Direct naar artikelinhoud
Opinie

Nederlandse kolonisten wilden geen onenightstand met een slavin, ze wilden een levensgezellin

Tribale leiders tijdens de onafhankelijkheidsdag in Ghana.Beeld EPA

Het clichématige denken over de relaties tussen Europese kolonisten en lokale vrouwen in West-Afrika moet eens herzien worden, meent Ineke van Kessel van het Afrika-Studiecentrum in Leiden. 

Het gastvrije Ghana is zeker een bezoek waard, schreef Trouw dit weekend. Maar toch jammer dat hier weer klakkeloos alle clichés over de historische relaties tussen Afrikanen en Nederlanders worden opgediend. Het verhaal over de Nederlandse gouverneur die, staand boven aan de trap, een slavin uitzocht voor een onenightstand lijkt bedacht voor een publiek van Amerikaanse toeristen. Net als de onzin over de oorsprong van de Nederlandse namen van veel bewoners van Elmina, ooit het Nederlandse hoofdkwartier aan de Goudkust. De Ghanezen zelf weten wel beter.

Uit de archieven blijkt dat er soms wel degelijk sprake was van wederzijdse genegenheid

Nederlandse mannen waren niet op zoek naar een onenightstand met een slavin, maar naar een levensgezellin. Zonder een Afrikaanse vrouw in hun huishouden zouden de meeste Europese mannen in West-Afrika (‘the white man’s grave’) binnen korte tijd zijn bezweken. Die levensgezellin zochten ze niet onder de slaven, maar onder de plaatselijke bevolking. De gouverneur deelde zijn bed en zijn huiselijk leven met een vrouw uit een aanzienlijke Afrikaanse familie, de gewone soldaten en lagere beambten zochten een partner van eenvoudiger komaf.

De regels voor deze relaties waren voor beide partijen duidelijk. De Europese man ging op bezoek bij de familie van de Afrikaanse vrouw van zijn keuze, met het voorstel om te mogen ‘calisaren’ (samenleven). Als de familie toestemde, werd afgesproken welke geschenken (textiel, jenever) de man moest overhandigen aan de schoonfamilie. Vervolgens ging hij met zijn Afrikaanse gezellin naar het fort om zijn vrouw voor te stellen aan de gouverneur of commandant. De vrouw kreeg dan een pasje waarmee ze vrijelijk het fort in en uit kon lopen. Deze relaties strekten tot wederzijds voordeel. De familie van de vrouw kreeg zo toegang tot handelsinformatie en tot geïmporteerde goederen. De man werd behoed voor een eenzaam bestaan in semi-permanente dronkenschap. Uit de archieven blijkt dat er soms wel degelijk sprake was van wederzijdse genegenheid. Als de kinderen uit deze relaties werden erkend, kregen ze de naam van de vader. Vandaar de vele Nederlandse namen (Bartels, Daendels, Last, Huydecoper, Ulzen) onder de Eurafrikaanse bevolking van Elmina, Accra en Axim.

Dit verhaal doet niet af aan de gruwelen van de slavenhandel. Maar de eeuwenlange relaties tussen de kustbewoners en de kleine aantallen Nederlanders en andere Europeanen aan de Goudkust (Ghana) waren niet gebaseerd op overheersing maar op onderlinge afspraken en wederkerigheid. 

Lees ook:

Niet de grote toeristenattracties, maar de verborgen pareltjes maken Accra aantrekkelijk

Journalist Lenneke van der Burg reisde via de Ghanese hoofdstad Accra langs slavenforten die lange tijd door Nederlanders werden bestierd. Fort Elmina heeft nog steeds een Nederlandse buurt.