Opinie

Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.

PVV-Kamerlid heeft geen idee waar hij het over heeft

In de politiek bestaat een fixatie op harder strafrecht. Het PVV-wetsvoorstel voor hogere minimumstraffen zal tot ongekende kosten leiden en overbelasting, schrijft advocaat-generaal Joep Simmelink in de Togacolumn.
Den Bosch. Cel op het politiebureau.
Den Bosch. Cel op het politiebureau. Foto Berlinda van Dam / Hollandse Hoogte

Nog niet zo lang geleden konden we uit de mond van menig politicus vernemen dat het fijn wonen is in Nederland. De welvaart is hoog, de economie doet het goed en het niveau van veiligheid is dik in orde. De criminaliteitscijfers  vertonen al jaren een dalende lijn en zijn relatief laag. Voor de gemiddelde burger is de kans slachtoffer te worden van een geweldsdelict of van een ernstig verkeersongeval naar objectieve maatstaven laag.

Harder

Ondanks welvaart en veiligheid bestaat er in Haagse kringen al jaren een fixatie op een harder strafrecht. Als men de parlementaire discussies over het strafrecht van de laatste jaren inventariseert, dan staan twee thema’s voorop: de verbetering van de positie van het slachtoffer en een verhoging van het niveau van repressie. Ter bevordering van de veiligheid moet allerlei gedrag strafbaar worden gesteld, de rechter moet strenger straffen en allerlei strafrechtelijke verworvenheden moeten op de helling, want de burger moet worden beschermd tegen boosaardige criminelen.

Het is een goede vraag of die op repressie gerichte ingrepen daadwerkelijk een bijdrage leveren aan een vermindering van criminaliteit en een verhoging van de veiligheid in de samenleving. Twijfelachtige voorbeelden zijn bijvoorbeeld het boerkaverbod en de verregaande beperking van de voorwaardelijke invrijheidsstelling. Niet eens als twijfelachtig, maar zonder meer als contraproductief te beschouwen zijn gedachten over de invoering van minimumstraffen in Nederland. In het verleden geventileerde voorstellen voor de invoering van minimumstraffen zijn terecht gesneuveld. Nu ligt er echter een nieuw initiatief-wetsvoorstel over minimumstraffen bij de Tweede Kamer. De woorden ‘bizar’ en ‘draconisch’ zijn niet te zwaar aangezet als het gaat om de waardering van dit voorstel.

Drie voorbeelden

Dit kan worden verduidelijkt aan de hand van drie gevallen die zijn ontleend aan de rechtspraktijk:

  1. Een puberende zoon van 15 jaar wekt regelmatig de woede op van zijn ouders. Na de zoveelste misdraging op straat geeft zijn vader hem in bijzijn van zijn vriendjes een forse draai om de oren en sleurt hem mee naar huis.
  2. In een café wordt een vrouw herhaaldelijk op vervelende wijze aangesproken door een man. Deze man is kennelijk onder invloed van alcohol en weet, ook na herhaalde waarschuwingen, niet van ophouden. Dit wordt de partner van de vrouw op een gegeven moment te gortig. Hij zegt dat de vervelende man moet ophoepelen en dreigt hem ‘verrot’ en erger te slaan als hij niet binnen 10 seconden het café verlaat.
  3. Een fotograaf heeft een serie foto’s gemaakt van zijn twee kinderen van hun 10de tot en met hun 15de levensjaar. De kinderen zijn naakt gefotografeerd en met de foto´s wil de fotograaf het ontluikende lichaam laten zien. De serie foto’s hangt in een galerie. Enkele foto’s worden aangemerkt als kinderpornografisch van aard.

Juiste straf

Alle drie de gevallen belanden in het strafrechtelijke circuit. Wat is voor de genoemde mishandeling, bedreiging en het maken van kinderpornografische afbeeldingen een juiste straf? Als niets blijkt van bijzonderheden (zoals recidive) zal de officier van justitie de zaken tegen de mishandelende vader en bedreigende partner naar alle waarschijnlijkheid afdoen met een strafbeschikking en een geldboete. De zaak tegen de fotograaf zal aan de strafrechter worden voorgelegd en zal vermoedelijk eindigen met een voorwaardelijke gevangenisstraf, gecombineerd met een werkstraf.

Dertig jaar

Deze uitkomsten worden radicaal anders als het hiervoor genoemde voorstel over minimumstraffen wet zou worden. Als het aan de indiener – PVV-lid Markuszower – van dit voorstel ligt, moeten de zaken tegen de mishandelende vader en de bedreigende partner aan de meervoudige kamer van de rechtbank worden voorgelegd en moeten de beide verdachten worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van ten minste vijf jaar. De fotograaf moet voor minstens dertig jaar achter de tralies.

Alleen al deze voorbeelden maken duidelijk dat de voorgestelde minimumstraffen leiden tot een ongekende verhoging van het strafniveau in Nederland, een enorme belasting voor de rechterlijke macht en een kostbaar detentietraject. Dat vraagt om een fatsoenlijke verantwoording over de noodzaak van de strafverhoging en de consequenties daarvan. Van die verantwoording blijkt niets uit de bij het voorstel horende toelichting. Die toelichting is een waar broddelstuk, niveau huilen met de pet op.

Droevig

Naast de onvermijdelijke populistische prietpraat staan in de toelichting opmerkingen over buitenlandse strafstelsels, waaruit blijkt dat Markuszower geen idee heeft waar hij het over heeft, noch dat hij ook maar enig zicht heeft op de werking van die buitenlandse strafstelsels. Inhoudelijk slaat de vergelijking van het Nederlandse met buitenlandse strafstelsels helemaal nergens op. In zijn advies was het voor de Raad van State dan ook niet zo moeilijk om het voorstel en de toelichting uitvoerig en goed beargumenteerd met de grond gelijk te maken. De Raad van State gaf vervolgens Markuszower het advies om af te zien van verdere behandeling van het voorstel in het parlement. De indiener heeft aangegeven dat advies niet op te volgen. Deze reactie is net zo droevig als het voorstel over de minimumstraffen.

De Togacolumn wordt geschreven door een rechter, officier van justitie of advocaat. Joep Simmelink is senior advocaat-generaal bij het Ressortsparket van het Openbaar Ministerie en bijzonder hoogleraar aan de Universiteit Maastricht.