Starter op de woningmarkt is steeds vaker hoogopgeleide vrouw

19 maart 2019 Banken.nl 3 min. leestijd

Een groot deel van de starters op de woningmarkt dat weet te slagen heeft een duidelijk profiel: ze zijn vrouw en ze zijn hoogopgeleid. Dat komt naar voren in het nieuwe ING Woonbericht, waarin de bank ingaat op ontwikkelingen op de woningmarkt. Een andere conclusie is dat starters in Nederland geografisch veel minder honkvast zijn dan mensen die al een woning bezitten.

De woningmarkt is momenteel bepaald niet het domein van starters. De prijzen liggen gemiddeld genomen hoog en lang niet iedereen beschikt over een startsalaris waarmee ze in hun eentje een woning mee kunnen financieren. Bovendien rijst de kans dat ze een studieschuld hebben. Niet iedereen zal die opgeven aan de hypotheekverstrekker, maar het deel dat dat wel doet ziet zijn leencapaciteit nog verder afnemen. Een opvallende uitkomst van het ING Woonbericht is dat hoogopgeleide, alleenstaande vrouwen een steeds groter deel (66%) van de startersmarkt beheersen.

Vrouwen vaker hoogopgeleid

Voor wie het nieuws regelmatig volgt zal die conclusie misschien ook niet heel verrassend zijn. Al enkele jaren is de trend dat vrouwen vaker hoogopgeleid zijn dan mannen, even los van de discussie of de term ‘hoogopgeleid’ nog wel gebezigd mag worden en men niet dient te spreken van theoretisch versus praktisch opgeleid. Volgens het CBS was in 2016 meer dan de helft (52%) van de vrouwen hbo- of wo-opgeleid, tegenover 42% van de mannen. Daarbij komt dat steeds meer Nederlanders - zowel vrouwen als mannen - vaker en langer single zijn. Dat werkt automatisch dubbel zo hard door in het aantal starters, immers in plaats van één stel zijn er twee singles die een huis zoeken. Bovendien neemt de leeftijd van starters toe. Was in 2013 nog 59% van de starters jonger dan 30, nu is dat nog maar 37%. Het toont indirect aan dat mensen wat verder in hun carrière moeten zijn om een huis te kunnen kopen.

Het ING Woonbericht gaat verder in op de verhuisbereidheid van Nederlanders. Meer dan de helft (52%) is bereid om te verhuizen tot een straal van 20 kilometer. Bij een straal van 50 kilometer daalt dat aantal tot een schamele 12%. Nog altijd 13% wil niet eens zijn huidige woonplaats verlaten. Belangrijke redenen om niet verder weg te gaan verhuizen zijn vrienden (52%), familie (39%), kinderen en/of kleinkinderen in de buurt (27%). Ook noemt 39% het afkomstig zijn uit een regio een belangrijke reden om er te blijven.

Starters minder gebonden aan een regio

Wim Flikweert, manager Wonen bij ING: “Gezien de huidige krapte op de woningmarkt zou je verwachten dat er geleidelijk meer spreiding ontstaat. Dit onderzoek toont aan dat het vooral de sociale aspecten zijn die een belangrijke rol spelen in de zoektocht naar een woning en dat deze aspecten vooral woningbezitters binden. Starters zijn nog wel redelijk flexibel. Zij zijn nog niet zo sterk gebonden aan een regio. Studie, werk en relaties zijn voor hen de belangrijkste redenen om te verhuizen naar een andere provincie. De hoge huizenprijzen en een baan met betere vooruitzichten zijn voor hen reden om hun zoekgebied naar een nieuwe woning uit te breiden.”

Bijzonder fenomeen

Volgens ING geeft 87% aan niet buiten de eigen provincie te willen verhuizen, omdat ze zich niet thuisvoelen in een andere provincie. Dat blijft een bijzonder fenomeen. Immers, een inwoner uit het Noord-Limburgse Mook is - over de snelste weg - maar liefst 130 kilometer verwijderd van het eveneens in Limburg gelegen Maastricht. Terwijl het Gelderse Nijmegen minder dan 10 kilometer verderop ligt. Toch kan het sentiment zo sterk zijn dat het de logica overtreft.

Wel geldt dat als mensen eenmaal besloten hebben om huis en haard te verlaten, ze niet vaak meer terugkeren. Flikweert: “Als inwoners van de provincie eenmaal hun regio verlaten, keren ze er bijna nooit meer terug. De trek van de provincie naar de Randstad lijkt daarmee onomkeerbaar. Over het algemeen zijn woningbezitters verknocht aan de provincie waarin zij wonen. Bewoners van Flevoland, Utrecht en Groningen zijn van alle provincies het meest bereid om verder te verhuizen. Inwoners van Brabant, Overijssel en Limburg zijn het minst geneigd om buiten de regio/provincie een woning te zoeken.”