Direct naar artikelinhoud
Opinie

'Assad dienen we niet te vertrouwen, maar te berechten'

Eerder stelde Kristel Schurink in Het Parool dat Europa Assad moet vertrouwen. Bayan Jouma, Marc van Waarden en Lenneke Sipkes zijn het hier niet mee eens.

Vrouwen en kinderen ontvluchten het laatste IS-bolwerk, in het oosten van SyriëBeeld AFP

Overal in Europa doen politiek leiders pogingen om de relaties met Assad te normaliseren. Het achterliggende doel is duidelijk: Europa wil geen vluchtelingen meer opvangen en hoopt daarom op het einde van de Syrische burgeroorlog.

Aangezien Assad het overgrote deel van Syrië onder controle heeft, besluiten veel politici weg te kijken van zijn misdaden en met hem samen te werken aan de opbouw van het land. Dit is ook de strategie die Kristel Schurink in haar artikel voorstelde (Het Hoogste Woord, 16 februari).

Sinds 1970 wordt Syrië bestuurd door de Assadfamilie. Dit regime is vanaf het begin gebaseerd op zware onderdrukking van de bevolking waarbij elke vorm van oppositie uit de weg werd geruimd. De Assads pasten een sektarische verdeel-en-heerspolitiek toe en voerden neoliberale maatregelen door, waardoor enkele families rondom de Assads veel rijkdom wisten te vergaren, terwijl het Syrische volk verarmde.

De onvrede groeide en dat kwam na het uitbreken van de Arabische Lente tot uiting. Honderdduizenden mensen gingen de straat op om hervormingen te eisen. Bashar al Assad probeerde de protesten in de kiem te smoren door middel van grof geweld.

Tegelijkertijd liet Assad een groot aantal religieus-extremistische gevangenen vrij, zodat de oorspronkelijk seculiere volksopstand zich spoedig ontwikkelde tot een militaristisch en sektarisch conflict. Assad voerde bombardementen en gifgasaanvallen uit waarbij tienduizenden burgers zijn gedood.

Schurink zegt dat we Assad als Europa moeten vertrouwen en onze belangen moeten verenigen omdat we hetzelfde nastreven: een stabiele toekomst voor Syrië. 

Echter, Assad wenst een Syrië dat weer volledig onder zijn controle is. Deze schijnstabiliteit zal slechts van korte duur zijn: veel Syriërs zullen Assad nooit meer als hun leider accepteren. Het volk is uitgeput na acht jaar oorlog en wil vrede, maar de geest van de revolutie is uit de fles. Syrië onder bewind van Assad zal allesbehalve stabiel zijn.

Onethisch
In haar betoog baseert Schurink zich op het prisoner's dilemma, een filosofische speltheorie. Hierin moeten twee criminelen de afweging maken tussen de ander verraden en zelf vrijuit gaan, schuld bekennen in ruil voor strafvermindering of blijven zwijgen in de hoop dat de ander ook zwijgt, waarmee een veroordeling uitblijft. 

Schurink past deze theorie toe op de Syrische kwestie en stelt hierin Europa en Assad als actoren voor. Ze betoogt dat de beste uitkomst voor Syrië en Europa bereikt kan worden wanneer ze elkaar vertrouwen.

Het prisoner's dilemma is een model dat gericht is op nutmaximalisatie, maar geen antwoord geeft op de vraag wat de juiste manier van handelen is. Het is onethisch om dit toe te passen op een situatie waar het welbevinden van miljoenen mensen van afhangt.

Veel Syriërs zullen Assad nooit meer als hun leider accepteren

Volgens Schurinks redenering kan elk regime, ongeacht zijn misdaden, als potentiële samenwerkingspartner gerechtvaardigd worden. We zouden echter nooit moeten accepteren dat Europa samenwerkt met een vernietigingsregime omdat Europa geen vluchtelingen op wil nemen.

Het prisoner's dilemma gaat uit van twee individuen die een besluit nemen over hun eigen lot. In Syrië zijn niet alleen Europa en Assad gesprekspartners, veel internationale spelers zijn betrokken in de Syrische burgeroorlog en hebben belang bij een bepaalde uitkomst. 

Wanneer de EU besluit Assad als leider van Syrië te erkennen, beslist zij bovendien over het lot van miljoenen Syriërs zonder hun daarin een stem te geven. Schurink noemt het Syrische volk nergens als partij die iets over de toekomst van het land te zeggen heeft en ontneemt hun hiermee hun politieke autonomie.

Chemische wapens
Schurink stelt dat we Assad een kans moeten geven, maar hij heeft bewezen dat hij niet te vertrouwen is. Na zware gifgasaanvallen op burgers spraken de Verenigde Naties en Syrië in 2013 af dat Assad zijn chemische wapens zou afstaan. In 2018 voerde Assad echter opnieuw gifgasaanvallen uit. Daarnaast heeft hij gedurende de oorlog op systematische wijze populaties van complete dorpen en steden gedwongen verplaatst. 

Assad krijgt hierdoor steeds meer economisch strategische gebieden in handen. Het regime heeft een wet aangenomen waarbij land van tienduizenden ontheemden officieel in bezit van de regering komt. Deze kwestie is een belangrijk thema in gesprekken over het heropbouwen van naoorlogs Syrië. 

Als het aan Assad ligt, wordt grond aan private investeerders met bouwprojecten voor zijn aanhangers uitbesteed, terwijl oorspronkelijke bewoners niet terug kunnen keren naar hun eigen huizen. Schurinks vertrouwen is dan ook uitermate naïef. 

Europa zou hervormingen als uitgangspunt van elke onderhandeling over Syrië moeten hebben. Assad dienen we niet te vertrouwen, maar te berechten. Het is daarna aan Syriërs om via democratische verkiezingen te beslissen over de toekomst van hun land. Alleen dan kan er een stabiel Syrië ontstaan waar Europa, maar bovenal het Syrische volk, baat bij heeft.

Bayan Jouma, Syrisch activist, sinds 2015 woonachtig in Nederland

Marc van Waarden, bachelorstudent filosofie en sociologie aan de UvA

Lenneke Sipkes, masterstudent Midden-Oostenstudies aan de UvA en visuele etnografie aan de Universiteit Leiden

Europa zou hervormingen als uitgangspunt van elke onderhandeling over Syrië moeten hebben