Het vertrouwen in de EU en in de banken is het meest gegroeid, meldt het CBS. In 2016 had ongeveer 36 procent van de Nederlanders vertrouwen in de EU en financiële instellingen. In 2018 lag dit percentage respectievelijk op 45,2 en 42,8 procent.
Ook het vertrouwen in de medemens groeide licht: van 59,9 procent naar 61,7 procent. Het aandeel Nederlanders met vertrouwen in rechters, het leger, grote bedrijven en kerken is de afgelopen twee jaar amper veranderd.
Nederlanders hebben het meeste vertrouwen in rechters en de politie (ruim 70 procent).
Meer vertrouwen bij hoger opleidingsniveau
Uit de cijfers van het CBS blijkt daarnaast dat het vertrouwen toeneemt met het opleidingsniveau. Sinds 2012 is hierin geen verandering waargenomen. In 2018 had 43 procent van de mensen met alleen basisonderwijs vertrouwen in de medemens. Bij mensen met een universitaire opleiding ligt dit percentage op zo'n 84 procent.
Hogeropgeleiden hebben over het algemeen ook meer vertrouwen in politieke instanties dan lageropgeleiden. Maar de verschillen tussen deze twee groepen zijn minder groot als het gaat om het vertrouwen in de medemens.
Opvallend is dat juist het aandeel mensen met vertrouwen in banken onder lageropgeleiden een stuk hoger ligt (51 procent) dan bij hogeropgeleiden (36 procent).
Ook zijn er verschillen te zien tussen provincies. Zo is het aandeel met onderling vertrouwen onder inwoners van Flevoland het laagst (55 procent) en onder Utrechters het hoogst (68 procent).