Direct naar artikelinhoud
Opinie

Wijzen naar Polen, wegkijken van Spanje

Bezoek van voormalig Catalaans president Carles Puigdemont dit voorjaar aan de Universiteit Antwerpen.Beeld Photo News

De EU maakt zich druk om schending van mensenrechten in Oost-Europa, maar nu het in Spanje gebeurt reageert de EU niet, schrijft Laura Prat  Bertrams. 

De Europese Unie maakt zich schuldig aan een mensenrechtenbeleid à la carte en kijkt daarbij eerder naar het oosten dan naar het westen.

Tegen Polen en Hongarije is vorig jaar een zogeheten artikel 7- procedure gestart, waardoor deze lidstaten hun stem in de EU kunnen kwijtraken. In Hongarije is sprake van corruptie, de onafhankelijkheid van de media is in het geding en de rechterlijke macht staat onder druk. De Poolse regering heeft ‘hervormingen’ doorgevoerd, waardoor de politiek meer invloed heeft op de rechterlijke macht en over de publieke omroep.

Sinds 2017 zitten gekozen Catalaanse politici vast op verdenking van geweldsdelicten. Er is geen enkel bewijs aangevoerd voor de hen ten laste gelegde feiten

Een kleine 2000 kilometer van Hongarije en Polen naar het westen ligt Spanje. Daar worden op dit moment, terwijl Europa wegkijkt, mensenrechten op grove wijze geschonden.

Sinds 2017 zitten gekozen Catalaanse politici in voorarrest op verdenking van geweldsdelicten. De rechtszaak tegen hen is vorige maand eindelijk gestart. Vooralsnog is er geen enkel bewijs aangevoerd voor de hen ten laste gelegde feiten, zoals rebellie, opruiing en misbruik van publieke gelden.

Ook het verloop van het proces is reden tot grote (internationale) bezorgdheid. Zo werden verzoeken van internationale waarnemers afgewezen, worden de verdachten ontmoedigd in hun eigen taal te verklaren, is het grootste deel van de getuigen van de kant van de verdediging afgewezen en zijn beelden die de verdachten wilden laten zien om het vreedzame karakter van hun handelen en het geweld van de Spaanse staat aan te tonen vooralsnog geweigerd. Het extreem-rechtse VOX treedt als privé-aanklager op in dit proces en daarmee heeft een politieke partij rechtstreekse invloed op deze bijzondere rechtszaak, wat ik opmerkelijk vind.

Partijdigheid

Ik maak me daarnaast zorgen over de partijdigheid van de rechterlijke macht. In de Catalaanse zaak is Manuel Marchena de voorzitter van de rechtbank. Toen in november 2018 duidelijk werd dat Marchena voorzitter bleef van de strafkamer van de Tribunal Supremo, leidde dit nieuws tot een juichend WhatsApp-bericht van senator Cosidó van de Partido Popular: ‘We hebben de controle over de strafkamer’.

En wat is de reactie binnen de Europese Unie op de situatie in Spanje? Een oorverdovende stilte.

Net als voormalig VN-rapporteur voor de mensenrechten, Alfred de Zayas, vraag ik me af: waarom wel vergaande maatregelen tegen Hongarije en Polen, maar wordt er over Spanje met geen woord gesproken?

Lees ook: 

Een politieke dreun voor Hongarije: het Europarlement stemt voor een strafprocedure

Het Europees Parlement stemt voor een strafprocedure tegen lidstaat Hongarije. De regering-Orbán noemt de stemming in Straatsburg frauduleus. De uitslag is een grote overwinning voor GroenLinks-politica Judith Sargentini.

In Catalaanse crisis is politieke kwestie juridisch geworden, en dat wringt

De rechtspraak is het nieuwste debatthema in de Spaans-Catalaanse kwestie. Voorstanders van een onafhankelijk Catalonië zien hun afgezette leiders als politieke gevangenen. Nee, ze hebben de wet overtreden, vinden anderen.