En zo werden de ‘klimaatverkiezingen’ gewonnen door een partij die betwist dat de mens überhaupt verantwoordelijk is voor de opwarming van de aarde. De rekenmeesters van het Centraal Planbureau en het Planbureau voor de Leefomgeving (pbl) zouden het beslissende zetje hebben gegeven. Een week voor de stembusgang concludeerden zij dat het klimaatakkoord tekortschiet en de zwakkere schouders de zware lasten dragen. Dat was bruikbare ammunitie voor de linkse oppositie. Maar nog voordat zij ‘zie je wel, ik zei het toch’ konden zeggen, nam het kabinet de vlucht naar voren. Er komt een CO2-heffing en de energiebelasting voor huishoudens gaat omlaag, beloofde de premier. GroenLinks claimde deze koerswijziging onmiddellijk als haar verdienste, maar uiteindelijk was het vooral Forum voor Democratie dat electoraal profiteerde.

In zijn overwinningsspeech fulmineerde Baudet tegen de ‘klimaathekserij’ die bakken met geld zou kosten (‘wij denken duizend miljard’). Dat het pbl had becijferd dat het reuze meevalt met die kosten – nog geen twee miljard per jaar – verzweeg hij vakkundig. Alternatieve feiten kwamen nu eenmaal beter van pas. Ondertussen leek het bij die andere overwinningstoespraak, van Jesse Klaver, juist of deze uitslag een zegen was voor het klimaat. De euforische stemming bij GroenLinks was begrijpelijk, gezien de flinke zetelwinst, maar het had ook iets ongemakkelijks. Want hoewel Klaver het deed voorkomen alsof zijn partij er nu eigenhandig voor kan zorgen dat Nederland groener en socialer wordt, maakt de overwinning van het FvD die missie er niet bepaald eenvoudiger op.

De klimaat­scepsis in Nederland is ‘spectaculair gedaald’

De grote vraag is wat de centrumrechtse regeringspartijen gaan doen. Blijven ze bij hun beloftes of laten ze hun oren hangen naar de sceptici in hun gelederen? vvd-coryfee Frits Bolkestein pleitte al eerder voor ‘een adempauze’ in het klimaatbeleid en cda-leider Sybrand Buma waarschuwde voor gele hesjes als Nederland te hard van stapel zou lopen. Als die sentimenten de overhand krijgen, kunnen de klimaatambities van het ‘groenste kabinet ooit’ op losse schroeven komen te staan.

Die netelige situatie heeft de regering over zichzelf afgeroepen. In plaats van direct heldere keuzes te maken, besloten de coalitiepartijen om de verduurzaming van Nederland uit te besteden aan de polder en gaven ze industriële zwaargewichten een plekje aan de onderhandelingstafel, in de wetenschap dat hun lobbyisten alles in het werk zouden stellen om te voorkomen dat de vervuilers betalen. Het is dus niet alsof de uitkomst van doorrekeningen als een verrassing kwam. Milieuorganisaties en de fnv liepen weg van de onderhandelingstafel, omdat zij aanvoelden dat hun achterban er bekaaid vanaf zou komen.

Ja, het klimaat lijkt een politieke splijtzwam geworden, maar het zou onverstandig zijn om de transitie daarom op een lager pitje te zetten. Hoe langer we wachten, hoe hoger de kosten. Dat veel burgers zich zorgen maken over hun energierekening betekent bovendien niet dat zij, à la Baudet, het klimaatprobleem ontkennen. Sterker nog: de klimaatscepsis in Nederland is ‘spectaculair gedaald’, constateerde het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut begin deze maand na onderzoek. Slechts elf procent is het eens met de stelling dat ‘de verhalen over de opwarming van de aarde overdreven zijn’. Zelfs onder pvv-stemmers, toch een partij die graag tegen windmolens vecht, gelooft tachtig procent de zorgwekkende voorspellingen van klimaatwetenschappers. Aanzienlijk meer dan de 54 procent in 2009.

Eind april moet het kabinet duidelijkheid geven over de precieze invulling van de beloofde maatregelen. Hoe hoog wordt de CO2-heffing? En vloeien de inkomsten daarvan direct weer terug naar het bedrijfsleven? Of worden ze gebruikt om de lagere inkomens te ontzien? De industriële lobby zal ongetwijfeld haar best doen om de ‘draai naar links’ terug te draaien, maar als politici een verdere klimaatopstand willen vermijden, kunnen ze de lasten maar beter eerlijk verdelen.