In 2001 bedroeg de groei 6,4 procent. In 2018 was de stijging van de inkomens in lijn met de groei van het bruto binnenlands product (bbp). De flinke groei vorig jaar is wel deels toe te schrijven aan de relatief lagere groei in 2017, merkt het CBS op.
Huishoudens hadden vorig jaar 4,4 procent meer inkomsten dan in 2017. Vooral werknemers gingen erop vooruit. De cao-lonen kwamen 2 procent hoger uit dan in het voorgaande jaar. Bij de overheid was dit 2,5 procent.
Huishoudens kregen in totaal 2,2 procent meer aan sociale uitkeringen. Dit was voor een groot deel te danken aan pensioenuitkeringen uit collectieve regelingen.
Financieel vermogen is ook gegroeid
Ook het financieel vermogen van huishoudens is groter geworden. Dat komt door de daling van de rekenrente voor de pensioenaanspraken, waar het vermogen van huishoudens voor een belangrijk deel uit bestaat.
Pensioenaanspraken zijn rechten op toekomstige uitkeringen. Als deze niet worden meegeteld, is het financieel vermogen van huishoudens juist gekrompen door de dalende beurskoersen.