Direct naar artikelinhoud
Column

Bij angst zijn sociale media geen fantastische raadgevers

Bij angst zijn sociale media geen fantastische raadgevers

Alle Utrechters werden maandag opgeroepen om binnen te blijven, dus ik zat thuis onafgebroken Twitter te F5’en terwijl ik vanuit mijn raam naar de rondcirkelende helikopters keek. Waarschijnlijk, las ik vaak. Vermoedelijk. Het kon als volgt zijn gegaan, maar het zou ook heel anders kunnen zitten. Ik wist dit natuurlijk allang, maar bij angst zijn sociale media geen fantastische raadgevers. In het geval van ernstig nieuws kun je maar beter een paar uur in de tuin gaan werken tot er wat feiten zijn opgevist uit de woeste zee van geruchten en speculaties. En dan heb ik het nog niet eens over kwaadwillenden.

Op het hoogtepunt van chaos zijn er namelijk altijd mensen die er genoegen in scheppen zo mogelijk nog meer verwarring en tweespalt te zaaien, en met de komst van internet is dat een eitje geworden. Een kwaliteitskrant en de roddelende buurvrouw verschillen qua uiterlijk nogal van elkaar, niet in de laatste plaats omdat maar een van hen in de brievenbus past, maar op Twitter zien hun berichten er grofweg hetzelfde uit. Officiële instanties en betrouwbare journalisten worden er bedolven onder oproerkraaiers en onwetenden. En daar maken allerlei dubieuze types, die in de slipstream van een vreselijke gebeurtenis een politiek opponent zwart willen maken of gewoon een beetje aandacht tekortkomen, maar al te graag misbruik van.

Twitter bericht wordt geladen...

Zo wees Peter Burger, nepnieuws-onderzoeker aan de Universiteit Leiden en voorzien van een feilloze bullshitdetector, op een hoax die ook na eerdere aanslagen van stal was gehaald: een foto van de Duitse YouTuber Drachenlord werd rondgestuurd alsof hij de schutter was. ‘Dit zou de dader zijn’, meldde voormalig partner in crime van Thierry Baudet en thans tabakslobbyist Jan Roos aan zijn 127.686 volgers, ‘weten we al meer?’ Een blonde Amerikaanse komiek wachtte een vergelijkbaar lot. ‘Voor wie hem nog niet kende’, tweette Burger alsof het een routineklusje was, ‘hier is ook de hoax over Sam Hyde weer.’

Twitter bericht wordt geladen...

Iemand anders had op Twitter zelfs een nep-account van de politie aangemaakt, keurig voorzien van het logo en een verwijzing naar de officiële website. ‘We zeggen niet dat het ene (sic) terroristische aanslag was’, schreef diegene, ‘maar we denken dat wel.’ Niet erg professioneel, met die tikfout, maar dat hoeft weinig uit te maken in tijden waarin ‘dat heb gestaan op Facebook’ als deugdelijke onderbouwing van een standpunt wordt beschouwd. ‘Waarom bericht de politie van Drachten hierover’, vroeg ene Leentje verbaasd. De Utrechtse politie, die maandag wel iets beters te doen had, zag zich genoodzaakt zijn volgers erop te wijzen dat het een nep-account betrof en er melding van te doen bij Twitter.

Nadat de echte politie de naam en foto van de echte verdachte had vrijgegeven, doken er onder meer op Instagram nepprofielen met zijn naam op, ontdekte techjournalist Daniël Verlaan. Op die profielen werd de suggestie gewekt dat Gökmen T. ontsnapt zou zijn of een strijder voor Turkije. Een nep-Jesse Klaver tweette ondertussen dat hij Kamervragen ging stellen omdat de afkomst van de verdachte werd genoemd en hij geen balkje voor zijn ogen had gekregen. ‘Dit is stigmatiserend en moeten we niet willen’, zei nep-Jesse, wat de echte Jesse op doodsbedreigingen kwam te staan, ironisch genoeg in een facebookgroep genaamd ‘Wij zijn de leugens zat’.

Het was allesbehalve een fraai gezicht, maar er is ook niet zo gek veel aan te doen. Des te meer reden voor notoire F5’ers om, als de pleuris weer eens uitbreekt en er meer vragen dan antwoorden zijn, even lekker een paar uur in de tuin te gaan werken of desnoods een ingewikkeld recept uit te proberen. Zonder goedgelovige volgers die hun woord verspreiden, slaan valse profeten immers nog geen deuk in een pakje boter.

Lisa Bouyeure werpt in deze rubriek een blik op onlinecultuur