Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Politiek landelijk

Wilde de FBI president Trump laten struikelen?

FBI-onderzoek Het onderzoek van de speciaal aanklager naar samenspanning tussen Trumps team en de Russen kwam uit de koker van de FBI. Nu hiervoor geen bewijs is, klinkt het verwijt dat de federale politie haar boekje te buiten ging.

President Donald Trump en James Comey, toenmalig FBI-directeur, schudden elkaar de hand tijdens een gelegenheid in het Witte Huis in 2017.
President Donald Trump en James Comey, toenmalig FBI-directeur, schudden elkaar de hand tijdens een gelegenheid in het Witte Huis in 2017.

Een onderzoek dat bijna twee jaar lang een schaduw werpt over de legitimiteit van de Amerikaanse president en dan de hoofdvraag beantwoordt met: nee, er is geen samenzwering geweest tussen het campagneteam van Donald Trump en de Russische regering.

Het mag geen verrassing zijn dat aanhangers van de president zondag zowel schamper (‘a nothingburger’) als ziedend (‘samenzwering van nepnieuwsmedia’) reageerden, toen justitieminister William Barr zondag die conclusie van speciaal aanklager Robert Mueller in een brief samenvatte.

De aanvallen op de media waren daarbij het meest voor de hand liggend, gezien Trumps voortdurende kritiek op de pers als ‘de ware vijand van het volk’. Zorgelijker is de situatie voor de FBI: de reputatie van de federale politie lijkt grote schade te hebben opgelopen.

In de boezem van het federale politiebureau werd in 2016 immers als eerste besloten de verdenking van samenzwering met de Russen nader te onderzoeken. Het leidde zondag meteen tot pleidooien van conservatieve opiniemakers nu de FBI-onderzoekers te gaan onderzoeken. Waarom heeft de FBI „zijn macht losgelaten op een presidentskandidaat?”, vroeg de conservatieve columniste Kimberley Strassel bijvoorbeeld in The Wall Street Journal.

En ook Trumps eigen entourage wierp de schuldvraag gelijk op. Zo stelde zijn zoon Don jr. zondag op Twitter: „Hoe deze klucht begon en uitgroeide tot een van de grootste grappen die ooit met Amerika is uitgehaald, moet worden uitgezocht. En de verantwoordelijken moeten rekenschap afleggen.”

Rudy Giuliani, de advocaat van de president, zei op Fox News: „Er moet een totaal en volledig onderzoek komen, met op zijn minst evenveel enthousiasme als dit [van Mueller], om uit te zoeken waar deze aanval uit voortkwam, en wie er voor betaalde.”

Donald Trump Jr. over het Muelleronderzoek:

Wilde verhalen

In de boeken van twee voormalige, door Trump aan de kant gezette FBI-directeuren liggen enkele aanwijzingen besloten: A Higher Loyalty van James Comey en The Threat van Andrew McCabe.

Comey schrijft dat de FBI in juli 2016 hoorde over een medewerker van Trumps campagneteam, George Papadopoulos, die had geprobeerd in contact te komen met Russen die belastende informatie over de Democratische presidentskandidaat Hillary Clinton zouden hebben. „Gebaseerd op deze informatie heeft de FBI een onderzoek geopend om te trachten te begrijpen of er Amerikanen, onder wie mensen die verbonden waren met Trumps campagne, op de een of andere manier samenwerkten met de Russen die de Amerikaanse verkiezingen probeerden te beïnvloeden.”

Memoires van Comey zijn een afrekening met Trump, schreef correspondent Guus Valk toen het boek in 2018 uitkwam.

Het feit dat Papadopoulos er ondanks maandenlange pogingen niet in was geslaagd contact te leggen met Russen, was al een indicatie dat dit misschien niet de sterkste basis was voor verder onderzoek. Het feit dat hij in september 2018 tot veertien dagen cel werd veroordeeld wegens liegen tegen de FBI – niet wegens (poging tot) samenzwering – lijkt die indicatie te bevestigen.

De volgende steen was even wankel: in juli of augustus 2016 kreeg de FBI het zogenoemde Steele-dossier toegespeeld. Dat was een dossier over mogelijke banden tussen Trump en Rusland, opgesteld in opdracht van de Democratische Partij en presidentskandidaat Clinton. Verzameld, schrijft Comey, „door iemand die betrouwbaar werd geacht, een voormalige inlichtingenofficier van een van Amerika’s bondgenoten”. Het rapport was „niet volledig bekrachtigd. Het bevatte een paar wilde verhalen.”

Verzet van de ‘Deep State’?

Toen Comey in januari 2017, vlak voor diens inauguratie, Trump op de hoogte bracht, zei de gekozen president dat er niets van de beschuldigingen klopte. „Wij hebben geen onderzoek naar u lopen”, verzekerde de FBI-directeur hem.

Dat leek Trump gerust te stellen, schrijft Comey. Maar een paar dagen later wordt het complete dossier via nieuwssite Buzzfeed gepubliceerd. Trump was in alle staten: wie heeft dit gelekt? Comey onderstreepte dat het dossier geen overheidsdocument is, dus dat het van vele kanten kan zijn gekomen. Het zal het vertrouwen van Trump – als outsider in de politiek gekomen met de belofte het „moeras” van corruptie en vriendjespolitiek bij de overheid uit te baggeren – in de veiligheidsdiensten niet hebben vergroot.

Trump heeft in de verdenkingen vanuit de inlichtingengemeenschap (door hem de ‘Deep State’ genoemd) een poging gezien de geldigheid van zijn verrassende verkiezingsoverwinning in twijfel te trekken.

Twee weken voor zijn inauguratie als president brengen de FBI, CIA en inlichtingendienst NSA een rapport uit over de Russische pogingen de verkiezingen te beïnvloeden. Hier laten CIA en FBI optekenen dat zij ‘groot vertrouwen’ hebben in de waarachtigheid van de bevinding dat president „Poetin en de Russische regering hebben geprobeerd de verkiezingskansen van de gekozen president Trump waar mogelijk te steunen door minister Clinton in diskrediet te brengen en haar openlijk ongunstig te vergelijken met hem”. Op basis van dezelfde feiten stelt de NSA ‘gematigd vertrouwen’ te hebben in die bevinding.

‘Dit Rusland-gedoe’

Uit de boeken van Comey en diens adjunct, later zijn tijdelijke opvolger Andrew McCabe (The Threat) spreekt een groot superioriteitsgevoel. Ten opzichte van het ministerie van Justitie, waar ambtenaren altijd politiek door hun overwegingen mengen – of het nu ten gunste is van Hillary Clinton tijdens de regering-Obama, of ten gunste van Trump vanaf 2017. En ten opzichte van Donald Trump, voor wie zij hun lezers waarschuwen.

Zo schrijft Comey in zijn memoires: „Het presidentschap van Donald Trump bedreigt veel van wat goed is in dit land.” McCabe schrijft in zijn boek: „De rechtsstaat ligt onder vuur, ook van de president.”

Hun boeken zijn geschreven nadat ze per tweet door Trump werden ontslagen: dat zal hen niet milder hebben gestemd. Maar het idee dat Trump niet deugt, bekroop hen al terwijl ze nog in functie waren. Beide FBI-directeuren vergelijken Trump na een ontmoeting op het Witte Huis met de maffiabazen die ze eerder in hun carrière zijn tegengekomen.

McCabe beschrijft dat hij zich na het onverwachte ontslag van James Comey zorgen maakt dat de president het Rusland-onderzoek wil dwarsbomen. In een tv-interview laat Trump zich ontvallen dat hij Comey heeft ontslagen door ‘this Russia thing’ (dit Rusland-gedoe), terwijl eerder een andere officiële reden was gegeven.

Opname-apparaatje

Op 12 mei 2017, drie dagen nadat hij Comey is opgevolgd, neemt McCabe staatssecretaris Rod Rosenstein van Justitie apart: „Ik voel heel sterk dat het onderzoek het meest gediend is met de aanstelling van een speciaal aanklager.” De wet waarborgt de onafhankelijkheid van deze bijzondere overheidsfunctionaris. Rosenstein is niet meteen overtuigd.

De dagen erna blijft McCabe op Rosenstein inpraten. De staatssecretaris is aan het eind van zijn Latijn, schrijft McCabe. Hij ijsbeert door zijn kantoor, hij oppert allerlei ideeën. McCabe verklaarde in een interview dat Rosenstein hem had voorgesteld om met een opname-apparaatje het Oval Office in te gaan, in de hoop dat Trump iets belastends zou zeggen over het Rusland-onderzoek. Rosenstein heeft dat ontkend; het is in elk geval uiteindelijk niet gebeurd. Op 17 mei benoemt Rosenstein alsnog Robert Mueller tot speciaal aanklager.

McCabe schrijft in zijn boek, om het onderzoek te rechtvaardigen, dat er „meer dan dertig aanklachten zijn ingediend tegen individuen die betrokken zijn bij de Russische bemoeienis met de verkiezingen van 2016”. Dat klopt, maar het onderzoek draaide om de vraag of Trump en zijn campagnemedewerkers – stilzwijgend dan wel expliciet – met de Russen hebben samengespannen.

Het ondubbelzinnige antwoord van Mueller werd zondag geciteerd in de brief van minister van Justitie, William Barr: „Het onderzoek heeft niet uitgewezen dat leden van het campagneteam van Trump hebben samengespannen of afspraken gemaakt met de Russische regering bij haar activiteiten ter verstoring van de verkiezingen.” Dit hoewel er „verscheidene aanbiedingen zijn gedaan door mensen die aan de Russen gelieerd waren om de campagne van Trump te helpen”, aldus Barr.

Trump twitterde ’s avonds: „Volkomen vrijgepleit”. Hij noemde het onderzoek van Mueller „een onwettige en mislukte poging om mij te laten struikelen”, waarmee hij de FBI politieke motieven verwijt.

Lees ook het profiel over William Barr en zijn positie als minister van Justitie

Belemmering van de rechtsgang

Het triomfalisme van de president en zijn aanhang lijkt voorbarig waar het om de tweede onderzoeksvraag gaat. Die luidt: heeft de president zich schuldig gemaakt aan belemmering van de rechtsgang? Die verdenking was aanleiding voor McCabe en Rosenstein om aan te sturen op de benoeming van een speciaal aanklager.

Hier is de brief van minister Barr veel minder eensluidend. Mueller heeft „grondig feitelijk onderzoek” gedaan naar deze vraag, maar dit niet laten uitmonden in een oordeel over de vraag of Trump moet worden vervolgd wegens belemmering van de rechtsgang.

Barr citeert Mueller dat „terwijl dit onderzoek niet tot de slotsom komt dat de president een misdrijf heeft begaan, het hem ook niet vrijpleit”. Meer details geeft de minister niet. Hij trekt wel zelf, samen met staatssecretaris Rosenstein, direct de conclusie dat de bewijzen die Mueller heeft verzameld „onvoldoende zijn” om vervolging te rechtvaardigen.

In Muellers rapport staan volgens hen „geen handelingen die naar ons oordeel, neerkomen op belemmerend optreden, die verband houden met een lopende of aanstaande procedure of zijn gedaan met de opzet de wet te overtreden”. Volgens Barr zou elk van deze punten „boven redelijke twijfel verheven” moeten worden bewezen om een zaak aan te spannen.

Congres wil verder graven

In een opiniestuk in The New York Times schrijft Neal Katyal, hoogleraar recht aan de Georgetown Universiteit in Washington en bovendien de man die de regels heeft opgesteld voor de speciaal aanklager, dat de snelle conclusie van Barr „iedere Amerikaan zorgen zou moeten baren”. Hij wijst erop dat de weigering van Mueller om tot een oordeel over al dan niet vervolgen te komen, niet hoeft te betekenen dat Mueller de bewijzen te zwak vindt.

Een factor die Katyal daarbij noemt is dat Trump niet onder ede is verhoord – zijn advocaten hebben zich daar met succes tegen verzet. De president heeft alleen schriftelijk vragen van Mueller beantwoord, en bovendien waren daar volgens Trumps advocaat Giuliani geen vragen over belemmering van de rechtsgang bij. Kan dit betekenen, vraagt Katyal zich af, dat Mueller van mening is dat zulke vragen beter aan de orde zouden komen in het Congres, in het kader van een impeachment-procedure?

Katyal geeft een tweeledig advies aan het Congres: eerst moet het vragen om volledige openbaarmaking van eindrapport en vervolgens moet het Barr en Mueller oproepen om een getuigenis af te leggen. Laat dat nou allebei door de leiding van de Democratische Partij zijn gevraagd.