De vrijheid van onderwijs geldt ook voor moslims
De mededeling dat in Nederland iemand ‘banden heeft met’ terreurgroepen maakt begrijpelijkerwijs veel emoties los. Eind vorige week bleek dat de veiligheidsdiensten die conclusies trekken over een aantal mensen binnen het Cornelius Haga Lyceum, de islamitische Amsterdamse school voor voortgezet onderwijs.
Deze ‘richtinggevende personen’ zouden leerlingen ‘structureel’ beïnvloeden. Direct gevaar voor de openbare orde zagen de diensten niet. Toch werden in overleg met de gemeente de waarschuwingen naar buiten gebracht.
Deze eerste keer dat een school zo duidelijk in verband wordt gebracht met terrorisme, levert een fors dilemma op. Het gaat hier om een school die mogelijk is gemaakt door de vrijheid van onderwijs, het grondwetsartikel in Nederland waarvan ook andere groepen hebben geprofiteerd. Dat is de vlag waaronder nog steeds veel particulier initiatief mogelijk is, ook voor groepen uit orthodox-christelijke hoek die standpunten aanhangen waarvan de meerderheid van de burgers niet gediend is.
Zoals wel vaker geldt bij grondrechten: de vrijheid van onderwijs wordt enkel begrensd door de strafwet. Zolang er niets strafbaars is gebeurd, heeft de overheid geen mogelijkheid om in te grijpen. Daar zal de nieuwe wet die in de maak is voor het stichten van scholen weinig aan veranderen. Politici die direct roepen dat de school dicht moet, zijn bezig met de Statenverkiezingen en niet met oplossingen.
Voordeel van de twijfel
Aan de andere kant is de inschatting van de veiligheidsdiensten zeer zorgwekkend. Alle inspanningen van Nederland zijn erop gericht de groep burgers die sympathiseert met het jihadisme zo klein mogelijk te houden. Dat is in deze tijd met terugkeerders uit het kalifaat al een hele opdracht en daarbij past niet de mogelijkheid van nieuwe aanwas voor dit gedachtengoed.
Is de school daadwerkelijk een kweekplek hiervoor? Dat is heel lastig in te schatten omdat dit soort mededelingen van veiligheidsdiensten niet concreet zijn en over de afzenders hoogstens gezegd kan worden ‘als het niet ernstig zou zijn, had men niets gezegd’.
Het voordeel van de twijfel dus. Maar voor de school en zeker degenen binnen de school die zich inzetten voor het onderwijs geldt dat ook. Nu het duidelijk dreigende beeld er ligt, moet de dialoog met de school onverminderd worden voortgezet. Daarbij passen geen dreigementen of mededelingen als ‘ik zou mijn kinderen daar niet naartoe sturen’. Het is cruciaal dat ook de schoolbestuurders beseffen dat verantwoording afleggen bij deze grondwettelijke vrijheid hoort. De school bestaat nog niet lang en verdient, zolang er geen strafbare feiten zijn aangetoond, een kans, zeker om duidelijk te maken dat grondrechten er ook voor moslims zijn.
Het commentaar is de mening van Trouw, verwoord door leden van de hoofdredactie en senior redacteuren. Meer commentaren leest u op trouw.nl/commentaar.
Lees ook:
Al voor de oprichting was er gedoe rond Amsterdamse islamschool
De Amsterdamse gemeenteraad debatteert woensdag over het islamitische Cornelius Haga Lyceum. Veel krediet heeft de school niet.
Directeur omstreden islamitische school: Ik word zonder bewijs uitgemaakt voor terrorist
De stem van directeur Soner Atasoy van het Cornelius Haga Lyceum slaat over van woede. Vrijdag vernam hij van journalisten dat hij en zijn broer Son Tekin, beleidsmedewerker op de school, banden zouden hebben met een terroristische organisatie.
Wat er precies misgaat op het Cornelius Haga blijft onduidelijk
De NCTV waarschuwde voor het Cornelius Haga Lyceum in Amsterdam. Maar wat er nu precies op die school mis zou zijn gegaan, blijft onduidelijk.