief minister Koolmees) en vakbondsbestuurder hebben gesuggereerd. Sterker nog: een definitief besluit hierover op het niveau van de 28 EU-ambassadeurs werd vanmiddag voor de tweede keer uitgesteld.

Waar de Nederlandse ophef zich vooral richtte op de vergrote kans op fraude door flierefluitende Polen, verdwenen de finesses van de hervorming uit het zicht

Verrassend was dat wel. Er bleek toch geen meerderheid te zijn voor een breed pakket aan hervormingen die de sociale stelsels binnen de EU beter op elkaar moeten laten aansluiten. Het onderdeel over werkloosheid (en de bijbehorende uitkeringen) is een van de zes hoofdstukken.

Sociale dumping

Zes tegenstanders waren al bekend: naast Nederland zijn dat Duitsland, België, Luxemburg, Denemarken en Oostenrijk. Zij maken bezwaar tegen de perverse prikkel die zou uitgaan van het langer mogen meenemen van een royale (bijvoorbeeld Nederlandse) uitkering naar een land waar het minimumloon lager ligt, bijvoorbeeld Polen.

Donderdag sloten Tsjechië en Zweden zich bij die groep aan. Vrijdag bleek dat Polen, Hongarije en Malta zich wilden onthouden van stemming. Vooral die eerste twee hebben bedenkingen bij een heel ander onderdeel, dat aanscherpingen bevat van regels en handhaving van onder meer de detacheringsrichtlijn. Dat hoofdstuk is juist Nederlands favoriet.

De vorig jaar aangepaste detacheringsrichtlijn, voor werknemers die door hun baas voor bepaalde tijd worden uitgezonden naar een ander EU-land, moet ‘sociale dumping’ tegenwerken: het fenomeen dat werknemers in eigen land worden weggeconcurreerd door arbeidsmigranten die hetzelfde doen. ‘Gelijk loon voor gelijk werk’ is het streven. De zwaarbevochten doorbraak daarover werd door Den Haag gevierd als een succes. Niemand zei destijds dat Nederland iets had ‘doorgedrukt’ in Brussel.

Vrijdag bleken al die andere sociale zekerheidsvoorstellen samen, waarover dus ruim anderhalf jaar is onderhandeld, niet op een meerderheid te kunnen rekenen. Het Roemeense voorzitterschap laat waarschijnlijk woensdag weten hoe het verder moet.

‘Een klein minnetje’

Daarbij is overigens de verwachting dat het pakket er uiteindelijk toch doorkomt. Nederland is niettemin blij verrast met het uitstel. De kans is nu ietsje groter dat het niet gaat lukken om de hele mikmak vóór de laatste zittingsdag van het huidige Europees Parlement (18 april) rond te krijgen.

Waar de Nederlandse ophef zich vooral richtte op de vergrote kans op fraude door flierefluitende Polen, verdwenen de finesses van de hervorming uit het zicht. Want niemand had het over een belangrijke aanscherping van de uitkeringsvoorwaarden, waardoor de kans op ‘uitkeringstoerisme’ eerder af dan toe lijkt te nemen.

Want: in de huidige Nederlandse situatie heeft een arbeidsmigrant die elders in de EU een arbeidsverleden heeft opgebouwd van 26 weken, vervolgens in Nederland een arbeidscontract krijgt en al na één dag onvrijwillig werkloos wordt, meteen recht op een WW-uitkering. In de nieuwe regels (als ze er komen) wordt die termijn opgerekt van een dag naar een hele maand.

Ook onderbelicht bleef de constatering dat natuurlijk ook Nederlandse arbeidsmigranten (die dan opeens ‘expats’ blijken te heten) van de wijzigingen gaan profiteren als ze na ontslag in een ander EU-land aldaar een uitkering krijgen. Die ‘winst’ zal wel kleiner zijn dan het ‘verlies’ voor de Nederlandse schatkist, dat op 10 à 16 miljoen euro wordt geschat (op een geheel van 3,6 miljard aan WW-uitgaven). Wat het saldo uiteindelijk wordt is lastig te bepalen, maar een betrokken Brusselse diplomaat houdt rekening met ‘een klein minnetje’.

Lees ook:

Zes maanden export-WW, hoe zit dat eigenlijk?

Het Europese akkoord om arbeidsmigranten hun WW-uitkering langer mee te laten nemen naar het buitenland laat nog even op zich wachten. De stemming is uitgesteld. Maar waar gaat het precies over? 

‘Duizenden Poolse arbeidsmigranten maken misbruik van de export-WW’

Werkloze Poolse arbeidsmigranten misbruiken op grote schaal een Europese regeling, zodat ze met behoud van hun WW-uitkering een paar maanden kunnen doorbrengen in hun thuisland.

Tweede Kamer geïrriteerd over uitkering voor arbeidsmigranten

Europa verruimt de WW-uitkering voor arbeids­migranten. Nederland is tegen, maar kan weinig doen.